Israël hope op de HEERE, want bij de HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. Psalm 130:7
Toen David deze psalm schreef bevond hij zich in een heel moeilijke situatie. Ook had hij veel last van een bezwaard geweten. Onophoudelijk spreekt hij over zijn ongerechtigheid en smeekt hij om vergeving. Hij was als een zeeman, die schipbreuk geleden heeft en overboord gevallen is en in de kolkende zee ligt. Zo beschrijft hij zijn toestand. ”Uit de diepten roep ik tot U, o Heere!” Toch overleefde hij het om te kunnen vertellen over zijn redding. Zijn gebed was een herinnering aan die situatie. De goedertierenheid van God wordt het onderwerp van zijn lied. Dat lied vormt het uitgangspunt van onze preek.
Twee dingen worden ons door de geredde David meegedeeld: Allereerst dat God Zijn biddend, worstelend en gelovig volk zal verlossen, zoals Hij hem ook verlost heeft van de macht van de zonde. Dat is het laatste vers van de psalm. Hij zal Israël verlossen van zijn ongerechtigheden. De redenering is: ”Hij heeft mij verlost en ik ben niet meer dan anderen. Daarom zal de goedertieren Heere ook alle andere mensen behouden die in waarheid tot Hem roepen. Hoewel ik bedolven was onder mijn zonden verloste Hij mij en Zijn genade schiet nooit te kort. Daarom kan en wil Hij ook anderen verlossen, zelfs uit de grootste benauwdheid”. Dit is een prachtige manier van redeneren want de Heere blijft altijd dezelfde. Wat Hij voor één gelovige gedaan heeft, zal Hij voor alle gelovigen doen.
Het tweede dat David ons voorstelt is dat we wijs zijn als we onze hulp alleen van God verwachten.”Ik verwacht de Heere”, zegt hij, ’’mijn ziel wacht op de Heere, meer dan de wachters op de morgen; de wachters op de morgen”. Hij zegt ons dat we tevergeefs op hulp van mensen wachten en ons vertrouwen erop stellen, omdat de verlossing alleen maar mogelijk is als we onmiddellijk en alleen maar op God steunen. We moeten niet afhankelijk zijn van uiterlijke zaken, maar van God, Die ons alles schenkt. Waarom moet ons dit gezegd worden? Waarom is geloof in God zo zeldzaam? We winnen aan tijd als we als eerste naar de Heere gaan. Regelrecht loopt altijd het snelst en het regelrecht naar God gaan is niet alleen onze plicht, maar ook het beste voor onszelf. De psalm moedigt ons hiertoe aan door ons ervan te verzekeren dat de Heere allen die Hem zoeken, kan en wil helpen. We worden aangemoedigd om de Allerhoogste vastbesloten, onomwonden en alleen als doel van onze zoektocht voor ogen te hebben. Als we naast de Heere ons vertrouwen op iets anders stellen, verminken we ons geloof heel erg door afgoderij.
Laten we de les van deze psalm ter harte nemen. Als we een mens ontmoeten die uit een bijzonder moeilijke situatie gered is, zijn we heel benieuwd naar zijn verhaal. We willen weten hoe alles gebeurd is en we hopen op dezelfde gunstige afloop in zo’n situatie. U ontmoet iemand die al heel lang zwaar beproefd wordt. U hoort hem al jaren klagen en nu ziet u hem vrolijk zingen omdat hij gered en persoonlijk getroost is. Natuurlijk vraagt u: ”Hoe kan dat?” Als u een ziend, vrolijk mens tegenkomt die u altijd ontmoette als een blinde bedelaar, bent u verbaasd en roept u: ’’Vertel me wie uw oogarts is want dat moet een bijzonder iemand zijn. In een ernstige situatie zou ik ook naar hem toe gaan”. We zien dus dat kennis nodig is. De psalmdichter heeft verlossing en heil gevonden door onmiddellijk naar God toe te gaan en op Hem te vertrouwen. Laten we dat voorbeeld volgen. Laten we in benauwde tijden, of die nu door onze eigen fouten of door iets anders veroorzaakt worden, gaan naar de genadetroon. Want de Allerhoogste zal hetzelfde met ons doen als dat Hij altijd met Zijn kinderen gedaan heeft: Hij luistert naar het roepen uit de diepte. Deze psalm wordt wel genoemd De Profundis,dat wil zeggen uit de diepte. Deze psalm verstrekt diepe, maar ook praktische lessen.
