Enter your email Address

  • Log in
  • Registreer
zondag, 15 juni, 2025
  • Eigen HTML
Donatie
Het Spurgeon Archief
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Alle Dagboeken
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Dag
    • Voor Iedere Avond
    • Bank Des Geloofs
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Dagelijkse Hulp
    • Nabij De Zon
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Onderwerpen
  • Contact
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Alle Dagboeken
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Dag
    • Voor Iedere Avond
    • Bank Des Geloofs
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Dagelijkse Hulp
    • Nabij De Zon
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Onderwerpen
  • Contact

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie
Het Spurgeon Archief
Home Preken

Troost voor bedroefde harten

SOLACE FOR SAD HEARTS

Door Charles Haddon Spurgeon
24 oktober
uit Preken
Leestijd: 38 minuten
A A

Een preek gepubliceerd op donderdag 24 oktober 1912, uitgesproken door C.H. Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle, Newington.

Om aangaande de treurenden van Sion te beschikken. Jesaja 61:3

Het is geen klein voorrecht om met zekerheid te weten over wie deze woorden gesproken zijn. Onze geliefde Meester heeft deze uitspraak op Zichzelf betrokken, waardoor er geen enkele twijfel meer mogelijk is: in deze dienaar van de Heere herkennen wij de Zoon van God Zelf. Toen Hij op de sabbat in de synagoge te Nazareth, voor een verbaasde menigte, deze indrukwekkende passage uit de Schrift voorlas en de rol vervolgens teruggaf aan de leider van de synagoge, begon Hij deze te verklaren met de woorden: ‘Heden is deze Schrift in uw oren vervuld.’ Het is dan ook niet verwonderlijk dat Zijn toehoorders hun ogen vol bewondering op Hem gericht hielden, onder de indruk van de genadige woorden die uit Zijn mond kwamen.

Sta eens stil bij de kern van deze bijzondere toespraak. Het onderwerp was Hijzelf: als Verkondiger van het goede nieuws, als degene Die de gebrokenen van hart verbindt, en als Bevrijder van hen die in slavernij verkeren. Onmiskenbaar verwees Hij hiermee ook naar het oude Joodse jubeljaar. Wanneer in de vroege ochtend de zilveren bazuin klonk ter aankondiging van het vijftigste jaar, werd op datzelfde moment iedere gevangene in het hele land Judea vrijgelaten en kon niemand hem langer in slavernij houden.

‘Het jubileumjaar is aangebroken,
Kom terug, vrijgekochte ballingen, kom naar huis.’

Dat is het lied dat ik mijn toehoorders nu wil laten zingen. Jezus Christus verkondigt deze boodschap – Hij verkondigt haar daadwerkelijk. Merkt u dat op? Een verkondiging is een boodschap waar alle trouwe onderdanen met zekerheid naar zullen luisteren. Het staat er niet als V.R. – Vivat Rex! maar als Vivat Rex JEHOVA! Lang leve JEHOVA, de Koning! Hij verkondigt dit vanaf Zijn troon en draagt Zijn Zoon op om aan gevangenen te verkondigen dat Christus Jezus hen vrijmaakt. Indien zij in Hem geloven, zullen zij onmiddellijk vrij zijn. Moge de Heere ervoor zorgen dat velen dit goede nieuws zullen aannemen. Wij mogen dit verwachten, want de Geest van God rust op de prediking van Christus.

Er is echter nog een andere verkondiging, en deze is tweevoudig. Er bestaat een noodzakelijk verband tussen de twee: ‘het jaar van het welbehagen van de HEERE en de dag van de wraak van onze God‘. Omdat God onze zonden heeft bezocht en gewroken toen deze op Zijn geliefde Zoon, onze Verlosser, werden gelegd, is het nu voor ons mogelijk om door Hem aangenomen te worden. Hieruit vloeit dan ook de redelijke grond voor troost voort voor hen die rouwen. Het offer van de Verlosser is een onuitputtelijke bron van hoop voor allen die treuren over hun zonden. Nee, zij die rouwen hoeven niet moedeloos te zijn, laat staan wanhopig, want God heeft het oordeel van Zijn toorn voltrokken aan de Grote Plaatsvervanger, opdat Hij elke zondaar die gelooft, vrijelijk kan aannemen.

Wij gaan nu een stap verder. In plaats van u er slechts aan te herinneren dat wie rouwt getroost kan worden, willen wij de liefdevolle goedheid van de Heer verkondigen en duidelijk maken dat God een bijzondere aandacht heeft voor hen die rouwen, en dat Hij speciale zegeningen voor hen heeft bestemd, voorzien en gereserveerd. ‘Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden‘ – dat is het eeuwige voornemen, zoals onze Heer aan het begin van Zijn Bergrede heeft verklaard. De gezalfde Verlosser kwam om hen die treuren in Sion te benoemen.

Sta eens stil bij vier zaken. Wat doen zij? Zij rouwen. Waar doen zij dat? In Sion. Wie denkt aan hen? De grote God die hier over hen spreekt. En wat doet Hij voor hen? Zijn doel is ‘om hen die treuren in Sion te benoemen’. Ten eerste dus…

I. Ten eerste: Wat doen zij? – deze mensen over wie de tekst spreekt? Zij treuren. Geen erg vrolijke bezigheid. Maar weinig mensen zullen zich daarom erg tot hen aangetrokken voelen. De meeste mensen kiezen liever opgeruimd en vrolijk gezelschap en laten mensen die treuren aan hun lot over. Verdienen zij dan niet veel medelijden? Volgens ons verstand niet, maar het geloof hoort Jezus zeggen: ‘Zalig zijn die treuren’ en neemt aan dat het beter is een treurende heilige dan een vrolijke zondaar te zijn. Het geloof maakt bereid om liever huilend plaats te nemen op de zondaarsbank, dan om lachend te gaan zitten op de plaats van de spotters.

