Graag spreek ik enkele eenvoudige woorden tot hen die het verlossingsplan van de rechtvaardiging door het geloof wel verstaan, maar wier probleem is dat ze niet kunnen stoppen met zondigen. We kunnen nooit gelukkig, rustig of geestelijk gezond zijn voor we heilig worden. We moeten van de zonde af komen, maar hoe kunnen we dat? Voor velen is dit een vraag van leven of dood. De oude natuur is erg sterk, en ze hebben geprobeerd haar te beteugelen en te temmen. Maar zij wil zich niet laten onderwerpen, en ze merken dat, al verlangen ze ernaar om beter te worden, ze eerder slechter worden.
Het hart is zo hard, de wil zo eigenzinnig, de fantasie zo onbeheersbaar, de hartstochten zijn zo vurig, de gedachten zo vluchtig, de verlangens zo wild dat de mens voelt dat hij een hol wilde dieren in zijn hart heeft, die hem eerder zullen verslinden dan zich door hem laten regeren. We kunnen over onze gevallen natuur zeggen wat de Heere tegen Job zei over de Leviathan: ‘Zult gij met hem spelen gelijk met een vogeltje? Of zult gij hem binden voor uw jonge dochters?’ (Job 41:5). Een man kan evengoed hopen de noordenwind in zijn handpalm te houden als in eigen kracht de onstuimige krachten te bedwingen die in zijn gevallen natuur wonen. Dat is een groter werk dan al de verzonnen werken van Hercules; hier is God voor nodig.
‘Ik zou kunnen geloven dat Jezus mijn zonde wil vergeven,’ zegt iemand, ‘maar dan is mijn probleem dat ik opnieuw zondig en dat ik zulke verschrikkelijke neigingen tot het kwaad in mij voel. Zoals een steen die de lucht in wordt gegooid, snel weer naar de grond komt, zo keer ik, hoewel ik door ernstige prediking op de hemel word gericht, weer terug tot mijn ongevoelige toestand. Helaas! Ik word gemakkelijk verlokt door de betoverende ogen van de zonde en zo als onder een betovering gehouden, zodat ik niet aan mijn eigen dwaasheid kan ontsnappen.’
De zaligheid zou een droevig onvolledige zaak zijn als ze dit deel van onze gevallen toestand buiten beschouwing liet. We moeten evenzeer gereinigd worden als vergeving ontvangen. Rechtvaardiging zonder heiliging zou helemaal geen zaligheid zijn. Het zou hetzelfde zijn als de melaatse rein noemen en hem aan zijn ziekte te laten sterven; het zou hetzelfde zijn als de rebel vergeving te schenken en hem toestaan tegen zijn koning in opstand te blijven. Het zou de gevolgen wegnemen, maar de oorzaak over het hoofd zien en zo zou er een eindeloze en hopeloze taak voor ons overblijven. Het zou de stroom enige tijd stoppen, maar een open fontein van verdorvenheid in stand houden, die vroeg of laat met toegenomen kracht zou uitbreken.
Onthoud dat de Heere Jezus is gekomen om de zonde op drie manieren weg te nemen. Hij kwam om de straf, de macht en de aanwezigheid van de zonde weg te nemen. U kunt nu meteen het tweede deel bereiken: de kracht van de zonde kan onmiddellijk gebroken worden en zo zult u op weg zijn naar het derde, namelijk het wegnemen van de aanwezigheid van de zonde. ‘Gij weet dat Hij geopenbaard is opdat Hij onze zonden zou wegnemen’ (1 Joh. 3:5).
De engel zei over onze Heere: ‘Gij zult Zijn Naam heten Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden’ (Matth. 1:21). Onze Heere Jezus kwam om de werken van de duivel te vernietigen. Wat bij de geboorte van de Heere werd gezegd, werd eveneens verkondigd bij Zijn dood. Want, toen de soldaat Zijn zijde doorboorde, kwam er bloed en water uit. Dit toonde het dubbele geneesmiddel dat ons bevrijdt van de schuld en de onreinheid van de zonde.
Als u echter moeite hebt met de kracht van de zonde en met de neigingen van uw natuur – en dat zou heel terecht zijn – dan is hier een belofte voor u. Geloof erin, want ze staat in het verbond der genade dat in alles wel geordineerd en bewaard is. God die niet liegen kan, heeft in Ezechiël 36:26 gezegd: ‘Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen en zal u een vlezen hart geven.’ U ziet, het is steeds ‘Ik zal, Ik zal’. ‘Ik zal geven’ en ‘Ik zal wegnemen.’ Dit is de koninklijke stijl van de Koning der koningen, Die in staat is Zijn wil geheel te volbrengen. Geen woord van Hem zal ooit ter aarde vallen.