Laat mij vrijuit praten over de grote verlossing die wij, als gevallen schepselen, allemaal nodig hebben. Daarvoor moet God onze enige toevlucht zijn, want ”het heil is des Heeren”. Het heeft God goed gedacht om Zich in de laatste dagen heerlijk te openbaren, op een manier die past bij onze verlossing. In de schepping was Hij altijd zichtbaar voor de mens omdat het oog niet verblind was door de zonde. Ongetwijfeld hebben de ogen van engelen de Heere gezien in Zijn werk. Onder de oude wet werd Hij gezien in typen en schaduwen. En als de verlichting van de Heilige Geest aanwezig was, werden mannen en vrouwen in staat gesteld om Hem te zien in Zijn tempel. Maar in deze laatste dagen heeft de Heere tot ons gesproken door Zijn Zoon, in Wie de volheid van God lichamelijk aanwezig is, en Die Hij stelde tot een erfgenaam van alles. Door Hem wordt de Vader het helderst gezien.
Als wij lezen dat Israël moet hopen, dat is steunen op de Heere, moeten we tussen de regels door lezen dat de gezegende Heere altijd het voorwerp moet zijn van ons geloof. En we kunnen alleen maar steunen op dat wat Hij openbaart. Er staat: ”Die Uw naam kennen, zullen op U vertrouwen”. Dat betekent dat het vertrouwen afhankelijk is van de openbaring. En die openbaring van God is zo: Zijn geliefde Zoon is gekomen uit de hoogste hemelen en heeft onze menselijke natuur aangenomen. Hij was God en Mens in één heilige en voor het verstand onbegrijpelijke Persoon. Het Woord is vlees geworden en heeft meer dan dertig jaar tussen de mensen op aarde gewoond. Toen heeft Hij het gewicht van de menselijke zonden op Zich genomen en geleden aan het kruis. Hij werd gegrepen door de hand van de Goddelijke gerechtigheid en behandeld alsof Hij een zondaar was, hoewel dit ten enen male onmogelijk was.
Hij is als een overtreder behandeld. Hij is overgeleverd in de handen van goddelozen, die Hem in hun kwaadwillendheid hebben gegeseld, bespuwd en met doornen hebben gekroond. Ze hebben Hem veroordeeld tot de dood van een misdadiger. Hij stierf niet vanwege Zijn eigen ongerechtigheid, maar vanwege de zonden van Zijn volk. ”De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem”. Hij is een vloek geworden voor ons. Ja, nog meer, ”Hij is zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem”. Hij stierf, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen.
Als wij dan voor onze persoonlijke zaligheid op God willen betrouwen, moeten wij op Hem betrouwen zoals Hij Zich tot dat doel openbaart. En als wij weten dat God Christus gesteld heeft als verzoening voor onze zonden, moeten wij die door God gekozen, weg gaan om verzoening van onze zonden te krijgen. Dat is de weg waarop ”bij de Heere goedertierenheid en veel verlossing” is. Langs die weg ”zal Hij Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden”. We vertrouwen op de Heere zoals Hij zich openbaart in de Persoon van Zijn Zoon, Jezus Christus. Christus heeft in Zichzelf de liefde en gerechtigheid van God geopenbaard. Hij heeft laten zien hoe de liefde en gerechtigheid genoeg gedaan werd in de weg van de verlossing door Zijn plaatsbekleding en offer. Hij was Medegenoot van de Allerhoogste en tegelijkertijd Nakomeling van een mens. Onze Heere heeft onze zonden begraven in Zijn graf en Hij is naar de hemel gegaan om bij God voor overtreders te bidden. Ook is Hij daar om een plaats te bereiden voor degenen die in Hem geloven en door Zijn overvloedige verlossing verlost zijn. Kijk wat de tekst ’’Israël hope op de HEERE, want bij de HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing”, bedoelt. We lezen de tekst in het licht van het Evangelie zo: De zoekende zondaar die van zijn ongerechtigheid verlost wil worden, moet op God betrouwen, zoals Hij te zien is in en door Jezus Christus. Want door Hem worden vergeving en verlossing overvloedig geschonken. De zonde wordt de gelovige niet langer toegerekend omdat het offer van Jezus haar heeft vernietigd en voor altijd heeft weggenomen. Dit is de inleiding van de preek. We hopen dat de spreker en luisteraar de zalving van de Heilige Geest geschonken wordt.