Omdat deze mensen treuren, verschillen zij van andere mensen. Omdat zij in Sion treuren, vormen zij een bijzondere groep. Er is een duidelijk verschil tussen hen en de grote meerderheid van de mensen, want wereldse mensen zijn vaak luchthartig, hebben plezier en denken nooit aan wat in de toekomst verborgen ligt. Hun vrolijkheid is zo onrealistisch, dat die geen uur ernstig nadenken zou kunnen verdragen en daarom lachen ze maar om elke gedachte aan hun ware toestand te verdringen. Ze geven de voorkeur aan tijdverdrijf, vermaak en vrolijkheid, het zijn luchthartige en zorgeloze mensen, die diep in hun wijnglas kijken en alle zorgen willen wegdrinken. Hij is wijs die in rust en stilte zijn eigen hart onderzoekt, maar dwaze mensen doen zoiets nooit. Die vertonen alleen een oppervlakkige en kortstondige blijdschap, die daarbij ook nog onecht is.

Zij die in Sion treuren zijn heel anders dan zulke gemakkelijk te beïnvloeden en oppervlakkige mensen. Ze kunnen hen eigenlijk niet verdragen, want ze storen zich aan hun dwaze praat, wat iedereen die goed nadenkt ook wel zou doen. Wie zou het gegons van zulke vliegen altijd maar willen aanhoren? De gezegenden die in Sion treuren, zijn even verschillend van hen als de lelie van de dolle kervel, of als de duif van de kraai. Wie zijn verstand goed laat werken en zich door het Woord van God laat onderrichten, neemt afstand van de weifelaars en twijfelaars en neemt de stille en eenzame weg die hem naar God brengt.

Dit treuren maakt ook verschil tussen hen die in Evangelische zin treuren en degenen die eigenzinnig en lichtvaardig zijn. Want, het is verdrietig dit te moeten zeggen, velen ervan zijn zo verkeerd dat het aan hun gezicht te zien is en ze geven blijk een stenen hart te hebben ten opzichte van de Heere. Ze tarten de gramschap van God en spotten schaamteloos met de vergelding van de zonde. Net als de farao vragen zij: ‘Wie is de HEERE, Wiens stem ik gehoorzamen zou?’ Zij minachten dood, oordeel en eeuwigheid en stellen zich in slagorde op tegen de Almachtige.

Zij die in Sion treuren zijn zo niet, want zij beven voor het Woord van God. Hun hart is ontvankelijk voor het minste teken van Gods misnoegen, en zodra zij weten dat zij iets hebben gedaan dat in Zijn ogen kwaad is, hebben zij daar onmiddellijk veel spijt van. Zij betreuren sterk God uitgedaagd te hebben en smeken om verder bewaard te worden voor nog meer overtredingen. De treurenden in Sion zijn ook heel anders dan mensen met veel eigendunk, die zo prat gaan op hun eigen uitnemendheid. Zij staan er niet om bekend van hun jeugd af aan al Gods geboden te hebben onderhouden en durven er niet eens aan te denken God te danken dat zij beter zijn dan anderen. Ze hebben geen reden om op te scheppen; zij hebben eerder berouw en zitten neer in zak en as. Hun zonden, dwaasheden en tekortkomingen zijn hun dagelijks tot last en zij verfoeien zelfs de gedachte aan eigendunk.

Zij die in Sion treuren zijn ook heel verschillend van de mensen die hardop roemen in de overvloedigheid van hun genade en denken buiten het bereik van de verzoeking te verkeren. U zult hen nooit horen roepen: ‘Mijn berg staat vast, ik zal niet wankelen.’ Zij bidden eerder: ‘Ondersteun mij, dan zal ik zeker zijn.’ Heilige bezorgdheid om oprecht en aanvaardbaar voor God te zijn bewaart voor elke zelfoverschatting.

‘Wie nooit twijfelt aan zijn staat,
kan dat wel – maar misschien te laat.’

Ik ben bang dat veel mensen die denken een sterk geloof te bezitten, zichzelf bedriegen en in een leugen geloven. In plaats van het vertrouwen te hebben dat door de Geest van God is gewerkt, en heel goed gepaard kan gaan met een heilig treuren, voelen zij een vals vertrouwen dat alleen maar op henzelf is gegrond en dat betekent alleen maar op zand. Dit maakt hen verwaand en geeft hun een valse vrede en maakt dat zij met grote trots spreken, tot verdriet van hen die door de Heere smartelijk getroffen zijn. De kinderen van God dienen voorzichtig uit de buurt te blijven van zulke hooghartige geesten, die de nederigen van hart verdriet aandoen. Zij vormen het sterke vee, waarvan Ezechiël spreekt, dat al de zwakken ‘met de zijde en met de schouder verdringt’  en hen veracht, die God heeft uitverkoren.

Heere, laat mijn deel zijn met de treurenden en niet met de grootsprekers. Laat mij verkeren bij hen die om hun zonde wenen en bedroefd zijn naar U. En wat hen betreft die zorgeloos zijn, die tegen U opstaan, of overtuigd van eigen goedheid zijn, laat hen zich maar verblijden in hun frivole vreugde en hun eígen beker leegdrinken, want de ware heiligen wensen die bedwelmende drank niet. De treurenden in Sion zijn niet alleen verschillend van andere mensen, maar zijn ook anders dan zijzelf vroeger waren. Zij zijn zich nauwelijks bewust van de grote verandering die zij hebben ondergaan, maar juist hun treuren levert het bewijs dat zij nieuwe schepselen zijn geworden.

