En als de duivel alle verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd. Lukas 4:13. Toen liet de duivel van Hem af, en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem. Matthëus 4:11.
Lieve vrienden, er is veel dat wij kunnen en moeten leren van de verzoeking van onze Heere. Hij werd verzocht op alle gebieden, net als wij. Als u Christus’ verzoeking bestudeert, zult u niet onwetend blijven over satans tactieken. Als u ziet hoe Jezus de vijand bevocht, dan kunt u daaruit leren welke wapens u moet gebruiken tegen uw grote tegenstander. Als u ziet hoe onze Heere overwint gedurende het hele gevecht, dan kunt u daaruit leren dat, wanneer u dichtbij Hem blijft, ook u door Hem, die u liefheeft, meer dan overwinnaar zult wezen. Van de verzoeking van onze Heere leren wij vooral om te bidden “Leid ons niet in verzoeking.” Laten we de betekenis van die bede nooit onderschatten. Wij moeten bidden dat wij niet verzocht zullen worden, “Heere, verlos ons van de boze en verlos ons vooral van de verpersoonlijking van het kwaad, de duivel.”
Met deze introductie wil ik u vanavond op de volgende zaken wijzen, ten eerste DE DUIVEL VERLAAT DE VERZOCHTE, “toen liet de duivel van Hem af.” Ten tweede zullen we vanuit het Evangelie door Matthëus opmerken dat DE ENGELEN DE HEERE DIENDEN NADAT DE GEVALLEN ENGEL HEM VERLATEN HAD. En ten derde DE BEPERKING VAN DE RUST, DIE WIJ MOGEN VERWACHTEN, DE BEPERKING VAN DE TIJD WAARIN DE DUIVEL AFWEZIG ZAL WEZEN, want Lukas zegt: “Als de duivel alle verzoeking had voleindigd, week hij van Hem voor een tijd,” of, zoals sommigen zeggen, “tot een gelegener tijd ” Satan zou weer terugkomen en onze Heere en Meester zou weer verzocht worden door zijn slechte streken.
Eerst hebben we als onderwerp voor onze overdenking, DE DUIVEL VERLAAT DE VERZOCHTE.
Wanneer verliet de duivel onze Heere? Toen hij klaar was met de verzoeking. Het moet voor onze Goddelijke Meester een grote opluchting geweest zijn toen satan hem verliet. De lucht moet weer gezuiverd zijn geweest en gezonder om in te ademen. Zijn ziel moet een grote opluchting gevoeld hebben toen de boze geest weggegaan was, maar satan ging niet eerder weg, staat er, voordat hij al de verzoekingen volbracht had. Lukas stelt het zo: “als de duivel alle verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd.” Satan zal niet weggaan voordat hij de laatste pijl uit zijn pijlkoker afgeschoten heeft. Zijn boosaardigheid is zo groot, dat hij mensen zal verleiden zolang hij maar kan. Hij verlangt onze totale vernietiging, maar gelukkig evenaart zijn macht dit verlangen niet. God geeft hem niet de macht die hij graag zou willen hebben. Er wordt altijd een limiet gesteld aan zijn aanvallen. Wanneer de satan u heeft verleid en zijn verleiding beëindigd heeft, dan zal hij u verlaten.