Het voornaamste punt waarover ik ga spreken is dit: voor het krijgen van de zegeningen van het Evangelie moet allereerst God in Christus Jezus ons doel zijn en niet de zegening zelf.’’Israël hope op de HEERE”. We lezen niet: Israël hope op goedertierenheid, maar ’’Israël hope op de HEERE; want bij de HEERE is goedertierenheid”. Er staat ook niet: Israël hope op veel verlossing, maar ’’Israël hope op de HEERE, want bij de HEERE is veel verlossing”. Dit is voor mij een heel bemoedigende waarheid. De zondaar moet zich niet haasten om de goedertierenheid of Gods beloften, die hij zo nodig heeft, te krijgen, maar hij moet gaan naar de Heere Jezus Christus Zelf. Hij is de goedertieren Heere en de bron van verlossing. De eerste oefening van het geloof moet onmiddellijk handelen met de Heere, zoals Hij tot ons komt in de Persoon van de Heere Jezus Christus.
Volgens mij is dit de natuurlijkste orde die door het geloof kan worden gevolgd: eerst zien op de Gever en dan op de gave. Kijk uit naar de Helper en dan naar de hulp. Zeg niet dat u ernaar verlangt om genade te ontvangen. Of dat u ernaar streeft om vergeving van zonden te krijgen. Of dat u graag behouden zou willen worden. Dat is het zoeken naar de vrucht, terwijl u eerst de boom in het oog moet krijgen. Als u vergeving en redding zoekt, moet u allereerst geloven in Jezus Christus, dat is u toevertrouwen aan de Goddelijke Zaligmaker. De natuurlijke volgorde is: geloof in de Belover en dan zult u Zijn belofte zien. In een belangrijke situatie zult u nooit zeggen: ”Ik zou die man wel op zijn woord willen geloven. Ik zal hier blijven zitten en mijn best doen om te geloven dat het waar is wat hij zegt”. Dit is een domme en kinderachtige manier van handelen. U kunt beter een verstandiger methode volgen. U doet navraag naar het karakter en de positie van die persoon. U probeert te weten te komen wie hij is en wat hij gedaan heeft. U verzamelt informatie om hem te kunnen vertrouwen en te geloven. Als u eenmaal in de Belover gelooft, kunt u niet anders dan geloven in Zijn belofte. Als u van een koopman weet dat hij een zeer eerlijk en rijk man is, aarzelt u niet om zijn cheques aan te nemen. U zou er niet genoeg van kunnen bezitten. Het geloof schat de beloften van de getrouwe God op de juiste waarde.
Pas deze regel toe en volg ten opzichte van de hemelse dingen de juiste orde. U wilt vergeving krijgen. Kijk dan niet in de eerste plaats naar deze gave van onschatbare waarde, maar zie op de vergevende God. Als u de eerste oefeningen van uw geloof op Jezus Christus richt, zult u spoedig ook in de vergeving geloven. Als u gelooft in Hem, Die machtig is om te zeggen: ”Uw zonden zijn u vergeven”, zult u geloven dat uw zonden vergeven zijn. Dit is de juiste volgorde. Als u het zaligmakend geloof wenst te bezitten, zult u in de Zaligmaker moeten geloven. Om genezen te worden, moet u de Geneesmeester geloven. Als u in de Zaligmaker gelooft, zult u geloven in de zaligheid. Als u weet dat Jezus u kan redden, zult u op Hem moeten vertrouwen om gered te worden. U zult spoedig in staat zijn om te geloven dat u zalig kunt worden als u gelooft dat Jezus machtig is om volkomen zalig te maken. Arm, bang hart, kijk niet alleen naar de zegen om dan te zeggen: ”Die is veel te groot voor mij”. Kijk naar de Zaligmaker Zelf! Is voor Hem iets te groot om te geven? Hij, Die Zijn hartenbloed heeft gegeven om u te verlossen?