De dingen waarin zij vroeger behagen hadden, zijn hun nu tot een afschrik gemaakt, terwijl andere dingen die ze eerst minachtten, nu hun begeerten zijn geworden. Zij hebben hun sieraden afgelegd: de praal van de hoogmoed hebben zij ingewisseld voor de zak van het berouw; hun luidruchtige vrolijkheid voor ootmoedige schuldbelijdenis. Ze vragen zich nu af hoe zij ooit de wegen der zonde zo plezierig hebben gevonden en voelen alsof ze hun ogen wel kunnen uithuilen om hun grote dwaasheid. Men zou niet denken dat het dezelfde mensen zijn. En werkelijk, om de waarheid te zeggen, zijn ze dat ook niet, want zij zijn opnieuw geboren, zijn nieuwe schepselen geworden, waarvan hun ootmoed voor God een zeker bewijs is. Hun stenen hart is weggenomen en de Heere heeft hun een vlesen hart gegeven om te voelen, te beven, te klagen en de Heere te zoeken.

Gods treurenden merken ook dat zij anders zijn omdat zij zich soms anders gedragen; ze dwalen soms af, twisten met zichzelf en hebben dagelijks diep berouw daarover. Iemand die met zichzelf tevreden is, zou er beter aan doen zijn eigen hart te onderzoeken, want hij vertoont tekenen van verderf. Iemand die erg ontevreden is over zichzelf, neemt waarschijnlijk toe in volle gelijkvormigheid met Christus.

Waarde vriend, voelt u dat u alles kunt verantwoorden wat u vandaag van de ochtend tot de avond hebt gedaan, gedacht of gevoeld – thuis of elders, op uw werk of op straat? Nee, ik weet wel zeker dat u zult toegeven dat u in menig opzicht bent tekortgeschoten en dat u daarover berouw zult hebben voor de levende God. In geen geval zou u weer doen en zeggen wat u eerder gedaan en gezegd hebt. U dankt God Die u heeft gerechtvaardigd en bevrijd van de heerschappij van de zonde. Toch moet u klagen omdat de zonde nog altijd een geduchte macht is en erop uit is u in gevangenschap te leiden.

Daarom bent u niet voldaan met uzelf en meer bereid tot belijden van uw schuld dan tot het zingen van uw eigen lof. Van zulke treurenden zegt de tekst dat God grote dingen voor hen heeft beschikt en laat ons daarom de Heilige Geest bidden om een dergelijk treuren. Zulk treuren maakt een onafscheidelijk deel uit van het leven van Gods kinderen. Toen zij in Christus begonnen te leven, begonnen zij te treuren. Elk kind van God wordt herboren met een traan in het oog. Een geloof met droge ogen is niet het geloof van Gods uitverkorenen. Wie zich in Christus verheugt, treurt tegelijk over zijn zonden. Berouw en geloof zijn door banden van liefde met elkaar verbonden, zoals Siamese tweelingen met elkaar verbonden zijn.

De nieuwe geboorte vindt altijd plaats in de ruimte van het vertrek waar er verdriet over de zonde is, anders is dat niet mogelijk. De echte christen was treurende, toen hij bekeerd werd en is sinds die tijd treurende geweest, zelfs op de gelukkigste dag die hij heeft gekend. Wanneer was dat? De gelukkigste dag die ik heb gekend was toen ik Jezus mijn Zaligmaker vond en ik voelde dat de last van mijn zonde van me werd weggenomen.

‘O, zalige dag! Toen Jezus mijn zonden afwaste.’ Maar ik treurde op die dag bij de gedachte dat ik zo verontreinigd was en het nodig was dat mijn Heere moest sterven om mijn zonden weg te nemen. Ik treurde ook bij de gedachte dat ik de Zaligmaker niet eerder had liefgehad en vertrouwd. En eer de zon onderging treurde ik ook omdat ik bedacht dat ik zelfs toen mijn Heere niet zo liefhad als ik wenste.

Ik had nog niet veel stappen gezet op de weg naar de hemel voordat ik begon te treuren dat ik zo strompelde, zo langzaam vorderde en zo weinig op de Heere leek. Daarom weet ik uit ervaring dat een ware gelovige op de meest heldere dag van zijn geestelijke ondervinding toch een milde treurigheid in het hart voelt, die hem overkomt als die zachte buitjes die de hitte van onze zomerdagen temperen en een aangename verfrissing schenken. Het heilig treuren lijkt op de gezegende wolkkolom die de verlosten van de Heere vergezelt op hun blijde tocht naar de hemel.

Geliefden! In zekere zin leven wij van het treuren. Denk niet dat we ons niet kunnen verblijden, want ‘wij verheugen ons met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde’. Dit gaat heel goed samen met het heilige treuren. Wij betreuren iedere dag dat er nog zelfs een restje zonde in ons over is, we nog steeds open staan voor de verzoeking, en nog gemakkelijk geneigd zijn tot het kwaad. Wij treuren, omdat onze ogen met zoveel verlangen uitzien naar ijdelheid en dat onze tong zo geneigd is om onbedachtzaam te spreken. We treuren dat onze rechterhand zo stuntelig is in de heilige dienst en dat we zo gemakkelijk andere mensen laten weten dat we iets aan de Heere geven. Wij treuren vooral, omdat ons hart nog zo ongelovig, ongevoelig en wispelturig is. Ja, we zijn wel erg gelukkig, maar wij treuren omdat we in ons geluk niet heiliger zijn, en wij bij al die voorrechten niet meer toegewijd zijn aan het dienen van onze Heere. Wij ‘verheugen ons met beving.’

Voor de treurenden des Heeren is het treuren zo’n wezenlijk deel van hun bestaan, dat zij toenemen onder het treurenen zelfs toenemen door het treuren. Geen mens wordt beter, tenzij hij zijn onvolkomenheid moede is. Wie tevreden is met wat hij heeft bereikt, blijft op hetzelfde peil staan. Maar wie treurt dat hij nog niet aan de norm voldoet, zal pogen vooruit te komen totdat hij wel zo ver komt. Wie zegt: ‘Mijn geloof is zwak’, zal in het geloof toenemen. Wie belijdt dat zijn liefde niet zo vurig is zoals het hoort, zal snel meer liefhebben. Wie dagelijks treurt dat hij nog niet heeft bereikt wat hij wilde bereiken, wordt juist door die geestelijke vertwijfeling dichter tot zijn doel gebracht.

