Er was eens een oude arme man die bedelaar was, maar een vriendelijke vriend had voor hem gezorgd. De oude man was nooit meer tevreden dan wanneer hij zijn dankbaarheid kon vertellen aan passerende vreemden. “Meneer, ziet u dat witte huis daar? Daar woont een lieve man. Ziet u deze kleren? Hij heeft mij dit alles gegeven. Ik hoef geen oude vodden meer aan en ik heb een leuk huisje daarbeneden en, weet je, hij gaf het aan mij en vertelde me dat ik daar gratis zou kunnen wonen, ik mag door zijn tuin wandelen en hij vertelde me dat ik welkom ben voor alles wat ik verlang.” Het was de vreugde van de oude man om te vertellen van de buitengewone goedheid van zijn weldoener. Ik wou dat we hem allemaal nadeden. Ziet u iets dat gelukkig en vredig in mij is? Het kwam allemaal van Jezus. Ik ben een arme worm met helemaal niets in mezelf waar ik over kan opscheppen, ik wil u daarom het Evangelie aanbevelen, want alles wat ik heb, ontving ik allemaal van mijn lieve Heere en Meester, die meer voor me heeft gedaan dan een tong ooit zou kunnen vertellen.