Zeg niet: ’’Mijn hart is zo hard, dat het niet veranderd kan worden”. Kijk naar de Zaligmaker. Is er iets onmogelijk voor Hem, aan Wie de Vader alle macht gegeven heeft in hemel en op aarde? Is Hij niet machtig om te behouden? Stel uw oog eerst en steeds op Hem, die God én mens is. Hij heeft macht, maar ook medegevoel. Majesteit, maar ook medelijden. Almacht, maar ook broederlijke liefde. Ik vraag u niet zozeer aan de grootheid van de zegen te denken, als aan de onbeperkte macht van de Bron. Ik kan twijfelen aan mijn eigen reiniging, maar niet als ik geloof in de reinigende kracht van Zijn dierbaar bloed. Het kan moeilijk zijn om in mijn eigen zaligheid te geloven, maar niet om te geloven in de Zaligmaker. Het mag moeilijk zijn om op de hemel te hopen, maar de tekst geeft mij een gemakkelijkere opdracht: ’’Israël hope op de HEERE’.Als ik mijn vensters opendoe naar God toe en kijk naar de Heere Jezus, zie ik in het licht van de opgaande zon heerlijke dingen. Dingen die ik niet zou hebben kunnen zien als ik mij niet eerst tot het licht had gewend. Allereerst God, dit is overeenkomstig Genesis 1 de natuurlijke orde van al Gods werk. Probeer hier geen verandering in aan te brengen.
Ik wil hieraan toevoegen dat dit een noodzakelijke orde is. Het moet zo gaan; eerst de Zaligmaker en dan de zaligheid. Stel dat het mogelijk zou zijn om zonder Christus vergeving te vragen, het zou u geen goed kunnen doen. Want een verbondszegen of elke andere zegen is eigenlijk geen zegen als hij niet in verband staat met de Heere Jezus Christus en dus met God. Troost heeft geen waarde als Jezus ons niet troost. Vergeving is volstrekt waardeloos als het Jezus niet is, Die vergeeft. Er is geen komen tot de Vader dan door Christus. Als ik mij dus inbeeld dat ik zonder Christus tot de Vader gekomen ben, is het duidelijk dat ik niettot Hem gekomen ben. Als ik me verbeeld dat ik in het bezit gekomen ben van zaligmakende zegeningen zonder tussenkomst van de Zaligmaker, ben ik misleid. Geliefden, zoek geen genade, vergeving, heiligheid of hemel dan door Jezus Christus, onze Heere. Zonder Hem bent u op zoek naar een goedkope afdruk, een flauwe afschaduwing, een zinsbegoocheling. Begin bij het kruis. Jezus zegt het zo: ”Kom allen tot Mij,die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven”.
Hij zegt niet eerst: ’’Neem Mijn juk op u”, maar: ”Kom tot Mij’. Pas nadat we tot Hem gekomen zijn, vinden we de rust. Eerst Christus en dan de rust. Vraag niet eerst om rust, om daarna pas tot Christus te gaan. Dat is een onmogelijke gang van zaken. Zeg zelfs niet: ”Ik moet eerst een verbroken hart hebben en dan kom ik pas tot Christus”. Nee, kom om het verbroken hart tot Christus! Ik preek u vanavond een Christus Die niets van u eist, maar Die bereid is om met u te beginnen bij het begin: uw onwaardigheid, zondigheid en bedorvenheid. Hij is bereid om u te redden uit de modderige kuil en liefdevol aan te zien, terwijl u uzelf volop met de zonde bevlekt hebt. Kom dan en begin met Jezus! Het is de noodzakelijke volgorde van komen: eerst tot Christus, dan tot Zijn juk en dan tot Zijn vrede. Laat uw geloof geoefend worden op wat Christus is en niet op wat u zou moeten zijn. Richt u op Zijn macht, zodat Hij uw verlangens zal vervullen. Hoor naar de woorden van mijn tekst en let goed op: ’’Israël hope op de HEERE”.