Het zal goed zijn als het treuren onze metgezel is tot we aan de poorten van het paradijs zijn, daar zullen we niet langer treuren. Ja, dit treuren dat de Geest in ons werkt is zo waardevol, dat het ons bijna zal spijten, als de treurnis ons verlaat. Rowland Hill zei vaak dat het hem speet dat hij van de tranen van het berouw aan de poorten van de hemel afscheid zou moeten nemen. En hij had gelijk, want het heilig treuren is gezegend, zoet, heilzaam en heiligend. De bitterheid is zo totaal in het niets verdwenen, dat we in waarheid kunnen zingen:

Heere, laat m’ alleen om zonde treuren,
bedroefd zijn slechts naar U;
Want U alleen weet op te beuren –
En U verblijdt mij nu.

Geachte vrienden! Heilig treuren is niet alleen maar zwaarmoedigheid of een ziekelijke bevlieging; er zijn tal van redenen die het treuren rechtvaardigen. Wij treuren niet omdat wij toegeven aan nodeloze moedeloosheid. Wij klagen omdat het grote dwaasheid zou zijn anders te doen, wij moeten wel. Een christen moet ontevreden zijn over zichzelf en zijn tekortkomingen, niet uit voorgewende bescheidenheid, maar omdat hij zoveel ziet waarover hij moet zuchten. Hij zal u zeggen dat hij nooit zo slecht over zichzelf denkt als hij wel zou moeten en dat de slechtste veroordeling die hij ooit over zichzelf heeft uitgesproken, volkomen verdiend was. Als u hem prijst, bezorgt u hem pijn. Als u hem roemt, verwerpt hij uw goedkeuring en zegt, dat als u hem beter zou kennen, u hem minder goed zou vinden en zoveel zwakheid en onvolmaaktheid in hem aantreffen, dat u hem niet nog eens door vleierij aan gevaar zou blootstellen.

Een kind van God treurt ook omdat hij genegenheid voor anderen heeft. Het is een deel van het werk der genade in de ziel dat ons belang doet stellen in onze beproefde broeders en zusters in Christus. Gaat het een kind van God goed? Dan denkt hij aan anderen die arm zijn of in tegenspoed verkeren en hij voelt zich met hen verbonden. Hij is een deel van het lichaam en daarom lijdt hij met de andere delen. Als elke gelovige afzonderlijk en apart stond en zijn eigen vreugde en zorg voor zichzelf hield, zou hij waarschijnlijk meer vreugde kennen. Maar omdat hij lid is van een lichaam dat altijd min of meer iets te lijden heeft, weent hij, omdat anderen wenen en treurt hij, omdat anderen dat doen. Hoe meer medegevoel u in het hart hebt, des te meer verdriet u zult ervaren. Wie zich niet om een ander bekommert kan elke dag lachen, maar de vriendelijke, tere, broederlijke, christelijke ziel moet treuren; dat is onvermijdelijk.

Gelovigen treuren voornamelijk over de zonden van anderen. Deze grote stad verschaft ons veel aanleiding om ons grote zorgen te maken. Men kan nauwelijks een straat doorlopen of met hoort zulke vuile taal dat het bloed bijna stolt in de aderen. De hardste klap kan niet meer pijn doen dan het aanhoren van zulke godslastering. En dan de zondag, hoe weinig wordt die onderhouden. Hoe weinig trekt men zich aan van de dingen van God. Overal waar een kind van God rondkijkt, moet hij wel tranen in de ogen krijgen en wanneer zijn hart is zoals het hoort te zijn, moet het wel op het punt staan te breken. Verdrietig is het, dat de aanleiding daartoe vaak te vinden is in het gezin van de christen zelf: hij heeft een goddeloos kind of een onbekeerde vrouw. Een christin kan een dronken man hebben of een godvrezende dochter een losbandige vader.

Zulke dingen maken het leven zo onuitsprekelijk treurig. ‘Wee mij’, roept de heilige uit, ‘dat mijn ziel te midden der leeuwen is en ik onder stokebranden in de hel lig’ (vgl. Ps. 57:5). Verkeerd gezelschap maakt een kind van God ziek. Zoals Lot gekweld werd door de aanstotelijke wandel van de goddelozen en zoals David wenste de vleugels van een duif te hebben om weg te vliegen en rust te vinden, zo smachten de godvrezenden in deze wereld. Laat zulke treurende mensen moed grijpen als zij uit de tekst opmaken dat Jezus is gekomen om alle treurenden te vertroosten.

II. Laat ons ten tweede vragen: waar klagen deze mensen? Zij treuren in Sion. Zij konden hun bronnen van leed naar geen betere plaats brengen. Treurnis komt zo algemeen voor, dat we treurenden kunnen aantreffen in Babylon, in Tyrus en zelfs in Sodom en Gomorra. Maar die zijn van een heel andere orde dan de treurenden in Sion. Wanneer wij ons treurkleed in het huis des Heeren dragen, laat ons in de eerste plaats God danken dat we niet treuren in de hel. Daar hadden wij ook kunnen zijn. Wij hoorden daar te wezen als we hadden gekregen wat we verdienden. Maar wij treuren waar ons weeklagen door God wordt aangenomen. Wij zijn aan het klagen waar een weeklacht veranderd kan worden in een blijde rei.

Ik dank God ook, dat wij niet treuren als hen die onoprecht klagen dat zij iets goed gedaan hebben zonder dat zij het zo bedoelden. U weet hoe boos de farao was op zichzelf, omdat hij Israël had laten gaan. En ik heb ook mensen gekend, die nooit berouw hadden totdat zij bij vergissing iets goeds hadden gedaan of te veel hadden weggegeven. Het berouwde hun dat zij anderen goed hadden gedaan. Moge God ons bewaren voor zulk duivels treuren. Toch is dat niet ongewoon. Ik heb ook wel enkelen zien treuren, omdat zij anderen geen kwaad konden aandoen, omdat hun handen waren gebonden en zij Gods volk geen kwaad konden aandoen. Precies zoals Haman treurde over Mordechai. Zulke mensen kunnen de voorspoed van de godvruchtigen niet aanzien, maar willen wel graag via hen voordeel behalen en hen daarna in de modder op straat trappen. Dat is wel een verschrikkelijk treuren, iets waardoor men een vriend van de duivel wordt.

