Bidden in het veld
15 augustus
Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon "Voor Iedere Morgen" En zo zal heel Israël zalig worden. Romeinen 11 vers 26 Toen Mozes zijn lied zong bij de Rode Zee, was het voor hem een vreugde om te weten dat heel Israël behouden was. Geen vlokje schuim spatte van de muur van water, tot de laatste van het volk van God zijn voet op de andere oever had gezet. Nauwelijks was dit gebeurd, of het water kwam weer terug. Maar het gebeurde ook geen moment eerder. Een stukje uit het lied van Mozes luidt: ‘U leidde in Uw goedertierenheid dit volk, dat U verlost hebt (Exodus 15).’ In de laatste tijden, als de uitverkorenen het lied van Mozes en het Lam zullen zingen, zal het de roem van de Heere Jezus zijn dat Hij uit degenen die aan Hem gegeven zijn, niemand verloren heeft. Er zal geen lege troon in de hemel staan. Daar zal het gans getal zich voor Gods troon ontmoeten. En met verhoogd geschal en lof, elkaar begroeten. Even zoveel mensen als er door God zijn uitverkoren, heeft Christus verlost en heeft de Geest geroepen. Zovelen als in de Heere Jezus geloven, zullen de zee doorgaan. Wij zijn nog niet allemaal veilig aangeland. Reeds zie ...
En ik profeteerde, zoals Hij mij bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij werden levend en stonden op hun voeten, een gans zeer groot heer. Ezechiel 37:10 Sinds de tijd van de kerkvader Hiëronymus wordt dit visioen gelezen als een beschrijving van de opstanding. En inderdaad kan het op deze wijze worden toegepast. Wat een beeld van deze grote dag roept dit visioen voor ons geestesoog op! We zien bij het lezen als het ware het grote leger van dode mensen tot leven komen. Er wordt een zeer toepasselijke vraag bij een graf gesteld: ‘Mensenkind, zullen deze beenderen levend worden?’ Kijkend in een donker graf, of bij het zien van een grafdelver die oude botten opgraaft, kan ongeloof de vraag oproepen: ‘Kunnen deze beenderen leven?’ Het geloof kan geen beter antwoord geven, dan dit: ‘O, Heere God, U weet het.’ Hoewel deze interpretatie van het visioen een juiste toepassing kan zijn, zal het voor ieder weldenkend mens duidelijk zijn dat het niet de eigenlijke strekking van de passage is. Ezechiël maakt geen toespeling op de opstanding. Dat onderwerp valt ook buiten het thema dat de profeet hier behandelt. Hij denkt hier net zo min aan de opstanding als ...
© Het Spurgeon Archief