U moet ook weten dat het niet alleen de natuurlijke, of de noodzakelijke, maar ook de gemakkelijkstevolgorde is. Voor een schuldbewust en terneergeslagen hart lijkt het soms heel moeilijk, of eigenlijk onmogelijk, om in vergeving van zonden te geloven. Schuldbewuste zondaar, u moet niet in de vergeving van zonden geloven, maar in Jezus, Die het Verzoenoffer en de Zaligmaker is. Hij is eens gekomen om de zonde te overwinnen. Geloof in de Goddelijke Plaatsbekleder en u zult geloven dat de vergeving van zonden een zaak is waarin door Hem voorzien is. U mag ook de heiligmaking niet in twijfel trekken door te zeggen: ’’Zo’n ellendige zondaar als ik ben kan nooit een heilige worden”. Probeer niet in de heiligmaking te geloven, maar steun op de onbegrensde macht van Jezus, ”Die u kan volmaken in alle goede werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehagelijk is”.
Hoop op de Heere voor elk deel van het verlossingswerk, en vertrouw op Hem om het tot stand te brengen. Vergeet nu uzelf en denk alleen maar aan Hem, Die alle dingen tot stand brengt zoals Hij het wil. Zoek niet langer naar water, maar zoek naar de bron. U zult allereerst de Zaligmaker ontmoeten en vervolgens de zaligheid. Want Hij is verhoogd en buitenom Hem is er geen God. U kunt beter uw aandacht vestigen op Jezus dan op rechtvaardigmaking, heiligmaking of elke andere zegen. Als het u allemaal zo moeilijk lijkt, moet u uw hoop vestigen op Zijn hand.
U kunt blijven staren naar een verbondsbelofte, totdat u erdoor verblind wordt, maar als u Jezus ziet, zullen uw ogen verlicht worden zodat u de belofte ziet in Hem. Ja en amen tot heerlijkheid van God. Het is gemakkelijker om te geloven in een persoonlijke Christus dan in onpersoonlijke beloften. De arme vrouw die tijdens Jezus’ leven op aarde ziek was, zou gezegd kunnen hebben: ”Het is onmogelijk dat ik beter word”. Toch stond de Genezer boven de genezing, want toen ze Jezus zag wandelen met een groep mensen om Zich heen, genas Jezus allerlei mensen. Ze geloofde dat God in Hem was en toen trok zij de conclusie dat Hij ook haar ziekte kon genezen. Ze kwam achter Hem aan en raakte de zoom van Zijn kleed aan. Zij zocht Hemen als gevolg daarvan zocht ze genezing. Blijf op die weg en laat de duivel u er niet van afhalen dat het eerste voorwerp van uw geloof de Heere Jezus moet zijn. Want door Hem kunt u opklimmen tot de hoogste voorrechten, tot de kostelijkste genadegaven.
Dit is de weg die leidt tot God Zelf en het is de enige weg die onze menselijke voet kan begaan. Denk erover na wie Christus was en wat Hij heeft gedaan en u zult zien dat Hij machtig is om zelfs u zalig te maken. Door op Hem te zien zult u zalig worden en wat is er nu eenvoudiger? Hopen op God is veel gemakkelijker dan het zoeken naar bewijzen en tekens in uzelf of het uzelf opwerken naar een zekere gemoedstoestand. Als u uzelf afvraagt of Hij u wil zalig maken, moet u maar eens zien welke Zaligmaker Hij is door op Zijn heerlijkheid te letten. Ook als u de volmaaktheid van Zijn gehoorzaamheid en verdienste ziet, zult u ervan overtuigd zijn dat u veilig op Hem kunt betrouwen. En dat is ook Zijn bevel, want Hij beveelt u te geloven. Jezus zegt: “Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen”. Laten wij dan meteen tot Hem gaan, want dat is de kortste en beste weg naar de vrede.
In de eerste plaats en vóór alles moeten we tot God komen in Christus Jezus, want dat is het verstandigst. U weet niet welke zegen u moet zoeken en daarom moet u Jezus Zelf zoeken. Hij zal u tot wijsheid zijn. Het is gemakkelijker om te komen tot het kruis dan tot de bijzondere zegeningen die de vruchten van die komst zijn. Sla de goede weg in, de weg die voor uw voeten ligt.