Sommigen treuren zelfs omdat ze zich niet genoeg in de zonde kunnen uitleven. Ze zouden graag toegeven aan walgelijke hartstochten, massa’s geld hebben en wensen dat niemand hen in de weg zou staan. Zij treuren in de synagoge van de satan. Maar Gods volk treurt in Sion. Laten wij nu een bezoekje brengen aan de voorhoven van Sion, om te zien waar de treurenden te vinden zijn. Want men kan ze aantreffen van de buitenmuren tot in de binnenhoven van de heilige stad. Zoals de Joden nu, hebben zij hun Klaagmuur daar. Arme zielen! Zij durven de heilige plaats niet binnen te gaan en toch willen noch kunnen ze weggaan.

Ze wachten bij de deuren van de Wijsheid en genieten al van de posten van die deuren. Zij willen niet ontbreken als de vromen bij elkaar komen, toch menen zij geen recht te hebben er zelf bij te zijn. Ze nemen genoegen met een plaatsje achteraf en vinden het niet erg de hele dienst te moeten staan. Ze willen wel op de laagste plaats zitten en hebben ontzag voor het nederigste kind van God. Soms vrezen ze dat de blijde boodschap niet voor hen bestemd is, toch komen ze als de hondjes onder de tafel en hopen een kruimeltje te krijgen. Als het een donderpreek is, zeggen ze: ‘Ja hoor, de dominee doelt op mij’; als de preek vol liefde en troost is, zeggen ze: ‘Jammer, ik durf niet te denken dat het voor mij is.’ Ze willen de plechtige eredienst niet verzuimen, want ze voelen aan dat hun enige verwachting moet liggen in het aanhoren van het Evangelie. Half hopen ze dat er een woordje van troost voor hen zal vallen, maar ze komen wel, zij het schoorvoetend.

Ze lijken op de roodborst in de winter. Ze wagen zich dichtbij het huis en tikken op de ruit en zijn toch half bang naar binnen te gaan. Als de kou erg vinnig is en hun honger erg groot, dan worden ze vermetel en pikken een paar kruimels op. Maar meestal staan ze bij de deur van de tempel te treuren. Ze zijn in Sion en toch zuchten en huilen ze omdat ze zich onwaardig voelen zelfs maar hun ogen hemelwaarts te richten.

Welnu, de Heere bestemt grote zegeningen voor u; Hij is goed voor hen die Hem zoeken. Hij hoort de roep van de nederigen en zal hun gebed niet verachten. En als de aartsvijand u ooit zou suggereren dat het voor u geen nut heeft naar het Woord te luisteren – omdat u de predikant al zo vaak hebt gehoord en zelfs jarenlang geen zegen daarover gekregen hebt en daarom al uw moeite vergeefs is – zeg hem dan maar, dat hij liegt. Kom met nog meer ijver naar de dienst en houd vast aan wat u hebt gehoord. Hij zal u willen overhalen, juist als u een zegen kunt verwachten. Als u ooit voelt: ‘Ik kan beter niet meer gaan, want ik ben al zo vaak schuldig verklaard en vind maar geen troost,’ zeg dan tegen uzelf: ‘Nu ga ik deze keer met juist meer hoop. De satan spant zich in, mij tegen te houden, omdat hij vreest dat ik Christus daar zal vinden.’

O, zoekende treurende, verlaat de voorhoven van Sion niet, al laat u uw tranen daar in overvloed stromen. Zoek waar het Evangelie van Jezus is. Kom naar de bidstonden. Buig de knieen. Lees de Bijbel, zoek naar de belofte en bovenal: geloof dat Jezus is gekomen om mensen zoals u te redden; werp uzelf op Hem. Veel verlosten zijn in staat gesteld de tempel wat verder binnen te komen. Bij de ingang van die heilige plaats stond het koperen wasvat met water, waar gewoonlijk de priesters zich wasten. Wie vaak de voorhoven van Sion bezoekt, zal zichzelf vaak beklagen bij dat wasvat, want hij zal dan zeggen: ‘O, wat erg dat ik zulk wassen nodig heb! Reinig mij, o God. Reinig mij elke dag. Lieve Heiland, reinig mij van mijn verborgen zonden.’ Deze treurenden hebben intens verdriet over wat andere mensen maar als kleine vlekjes beschouwen. Want de zonde doet pijn aan hun gevoelige geweten en in het licht van God wordt de zonde als bijzonder kwaad opgevat in hen die God zo sterk bevoorrecht.

Dicht bij het wasvat stond het brandofferaltaar, waarop de dierlijke offers werden gebracht. Wie nu die ene grote Offerande aanziet waardoor de zonde werd uitgedelgd, verblijdt zich in de volbrachte verzoening, maar treurt tegelijk over de zonde waardoor de Plaatsbekleder werd gedood. Dan kunnen wij zijn klaaglied horen zingen:

‘Is Jezus’ bloed voor mij gestort?
Gaf Hij zijn leven vrij?
Gaf Hij voor mij Zijn dierbaar bloed,
Zijn levensbloed voor mij?‘

Hoe meer verzekerd wij zijn van onze vergeving, hoe meer wij treuren over onze zonden. Wij zien op Hem Die wij hebben doorstoken en een droefdheid grijpt ons aan, zoals de droefdheid van Hadadrimmon in de vallei van Megiddo, toen Juda de beste van zijn koningen beweende en zijn zon in bloed zag ondergaan. Ontwaakte zielen treuren om Jezus als iemand die bedroefd is over zijn eerstgeborene. U kunt nooit bij het altaar staan en Jezus zien bloeden zonder dat uw eigen hart bloedt, als er echt leven in u is. Kan iemand anders dan met een hart van steen onbewogen zijn als hij op Golgotha ziet? Zalig zijn zij, die te midden van hun vreugde om vergeven schuld, de doorboorde voeten van Jezus wassen met tranen van liefde en leed.