Als u nog niet alle manieren van verleiding hebt ondergaan, dan mag u nog niet verwachten dat de aartsvijand u geheel en al verlaten zal. Lang kunt u te lijden hebben onder zijn aanvallen, want hij zal al het mogelijke proberen om u tot het kwaad te verleiden en om de genade die in u is, te vernietigen. Toch komt hij eerder aan het eind van zijn verzoekingen dan hij zou willen. God heeft namelijk tegen de machtige zee gesproken: “Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder”, en tegen de duivel zegt Hij: “hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven” Toen God satan toestond om de genade en oprechtheid van Job te beproeven, liet God hem tot zover gaan en niet verder. Ook toen satan vroeg om meer macht, werd daar nog steeds een limiet aan gesteld. Er wordt altijd een limiet gesteld aan satans macht en als hij die grens bereikt, zal hij teruggetrokken worden; hij kan dan niets meer doen. U bent nooit zo volledig in satans hand, dat u niet meer in Gods hand bent. Als u God gelooft en vertrouwt, dan zult u nooit zo verzocht worden dat er geen uitweg meer is. God laat toe dat u verzocht wordt om vele redenen die u misschien niet eens kunt begrijpen, maar God begrijpt die, in Zijn oneindige wijsheid, voor u. Hij zal de stok van de bozen niet laten rusten op het lot van de rechtvaardigen. De stok mag daar misschien op vallen, maar zal er niet rusten. De Heere kan u door het vuur laten gaan, maar het vuur zal niet heter worden dan u kunt verdragen. “En als de duivel alle verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd.”
Satan verliet Christus echter niet voordat hij alle verzoekingen voleindigd had. Toen de Heere hem verslagen had op elk punt, toen Hij elke verzoeking beantwoord had met een bijbeltekst en Hij bewezen had dat Hij Zijn integriteit zou behouden, toen pas verliet de duivel Hem. O broeders en zusters, als u het kunt volhouden, als u staande kunt blijven tegen dan dit en dan weer dat, als u bestand bent tegen ergernis en vleierij, bestand tegen voorspoed en tegenspoed, bestand tegen sluwe verdachtmakingen en openlijke aanvallen, als u het de hele dag volgehouden hebt, zoals u met Gods hulp zult doen, net als uw Meester dit deed, dan zal de vijand van u weggaan! “Wel,” zegt iemand, “ik wilde wel dat hij van mij weg zou gaan, want ik heb veel van hem te lijden gehad.” Ik zeg hierop met heel mijn hart: “amen.”
Laten we eens even nagaan wanneer de satan een kind van God zal verlaten.
Ik weet zeker dat hij het doen zal wanneer hij ergens anders nodig is. Satan is niet overal en hij kan dat ook niet zijn, want hij is niet Goddelijk, hij is niet alomtegenwoordig. Toch zei iemand eens: alhoewel hij niet overal tegenwoordig is, is het moeilijk om te zeggen waar hij niet is. Hij beweegt zo snel, hij is zo’n vlugge geest, dat hij wel overal schijnt te wezen. En waar hij zeil’ niet is, daar wordt hij vertegenwoordigd door een legioen van de gevallen engelen, dat onder zijn bevel staat. En daar waar zij niet zijn, worden zijn slechte plannen toch uitgevoerd, doordat hij zijn gist in de mensen laat rijzen, door de slechte zaden die hij gezaaid heeft te laten groeien wanneer hij zelf ergens anders is. Toch gebeurt het waarschijnlijk niet vaak dat iemand in een persoonlijk gevecht met satan zelf geraakt. Er zijn nu teveel gelovigen om op ieder van hen zijn volledige tijd en kracht te spenderen. O, ik verlang ernaar om dat aantal te vergroten door Gods Woord te preken. Moge het Evangelie van Gods genade overal heengaan en miljoenen toebrengen, zodat de duivel meer te doen heeft en daarom niet zo veel van zijn woedende aandacht heeft voor elk van de gelovigen.
Hij verlaat de gelovigen ook heel snel wanneer hij ziet dat zij ondersteund worden door uitnemende genade. Hij hoopt hen te vangen wanneer hun geloof op een laag pitje staat. Als hij hen kan overvallen, wanneer hun geloof heel zwak is, wanneer de ogen van de hoop heel slecht zien, wanneer de liefde verkild is, dan meent hij een gemakkelijke prooi te hebben. Wanneer wij vervuld zijn met de Geest net als onze Meester toen was – en God geve dat wij dat mogen zijn – dan beziet hij ons van onder tot boven en gaat ons voorbij. Als een oude piraat ligt hij op de loer voor een koopvaardijschip, maar als hij een schip tegenkomt dat veel kanonnen aan boord heeft en maar weinig handen die hem een warm onthaal bieden, dan gaat hij naar een ander vaartuig dat minder goed in staat is om zijn aanslag af te weren. O broeders en zusters, wees niet slechts christenen met genoeg genade om uw eigen onvolkomenheden te zien, maar bid God om een geweldige genade, zodat u sterk in God mag zijn en zodat u in Zijn kracht grote daden mag doen. Dan mag u verwachten, nadat de duivel u verzocht heeft en ontdekt heeft dat de Heere God in u woont, dat de duivel u net als bij uw Meester, voor een tijd zal verlaten.