Als we bang zijn, durven we ons geen zegen toe te eigenen. Onze onvolmaakte hand is niet in staat om een gunst aan te nemen en daarom zijn we verstandig als we voor Jezus buigen en van Hem ontvangen wat Hem goeddunkt. Door onze onkunde weten we niet wat we moeten vragen en door onze twijfels durven we niet te vragen wat we nodig hebben. Laten we daarom maar alles leggen in de handen van de Heere. We hebben wijn en olie nodig, maar we zijn zwaargewond en doen er goed aan om stil te liggen om ze Hem in onze wonden te laten gieten. Als de goede Samaritaan is gekomen, is alles gekomen. Laten we daarom niet om de wijn en olie roepen, maar om Hem! We weten wie Hij is. De wijsheid van het gebed wordt afgemeten aan de volledigheid. Zondaren die zich bewust zijn van hun onwaardigheid zullen allereerst roepen om verlost te worden van de hel. Eigenlijk is dat het voornaamste onderwerp van hun gebed. Maar stel dat de Heere hun gebed verhoort zonder dat hun natuur veranderd wordt, zijn ze er dan beter aan toe? Al zijn de vlammen van Tofet afwezig, toch schept de mens zijn eigen hel, omdat de zonde in zijn binnenste woont.
Door het zoeken van de Heere Jezus vindt de mens verlossing van de straf en nog veel meer dan dat. Niemand heeft kennis genoeg om te vragen naar al de bijzonderheden van de zaligheid. De mens vraagt slechts wat hem het meest nodig lijkt. Wij zijn te onwetend, te veel mensen van het gevoel, te eenzijdig en te kinderachtig om onze behoeften logisch te rangschikken. Maar als we vragen om Jezus is Hij alles tegelijk. Als wij vragen om de door God gezalfde Zaligmaker, hebben we alles gevraagd. Als onze hoop gesteld is op God, door de Middelaar Die Hij gesteld heeft, hopen we op Hem, zodat al onze verlangens vervuld worden. Onze hoop wordt vervuld en dat is de hoogste wijsheid.
Door Jezus aan te grijpen, ontvangt u niet veel, maar alles. Door allereerst op Jezus te zien, hebt u het Koninkrijk van God gezocht en Zijn gerechtigheid en de belofte zegt dat alles u dan toegeworpen zal worden. Als u kracht, troost, leiding, vruchtbaarheid of enig ander ding dat tot de eeuwige zaligheid behoort nodig hebt, ontvangt u het in de Heere. Alles wat een ziel nodig heeft voor de volmaaktheid in de hemel is bij Christus aanwezig. ”Gij zijt volmaakt in Hem”. Als u Hem dus tot het eerste voorwerp van uw geloof maakt en Hém aangrijpt in plaats van allerlei zegeningen, bent u verlost van de zorg en angst of uw gebed wel al uw zorgen en behoeften genoemd heeft. En dat kan alleen maar verstandig zijn.
Deze weg is daarom ook de nuttigste en voordeligste manier van handelen voor behoeftigen, zoals wij zijn. Door onze Heere aan te grijpen en op Hem te hopen, vullen we onze handen niet met koper of zilver maar met het goud van Ofir. Laat anderen maar hopen op wie dan ook, maar Israël hope op de Heere. Ga niet tot de dienstknechten, maar ga naar de Meester Zelf. Zoek Hem niet zozeer om Zijn gaven dan wel om Hem Zelf. De Gever is groter dan de gaven. De fles water die Hagar voor Ismaël meenam, is heel nietszeggend als we hem vergelijken met de bron, waarbij Izaak woonde. Vruchten van een prachtige boom zijn goed, gouden appels in zilveren schalen zijn prachtig. Maar wie een boom geplant heeft in zijn eigen tuin is veel rijker. Onze Heere is de appelboom onder de andere bomen en als we Hem bezitten, bezitten we het beste van alles wat gewenst kan worden. Verbondszegeningen zijn stromen, maar de Heere Jezus is de bron.