Zoals u zich wel zult herinneren, stond verderop in de tempel het reukofferaltaar. Dat stond voor het voorhangsel, dat het heilige der heiligen verborg; maar dat voorhangsel is gescheurd. En treurende mensen in Sion staan er vaak stil te wenen als zij denken aan Hem, Wiens gebeden als voor God welbehaaglijk reukwerk zijn, namelijk aan Jezus, door Wiens voorspraak wij leven. Dan denken zij: ‘O! Dat ik toch zo koel in mijn gebed ben, terwijl Jezus zo vurig voor mij pleit.’ Ze zien dan op hun eigen voorbede en zien dan zoveel gebreken, afdwalingen, onverschilligheid, vergeetachtigheid, hoogmoed, ongeloof en volkomen onwaardigheid, dat zij wel diep moeten treuren. Daarbij denken zij er ook aan dat toen de satan hen wilde hebben en hen wilde ziften als de tarwe en hen vernietigd zou hebben, als Jezus niet voor hen had gebeden, en betreuren zij de toestand van hun hart die hen in zo’n groot gevaar had gebracht.

Als zij door het geloof ontdekken hoe heerlijk de verdiensten van Jezus zijn, worden zij zich bewust van hun eigen kwalijke geur en beginnen ze zich weer te verafschuwen. Alleen al het besef door de Geliefde aangenomen te zijn, vervult hen met ootmoed. Het lijkt hun al te wonderlijk dat Jezus zoveel voor hen zou doen en hen voor de Heere zo aanvaardbaar zou maken.

Grote liefde is een verzengend vuur. Als wij als duiven rusten bij onze Heere, dan treuren wij als een koerende tortel. Dan treuren wij over de grote liefde die ons haast té gelukkig maakt. We verheugen ons met beving en beleven zowel vrees als overvloedige vreugde. Wie verder de tempel binnenging zou dan een tafel zien, die bedekt was met broden, die de tafel der toonbroden werd genoemd. Onze gezegende Heere Jezus Christus is dat Brood, dat wij eten, zoals de priesters in het oude Israël dat toonbrood aten. Maar ik moet bekennen dat ik daar zelf nooit sta en denk hoe Hij mijn ziel voedt met Zichzelf, zonder te treuren dat ik niet sterker naar Hem verlang en dat ik niet voortdurend aan Zijn gebroken lichaam denk als mijn geestelijk voedsel.

Ik betreur het dat ik ooit ergens anders brood hoopte te vinden of om mezelf met het zwijnendraf van de wereld te voeden. O, hoe zalig is het naar Christus te hongeren en te dorsten! Hoe zalig is het een hele Christus te genieten, volledig, want dat houdt in: verzadigd worden met Koninklijke lekkernijen. Wij kunnen dat hemelse Brood niet eten zonder te betreuren dat anderen verhongeren en dat wij niet ijveriger zijn om hen ook naar de dis te brengen en dat wijzelf niet meer vertrouwd zijn met het Brood des hemels, zodat wij wisten hoe het uit te delen, opdat de van honger stervende scharen van onze grote steden gevoed konden worden. O Heere, laat Uw volk meer en meer het droeve feit ter harte nemen dat miljoenen mensen omkomen omdat zij dat Brood des hemels missen!

In de tempel stond ook de zevenarmige kandelaar, die altijd brandde en een parelkleurig licht verspreidde. Ook daar kunnen wij treuren. Als wij ons verblijden in het licht van Gods Heilige Geest, kunnen wij niet anders dan treuren over onze natuurlijke duisternis en over onze vroegere afschuw van het licht. Wij treuren ook als we denken dat ons licht zo zwak is en niet zo helder schijnt voor de mensen dat het God in de hoogste mate verheerlijkt. Wij kunnen ons niet verblijden in het licht van Gods Geest, zonder te bidden of wij daar meer van mochten krijgen. Wij erkennen, dat als wij daarvan maar weinig bezitten, het onze eigen schuld is, want Hij is bereid ons met zo’n glans te bestralen, dat de kinderen van de wereld zich afvragen, vanwaar die heerlijkheid toch komt. Wij treuren ook omdat de volkeren op de wereld in de duisternis en in de schaduw van de dood verkeren en het hemelse licht afwijzen. Zo kunt u zien, hoe wij treuren in Sion, vanaf de ingang tot zelfs in het Heilige.

Zelfs als wij het gescheurde voorhangsel doorgaan en bij het verzoendeksel staan en ons verblijden over het voorrecht daar te mogen staan, treuren wij toch. Wij denken dan aan de wet, waaraan door Christus is voldaan en waardoor Hij verzoening heeft aangebracht en wij betreuren onze overtredingen. Wij denken aan de kruik met manna en wij betreuren de dagen toen wij het hemelse voedsel ‘zeer licht brood’ noemden. We denken aan de staf van Aäron, die gebloeid had en zeggen tegen onszelf: ‘Dat is helaas een aandenken aan zowel mijn eigen opstand tegen God als aan de macht van mijn Heere.’ En we vragen onszelf: ‘Waar is mijn mannakruik met herinneringen aan Gods barmhartigheid? Helaas! Mijn staf ontluikt en bloeit niet zoals het behoort, maar is vaak dor en geeft geen vruchten. Aan de wet, die de Heiland in het binnenst ingewand droeg, heb ik maar weinig aandacht geschonken en ontzag voor getoond.

