Te dien dage zal op de bellen der paarden staan: DE HEILIGHEID DES HEEREN. Zach. 14:20
Gelukkige dag, wanneer alle dingen heilig zullen zijn, en de bellen van de paarden heiligheid zullen uitrinkelen voor de HEERE. Die dag is voor mij gekomen. Heilig ik niet alle dingen aan God? Zullen deze kleren, wanneer ik ze aandoe of ze uittrek, mij niet herinneren aan de gerechtigheid van Christus Jezus, mijn Heere? Zal mijn werk niet worden gedaan als voor de HEERE? O, dat vandaag mijn kleren een ambtsgewaad mogen zijn, mijn maaltijden sacramenten, mijn huis een tempel, mijn tafel een altaar, mijn spreken reukwerk, en ikzelf een priester! HEERE, vervul uw profetie, en laat voor mij niets alledaags of onrein zijn. Laat ik dit in het geloof verwachten. Als ik geloof, dat het zo is, zal ik worden geholpen om het zo te doen. Daar ik zelf het eigendom van Jezus ben, mag mijn Heere een inventaris opmaken van alles wat ik bezit, want het is volkomen mijn eigendom, en ik besluit te bewijzen, dat het zo is, door het gebruik, dat ik er deze dag van maak. Van de morgen tot de avond wil ik alle dingen ordenen naar een goede en heilige regel. Mijn bellen zullen klinken — wie heeft zulk een recht om muziek te maken, als de heiligen dat hebben? Maar al mijn bellen, mijn muziek, mijn vrolijkheid, zullen worden aangewend voor de heiligheid en zullen de Naam uitgalmen van “de zalige God”.