Ik geloof dat telkens de goede orde gevolgd is als een ziel vrede vindt. We mogen zoeken naar vergeving, vernieuwing en heiligheid, maar we vinden geen rust voor onze zielen als we daarnaar blijven zoeken. We moeten zien op Hem en pas dan worden we verlicht. Als we streven naar bekering en afgeleid worden van de Heere, zijn we afgebracht van de rechte weg. Het is mogelijk om te geloven op een manier waarbij de middelen vergeten worden. Als ik Christus aangrijp, is het niet mijn hand die mij behoudt en zalig- maakt, maar dat wat mijn hand gegrepen heeft. Als ik op Jezus zie, is het niet mijn oog dat mij zalig maakt, maar dat wat mijn oog ziet.
Geen hart kan de echte zaligheid vinden in iets wat uit het hart voortkomt. De hoop voor het hart ligt alleen in de Heere, op Wie het altijd en allereerst moet betrouwen. Vertrouw niet op het anker dat op uw eigen scheepsdek ligt of op iets wat uit uzelf komt. ’’Israël hope op de HEERE”. En de Heere is niet het eigen ik en Hij is daar ook niet nauw aan verwant. De Heere is boven en buiten alles wat de mens in zichzelf kan vinden of uit zichzelf kan produceren. Goedertierenheid en verlossing komen van de Heere en niet uit onszelf. Waarom zoeken wij ze dan op plaatsen waar ze niet zijn? Waarom verwachten we ze niet van de Heere, in Wie alleen alle schatten van de hemel gevonden kunnen worden?
Dit is mijn boodschap aan iedereen die zalig wil worden: ’’Israël hope op de HEERE; want bij de HEERE is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing”. Niemand moet beginnen met het hopen op goedertierenheid en verlossing, want die vruchten worden niet gevonden buiten de Heere. Ga meteen naar de Goddelijke Persoon. Bij Hem is goedertierenheid en veel verlossing. Hij zal u beide gaven schenken. Ik zou het wel zo duidelijk willen zeggen, dat iedereen er van onder de indruk was en mijn raad aannam. Ik zou wel willen dat predikanten het doel van deze preek zouden begrijpen; laat ze niet zozeer zondaren tot Christus preken, als wel Christus aan zondaren. Ik ben ervan overtuigd dat een volledige en heldere uiteenzetting van Jezus in Zijn Persoon, ambt, aard, gezag en werk meer zou doen om mensen tot Hem te laten gaan dan al onze vermaningen. ”Die in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven”. Maar hoe zullen mensen in Hem geloven, als ze niet over Hem horen?
Het allerkostelijkste middel om mensen te bekeren is de gekruisigde Christus. De leer dat God in Christus de mensen met Zich verzoent, door hun hun zonden niet toe te rekenen. Ik ken iemand die een zondig en onzedelijk leven leidde en in de kerk kwam. Er werd gepreekt over: ”Die in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven”. Er leek niets in de preek te zijn wat hem op zijn zonden wees, maar de lieflijke barmhartigheid van God overwon zijn hart. En dat hart, ingenomen door de liefde, haatte meteen het kwaad en wilde de Heere Jezus dienen in een rein en godzalig leven. In diezelfde kerk zat, nog niet zolang geleden, naast iemand die nog steeds in de ban van satan is, een vrouw die al heel lang niet meer in de kerk geweest was.
Ze hoorde niets anders dan een eenvoudige preek over de genade van God in Christus Jezus voor schuldige mensen. Zij werd getroffen door de pijl van Gods liefde. Het idee van die verbazingwekkende goedertierenheid en grenzeloze liefde van God in de overgave van Zijn Zoon trof haar in haar hart en ze begon te huilen. Haar vriendin vroeg haar op te houden, maar ze zei: ”Mij is barmhartigheid geschied”. Dat was genoeg, ze kon geen andere reden bedenken voor haar ontroering. Het is de bede van mijn hart dat ook de preek van vandaag dezelfde uitwerking op u heeft. Ik bid u om op de Heere te hopen. Kijk niet naar de goedertierenheid als afgeleide ervan. Kijk niet naar gevoelens en goede voornemens van uzelf. Vertrouw zelfs niet op het horen van het Woord of de beloften alleen, maar zie op Jezus, Die nog leeft en nog in het midden van Zijn volk is.
Amen.