Als wij vervolgens naar het Verzoendeksel kijken, maken wij het nat met onze tranen, omdat hier de bloeddruppels zijn gevallen, waardoor wij dichter bij God zijn gebracht. De heerlijkheid van Jehova tussen de cherubim doet ons buigen en uitroepen: ‘Wee mij, want ik heb de Koning, de Heere der heerscharen, gezien.’ Onze onreinheid doet ons voorover vallen als wij, zoals Jesaja, de heerlijkheid des Heeren aanschouwen. Is dat niet zoals het hoort?

Zo hebben wij gezien, dat elke plaats in Sion, van het voorhof tot het heilige der heiligen, aanleiding biedt om te treuren en echte kinderen van God bieden daar geen weerstand aan. Op iedere plaats die spreekt van barmhartigheden of voorrechten, kijken zij met een beschaamd gezicht naar zichzelf. De heer Dyer zei vaak: ‘Als de pauw zijn mooie veren toont, moet hij maar bedenken dat hij zwarte poten en een vreselijke stem heeft.’ En werkelijk, wanneer wij met veel gunsten en zegeningen zijn vervuld, moeten wij ons herinneren wat wij van nature zijn en hoeveel onreinheid nog in ons aanwezig is, opdat wij maar nederig blijven en ons vertrouwen in Jezus met berouw over de zonde paren.

III. En in de derde plaats, wie denkt aan deze treurenden? Wie zorgt voor degenen die treuren in Sion? Wie slaat deze arme, behoeftige zielen gade? Hun vrienden mijden hen heel vaak; als zij veel en lang treuren, gaan hun vrienden hen uit de weg en hun kennissen kennen hen niet meer.

Er zijn erediensten waar treurenden van Sion het hele jaar door kunnen samenkomen, waar niemand een meelevend woord tegen hen zegt. Een gebroken hart kan doodbloeden voordat iemand maar een hand uitsteekt om het te verbinden. Ik zie graag christenen die zich bekommeren om arme treurenden, en die graag omgaan met berouwvolle en wanhopende mensen. Het moest niet mogelijk zijn, beste vrienden, dat in een samenkomst van gelovigen een bedroefd mens vaak binnenkomt zonder een Barnabas – een zoon der vertroosting – te ontmoeten, die naar hem toekomt en in de Naam des Heeren een opwekkend woord tot hem spreekt. Maar, let wel: al wie de treurenden vergeet, de Heere vergeet hen niet.

Er zijn drie Personen, Die altijd aan treurende mensen denken. De eerste is de eeuwige Vader. Kijkt u maar naar het begin van Jesaja 61:1: ‘De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen de zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart.’ God, de eeuwig gezegende Vader, heeft mededogen met Zijn treurende kinderen en acht hun gebeden hoog.

Arme ziel, u bent zwaar gewond door uw zonden en niemand op aarde weet dat; toch kent uw hemelse Vader uw gedachten en op een tedere wijze heeft Hij begrip voor uw zielsverdriet. Waar bent u, arme, tobbende Hanna? Met uw diepbedroefde ziel. Ik kom niet zoals Eli, om u streng te oordelen en u onrechtvaardig te kapittelen. Waar bent u? Treurt en zucht u naar uw Heere? Ga dan in vrede heen. De Heere zal aan uw smeekbede voldoen. Het zal zeker geschieden naar uw geloof. God, de Vader, denkt allereerst aan hen die treuren: ‘Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de Heere denkt aan mij …’. Bovendien heeft God de Zoon dezelfde genadige gedachten jegens Zijn treurenden. Wat zegt het eerste vers? ‘De Geest des Heeren HEEREN is op mij’ en u weet dat het Christus is, Die hier spreekt. ‘De Heere heeft Mij gezalfd om de gebrokenen van hart te verbinden.’ Jezus neemt de zaak van de verontruste op Zich. Alle dagen van Zijn vernedering heeft Hij getreurd, daarom is Hij zo teer met betrekking tot mensen die treuren.

Hij weet hoe sterk verzoekingen zijn, want Hij heeft ze zelf ondervonden. ‘Ik ken uw smarten,’ spreekt Hij. ‘In al hun benauwdheid was Hij benauwd.’ Hij werd vervolmaakt door Zijn lijden. Verblijdt u, o treurende, want de Man van Smarten denkt aan u. Dan is er ook de Heilige Geest – de derde Persoon van de Goddelijke Drie-eenheid – Die volgens de tekst aan de treurenden denkt. ‘De Geest des HEEREN Heeren is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft,’ zegt Hij. Ja, Gij gezegende Geest! U bent de Trooster en wie anders kunt U troosten dan treurigen? Het zou nutteloos zijn hen te troosten die nooit verdriet hadden en overbodig troost te willen aanbieden aan hen die in het geheel niet neerslachtig waren. De Heilige Geest zweeft als een duif boven de samenkomsten op de zondag en waar Hij ook een hart vindt, gebroken door een besef van de zonde, daalt Hij neer en brengt licht, vrede en hoop.

Heb goede moed, daarom u die treurt, want de drie Goddelijke Personen komen gezamenlijk bij u; de Drie-enige God denkt aan u en de vriendelijkheid en de tederheid van Zijn almachtig hart komen naar u toe. Is dat geen reden tot vreugde?

IV. Ons vierde en laatste punt is: Wat doet de Heere voor hen? ‘Om de treurigen Sions te beschikken’. Laten we eerst de gewone vertaling van de grondtekst nemen – om te beschikken. God maakt beschikkingen om treurigen te zegenen. Het is Zijn besluit, Zijn verordening en Zijn bedoeling hen die in Sion treuren, te zegenen. Sommige treurigen zijn erg bevreesd voor de uitverkiezing; ze hebben angst voor de Goddelijke besluiten. Troost uzelf: er staat in Gods besluitenboek geen besluit tegen treurigen. ‘Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad Jakobs niet gezegd: Zoekt Mij tevergeefs’.