De Heere weet heel goed dat u uw eigen hart niet kunt veranderen en uw natuur niet kunt reinigen, maar Hij weet ook dat Hij het beide kan. Hij kan de huid van de Moorman en de vlekken van de luipaard veranderen. Hoor dit en verwonder u. Hij kan u een tweede maal scheppen; Hij kan ervoor zorgen dat u wordt wedergeboren. Dit is een wonder van genade, maar de Heilige Geest zal het bewerkstelligen.
Het zou heel wonderlijk zijn als iemand aan de voet van de Niagarawaterval kon staan en een woord spreken waardoor de rivier de Niagara de andere kant op begon te stromen, zodat de wateren naar boven zouden springen in plaats van met enorme kracht naar beneden storten. Niets dan de kracht van God zou zo’n wonder kunnen bewerkstelligen. Dit zou een meer dan gepast beeld zijn van wat er zou gebeuren als de richting van uw natuur geheel veranderd werd. Alle dingen zijn mogelijk bij God. Hij kan de richting van uw verlangens en de loop van uw leven veranderen; en in plaats van bij God vandaan te gaan kan Hij maken dat uw gehele wezen zich tot Hem neigt.
Ja, dat is wat de Heere beloofd heeft te doen voor allen die in het verbond zijn en we weten uit de Schrift dat alle gelovigen in het verbond zijn. Laat me de woorden nogmaals lezen: ‘Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen en zal u een vlezen hart geven’ (Ez. 36:26). Wat een wonderlijke belofte! En zij is ja en amen in Christus Jezus, Gode tot heerlijkheid door ons. Laten we haar aangrijpen, haar als waar aanvaarden en op onszelf toepassen. Dan zal ze in ons vervuld worden en we zullen in de volgende dagen en jaren moeten zingen over de wonderlijke verandering die de soevereine genade van God in ons heeft gemaakt.
Het is de moeite waard om te bedenken dat als de Heere het stenen hart wegneemt, dit dan ook inderdaad gedaan is; en als het eenmaal is gedaan, kan geen macht het nieuwe hart dat Hij schenkt ooit wegnemen, en die vaste geest die Hij in ons binnenste geeft. ‘De genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk’ (Rom. 11:29); dat is, onberouwelijk van Zijn kant. Hij neemt niet weg wat Hij eens heeft gegeven. Laat Hem u vernieuwen en u zult vernieuwd zijn. De levensverbeteringen en schoonmaakpogingen van een mens zijn spoedig ten einde, want de hond keert weder tot zijn uitbraaksel.
Maar als God een nieuw hart in ons geeft, dan is het daar voor eeuwig en zal het nooit weer tot steen verharden. Hij die het van vlees heeft gemaakt, zal het van vlees houden. Daarin mogen wij ons verheugen. We mogen voor eeuwig verheugd zijn in wat God schept in het koninkrijk van Zijn genade. Om het eenvoudig uit te leggen: hebt u ooit gehoord van Rowland Hills parabel van de kat en de zeug? Ik zal haar u in mijn eigen woorden vertellen om de betekenisvolle woorden van de Zaligmaker te illustreren: ‘Gij moet wederom geboren worden.’
Ziet u die kat? Wat een zindelijk dier! Wat wast ze zich goed met haar tong en haar poten! Het is een prachtig gezicht! Hebt u dat ooit een zeug zo zien doen? Nee, nooit. Dat strijdt met de aard van zo’n beest. Een zeug rolt liever door de modder. Leer een zeug om zichzelf te wassen en zie hoe weinig succes u zult hebben. Het zou een grote hygiënische verbetering zijn als varkens schoon zouden zijn. Leer hem om zichzelf te wassen en schoon te maken zoals de kat heeft gedaan! Dat is een nutteloze taak. U kunt de zeug met geweld wassen, maar ze haast zich naar de modder en is al snel weer even
Vuil als ooit. De enige manier waarop u een zeug ertoe kan brengen • mi zichzelf’ te wassen is: haar veranderen in een kat. Dan zal ze zichzelf wassen en schoon zijn, en niet eerder! Veronderstel dat die verandering heeft plaatsgevonden. Dan zal wat eerst moeilijk, ja onmogelijk was, heel gemakkelijk en als vanzelf gaan; de zeug zal voortaan in uw huiskamer kunnen wonen. Zo is het ook met een goddeloos mens. U kunt hem niet dwingen tot wat een vernieuwd mens geheel vrijwillig doet.
