Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
En zo zal heel Israël zalig worden. Romeinen 11 vers 26
Toen Mozes zijn lied zong bij de Rode Zee, was het voor hem een vreugde om te weten dat heel Israël behouden was. Geen vlokje schuim spatte van de muur van water, tot de laatste van het volk van God zijn voet op de andere oever had gezet. Nauwelijks was dit gebeurd, of het water kwam weer terug. Maar het gebeurde ook geen moment eerder. Een stukje uit het lied van Mozes luidt: ‘U leidde in Uw goedertierenheid dit volk, dat U verlost hebt (Exodus 15).’ In de laatste tijden, als de uitverkorenen het lied van Mozes en het Lam zullen zingen, zal het de roem van de Heere Jezus zijn dat Hij uit degenen die aan Hem gegeven zijn, niemand verloren heeft. Er zal geen lege troon in de hemel staan. Daar zal het gans getal zich voor Gods troon ontmoeten. En met verhoogd geschal en lof, elkaar begroeten. Even zoveel mensen als er door God zijn uitverkoren, heeft Christus verlost en heeft de Geest geroepen. Zovelen als in de Heere Jezus geloven, zullen de zee doorgaan. Wij zijn nog niet allemaal veilig aangeland. Reeds zie ‘k een deel van het leger aan de overzijde staan, terwijl ‘k een ander deel nog door de stroom zie gaan. De voorhoede van het leger heeft de oever al bereikt. Wij gaan nog door de afgrond, wij volgen op dit moment onze Leidsman, en gaan door het hart van de zee. Laten wij goede moed hebben, want de achterhoede zal al snel komen op de plaats waar de voorhoede al is! De laatsten van de uitverkorenen zullen binnenkort door de zee gegaan zijn. Als allen behouden aangekomen zijn, zal het overwinningslied gehoord worden. Maar o, als er één van de uitverkorenen uitgeworpen zou worden en achter zou blijven, het zou een eeuwige weerklank in het lied van de verlosten geven. Het zou de snaren van de harpen in het paradijs ontstemmen en zij zouden nooit meer een melodie voort kunnen brengen.