Gods ontstellende besluiten zijn gericht tegen de hoogmoedigen, die Zijn ziel haat en Hij zal hen vernietigen. Maar wat betreft de nederigen en de zachtmoedigen, Zijn besluiten over hen zijn vol van genade. Lees maar de volgende verzen bij Jesaja: 61: ‘Om de treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwde geest’. Zo staat het geschreven in Zijn Boek en zo zal het zijn: ‘Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.’ Wanneer u aan Gods besluiten denkt, denk dan aan dit besluit en wees vol goede moed. Maar een even juiste vertaling van de tekst luidt: om te schenken aan hen die treuren in Sion. God bedoelt niet alleen de treurigen te schenken, maar zegent ze werkelijk. Onze Hemelse Vader bereidt goede gaven voor Zijn treurend gezin.

Voor wie is Jezus gestorven, als het niet was voor treurigen? Voor wie zijn de zegeningen van Zijn komst anders dan voor treurigen? U, die verontrust bent over uw zonde en die haat: Gods hele hart gaat naar u uit en alle rijkdommen van het eeuwige verbond zijn voor u. Neem ze zonder vrees aan, want ze zijn gereserveerd voor treurigen. Voor wie zijn klederen bestemd, anders dan voor naakten? Voor wie zijn aalmoezen bestemd, anders dan voor behoeftigen? Voor wie is het bad, anders dan voor hen die vuil zijn? Voor wie het medicijn, ander dan voor de zieken? Voor wie is Gods barmhartigheid dan, anders dan voor u die haar nodig hebt en daarom treurt? Kom en wees welkom! Moge de Heere nog dit uur u tot Hem brengen.

Ten slotte kan de tekst ook zo gelezen worden: ‘om voor te bereiden voor degenen die treuren’. De Heere heeft voorbereid, bestemd en bepaald om de treurenden te zegenen. Zijn plannen daarvoor liggen klaar en de wijze waarop en de middelen ervoor zijn vastgesteld. God heeft alles voorbereid om treurige mensen te zegenen. De enige voorbereiding voor Christus is nu nog dat u Hem nodig moet hebben en de enige bewuste voorbereiding van uw kant is, dat u die nood zou voelen of, in andere woorden, zou betreuren. Christus is vol, bent u leeg? Dan is er ruimte voor u. Christus is milddadig, bent u arm? Dan bent u degene, aan wie Hij Zijn giften wil schenken.

Ik stel mij een mooie boom voor, beladen met vruchten. Ziet u het voor u? Daar hangen de rode appels in overvloed, wachtend om geplukt te worden. De takken buigen door omdat ze zo zwaar beladen zijn. De boom kan spreken. Ik hoor een verzoek in het ruisen van de bladeren. Wat zou hij zeggen als hij echt kon spreken? ‘Manden, manden, manden!’ Hij vraagt om manden. Wel, hier staat een aantal manden. Sommige ervan zijn vol. Nee, de boom heeft daar niets aan. Maar hier staat een arme, lege mand. Als die kon spreken zou hij zeggen; ‘Ik ben helemaal leeg. Ik ben van geen nut voor die mooie boom met zijn overvloed aan appels, omdat ik niets heb.’ Maar het nut ligt juist in het feit dat de mand leeg is. Welnu, broeder! De Heere Jezus is die vol beladen boom en Hij vraagt u eenvoudig om een lege mand te zijn, waarin Hij de rijke vruchten van Zijn leven en dood kan werpen.

Als u vruchten hebt van uzelf, dan kunt u wel heengaan; maar als u niets hebt om u op te beroemen en u begeert uit Zijn volheid verzadigd te worden, dan is het goed dat de Heere Jezus en u elkaar gevonden hebben. Jezus Christus, mijn Heere, is gewillig Zijn genade te schenken aan de onwaardigste onder de mensen. Jezus kan zelfs de poorten van de hemel openen voor hen die aan de poorten van de hel liggen. Vertrouw op Hem. Vertrouw maar op Hem, u die treurt. Vertrouw alleen op Hem en u zult vertroost worden. Want voor u heeft Hij alle goeds bereid, bestemd en bepaald. Moge Zijn Geest u terstond naar de tafel leiden die Hij heeft aangericht voor de treurigen in Sion. Amen.

Download PDF
XFacebookWhatsApp
Vorige Artikel

De wagenen van Ammi-Nadib

Volgende Artikel

‭‭‭‭Uit de duisternis tot het licht‭

Archief

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie

Afgelopen 30 dagen

  • Populair
  • Nieuw
Sword and Trowel - CharlesSpurgeon.nl

Wat is er met Petrus Gebeurd?

24 mei
All Rights Reserved © Het Spurgeon Archief

De Vrouw die om Gebed Vroeg

17 mei
EXETER HALL

Heb ik te weinig berouw?

22 september

Rust in de Heere

16 mei

De Jonge Predikant van de Fens

22 mei

Durf een Daniël te zijn

14 juni
Sword and Trowel - CharlesSpurgeon.nl

Van Engeland Naar Italië

13 juni
All Rights Reserved © Het Spurgeon Archief

Een Gemene Man

11 juni

Pinksteren

8 juni

Gebed en Eenvoud

6 juni
FacebookXInstagram
  • Privacybeleid en voorwaarden

© Het Spurgeon Archief

Welkom Terug!

Log hieronder in op uw account

Wachtwoord vergeten? Registreren

Maak een nieuw account!

Vul de onderstaande formulieren in om te registreren op Het Spurgeon Archief

Alle velden zijn verplicht. Log In

Haal uw wachtwoord op

Voer uw gebruikersnaam of e-mailadres in om uw wachtwoord opnieuw in te stellen.

Log In

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Alle Dagboeken
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Avond
    • Voor Iedere Dag
    • Bank Des Geloofs
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Nabij De Zon
    • Dagelijkse Hulp
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Anekdotes
  • Onderwerpen
  • Contact
  • Log in
  • Registreren

© Het Spurgeon Archief