U kunt hem onderwijzen en hem een goed voorbeeld geven, maar hij kan de kunst van de heiligheid niet leren, omdat hij dat niet wil. Zijn natuur leidt hem in een andere richting. Als de Deere een nieuwe mens van hem maakt, gaan alle dingen er anders uit zien. Die verandering is zo groot dat ik ooit een bekeerd mens hoorde zeggen: ‘De hele wereld is veranderd, of anders ben ik het.’ De nieuwe natuur zoekt even ongedwongen het goede als de oude natuur het kwade. Wat een zegen om zo’n natuur te ontvangen! Alleen de Heilige Geest kan haar geven.
Trof het u ooit wat een wonderlijke zaak het voor de Heere is om een mens een nieuw hart en een vaste geest te geven? Misschien heeft u ooit een zeekreeft gezien die met een andere zeekreeft gevochten heeft en een van zijn scharen verloren is, waarna er een nieuwe schaar aangroeide. Dat is iets opmerkelijks, maar het is veel verbazingwekkender als een mens een nieuw hart krijgt. Dit is inderdaad een bovennatuurlijk wonder. Neem bijvoorbeeld een boom.
Als u een van zijn takken afhakt, kan er op dezelfde plek een andere aangroeien. Maar kunt u de boom veranderen? Kunt u zuur sap verzoeten? Kunt u de doorn vijgen laten dragen? U kunt er iets beters inenten – en dat is het beeld dat de natuur ons geeft van het werk der genade; maar het zou inderdaad een wonder zijn om het levenssap van de boom absoluut te veranderen. Zo’n wonder en zo’n verborgenheid van kracht werkt God in allen die in Jezus geloven.
Als u uzelf aan Zijn goddelijke werking overgeeft, zal de Heere uw natuur veranderen. Hij zal de oude natuur onderwerpen en een nieuw leven in u geven. Stel uw vertrouwen op de Heere Jezus Christus en Hij zal het stenen hart uit uw vlees nemen en u een vlezen hart geven. Waar alles hard was, zal alles teder worden; waar alles verdorven was, zal alles rein worden; waar alles naar beneden gericht was zal alles met ontembare kracht naar boven streven. De leeuw van de toom zal wijken voor het lam der zachtmoedigheid; de raaf van de onreinheid zal vluchten voor de duif van de reinheid; de listige slang van het bedrog zal vertrapt worden onder de hiel van de waarheid.
Met eigen ogen heb ik zulke verbazingwekkende veranderingen van morele en geestelijke aard gezien dat ik aan niemand wanhoop. Ik zou, als het gepast was, kunnen wijzen naar vrouwen die eens onkuis waren en die nu zo rein zijn als vers gevallen sneeuw, en naar vloekende mannen die nu allen in hun omgeving verheugen door hun grote godsvrucht. Dieven zijn eerlijk gemaakt, dronkaards matig, leugenaars betrouwbaar en spotters ijverig voor God. Overal waar de genade van God aan een mens verschenen is, daar heeft zij hem ertoe gebracht om de goddeloosheid en wereldse begeerlijkheden te verzaken en matig, rechtvaardig en godzalig in deze tegenwoordige wereld te leven (Titus 2:12). Zij zal hetzelfde voor u doen.
Iemand zegt: ‘Ik kan die verandering niet bewerkstelligen.’ Nou en? De tekst die we aanhaalden spreekt niet over wat de mens zal doen, maar over wat God zal doen. Het is Gods belofte en het is aan Hem om Zijn eigen toezeggingen na te komen. Vertrouw erop dat Hij Zijn Woord aan u zal vervullen, en het zal gebeuren. ‘Maar hoe moet die verandering worden bewerkstelligd?’ Wat hebt u daarmee te maken? Moet de Heere zijn methode toelichten voor u Hem zult geloven? De werkingen van de Heere op dit punt zijn een grote verborgenheid; de Heilige Geest voert ze uit. Hij die de belofte deed, heeft de verantwoording om de belofte te houden en dat kan Hij ook. God, die deze verbazingwekkende verandering belooft, zal haar zeker uitvoeren in allen die Jezus aannemen, want allen die dit doen geeft Hij de macht om kinderen Gods te worden.
O, dat u het zou geloven! O, dat u de genadige Heere recht zou doen door te geloven dat Hij dit voor u kan en wil doen, ook al zal het een groot wonder zijn! O, dat u wilde geloven dat God niet kan liegen! O, dat u Hem zou vertrouwen voor een nieuw hart en een vaste geest, want Hij kan u die geven! Moge de Heere u geloof in Zijn belofte geven, geloof in Zijn Zoon, geloof in de Heilige Geest en geloof in Hem. Hem zal zijn de lof, eer en heerlijkheid tot in alle eeuwigheid!
Amen.