… totdat Hij komt. 1 Korinthe 11:26
Er is iets waardoor het Avondmaal nog belangrijker wordt. Dat is dat het gehouden moet worden ‘totdat Hij komt.’ Het is dus geen inzetting voor de eerste christelijke eeuwen alleen, om als het ware een brug te vormen tussen het ceremonialisme van het Oude Testament en het geestelijke van het Nieuwe Testament; nee, het is bedoeld om het te houden ‘totdat Hij komt.’ We moeten aan Zijn tafel blijven komen, dankzeggen, brood breken en Zijn dood verkondigen totdat de bazuin van de engel ons zal opschrikken. Dan zullen we beseffen dat het werkelijk een zegen is gehoorzaam bevonden te worden in het gedenken van Hem, als Hij ten laatste Zelf verschijnt. Bij Zijn komst tot ons zullen we zeggen: Gezegende Meester, we hebben gedaan zoals Gij het ons hebt geboden; we hebben de herinnering aan U levend gehouden in de wereld, voor onszelf en voor hen die toekeken wanneer we in Uw Naam het brood braken en uit de beker dronken; nu verblijden we ons bij het zien van U in de heerlijkheid. Ik weet geen betere tijd waarop de ontmoeting tussen Christus en Zijn volk zou kunnen plaatsvinden dan wanneer Hij zou komen als zij aan Zijn tafel bijeen waren, in gehoorzaamheid aan Zijn gebod, Zijn dood verkondigende ‘totdat Hij komt.’ Ik hoop dat de Heilige Geest deze waarheid op het hart zal binden van hen die tot nu toe niet aan deze inzetting hebben deelgenomen, en hen ertoe zal brengen zich af te vragen, dat als ze inderdaad geloven in Jezus en de Heere liefhebben, hoe ze zich dan kunnen rechtvaardigen wanneer ze ongehoorzaam zijn aan wat Christus zo uitdrukkelijk heeft geboden.