Toen ik nog een klein kind was, had ik een hoekje van de tuin, waarin ik zaaien mocht. Ik weet nog heel goed, dat ik daags na gezaaid te hebben, er heen ging en de aarde wegkrabbelde om te zien of het nog niet groeide, daar ik dacht, dat ik het op zijn hoogst na een dag reeds zou zien opkomen; en de tijd scheen mij verbazend lang eer het zaad zich boven de grond zou kunnen vertonen. ’Dat was kinderachtig’, zult u zeggen. Ik weet het, maar ik wenste wel, dat u even kinderachtig was met betrekking tot uw gebeden en dat u, na ze in de aarde gelegd te hebben, heenging om te zien, of ze ook opkomen; en indien u ze niet terstond ziet opkomen, wees dan niet zo kinderachtig om niet te willen wachten tot de bestemde tijd er is, maar ga er gedurig weer heen om te zien of zij ook beginnen uit te spruiten. Indien u werkelijk geloof hebt in gebed, zo verwacht, dat God u zal verhoren. Indien u niet verwacht, zult u niet hebben. God zal u niet verhoren, tenzij u gelooft, dat Hij u zal verhoren; maar indien u gelooft, dan zal Hij ook doen naar uw geloof. Hij zal u nooit beter van Hem laten denken dan Hij is; Hij zal aan uw hoogst gespannen verwachting omtrent Hem beantwoorden; ja, u zal geschieden naar uw geloof.