Soms denk ik echter, dat de duivel ons verlaat omdat hij weet dat het voor sommigen een groter gevaar is om niet, dan om wel verzocht te worden. O, zegt u, hoe kan dat nu? Broeders, zusters, weet u niets van tijdelijke zekerheid, van te worden gelaten in, wat u denkt te zijn, het groeien van uw geloof en heel kalm te zijn, heel gelukkig en naar u hoopt, heel nuttig? Varend op een zee van glas, zonder een rimpeling van de golven? Ja, zegt u, ik ken die ervaring en ik ben er dankbaar voor geweest. Voelde u dan nooit tegelijkertijd het idee in u opkomen dat u iemand bent met wonderlijk veel ervaring of bevinding, dat u een bijzonder kind van God bent, rijk en verrijkt in goederen? Hebt u nooit net als David gezegd: “Ik zal niet wankelen”? Misschien hebt u wel neergekeken op één van uw vrienden, die beefde en verlegen was en die God dagelijks smeekte om hem te bewaren. U bent Meneer Geweldig geweest, u was Heer de Grote en iedereen moest voor u buigen. Ja, u bent nu in een slechtere toestand beland dan de mensen die door satan verzocht werden. In de tropen is een windstilte gevaarlijker dan een storm. Dan stagneert alles, het schip beweegt nauwelijks, het is als een schip op een verf- doek, een schip in verf op een geverfde zee.
O, zegt u, dat is afschuwelijk. Ja, en dat is wat er gebeurt met een ziel die tevreden is met zichzelf en die met rust gelaten wordt. Ik vrees dat dit vaak het geval is bij hen die zichzelf bovennatuurlijk heilig vinden. Een bijzonderheid kan bewezen worden door overvloedig bewijs, namelijk dat opschepperij over menselijke perfectie snel gevolgd wordt door ontucht en bandeloosheid. De meest onreine sekten uit de geschiedenis werden vaak gesticht door mensen die het idee hadden dat zij boven de verzoeking stonden, dat zij opgehouden hadden te zondigen en nooit meer konden vallen. “Ha”, zegt satan, “dit idee dient mijn doel veel beter dan iemand verleiden. Als ik hem verleid, dan staat hij op om mij te lijf te gaan. Hij spert zijn ogen open, hij grijpt zijn zwaard en zet zijn helm op, hij roept tot God, “Heere, help mij”, en hij houdt dag en nacht de wacht. Hoe meer hij verzocht wordt, hoe meer hij God nodig heeft. Maar als ik hem met rust laat en hij gaat slapen, dan is hij niet in de strijd. Zodra hij zich heel veilig voelt, dan kan ik hem onverwachts overvallen en het snel van hem winnen.” Dit kan de reden zijn waarom satan iemand met rust laat. Een brullende duivel is beter dan een slapende duivel en er is geen ergere verzoeking dan die om nooit verzocht te worden.
Nogmaals, ik twijfel er niet aan dat de duivel ons verlaat, nee, ik weet dat hij dat doet wanneer de Heere tegen hem zegtwat Hij tegen hem zei in de woestijn: “Ga achter Mij, Satan!” God zal dit ook zeggen wanneer Hij ziet dat één van zijn arme kinderen rondgesleurd wordt, wanneer Zijn kind mishandeld wordt ofgewond raakt of wanneer hij bloedt. Dan zegt Hij: “Ga weg satan. IK sta toe dat je mijn verloren schaap haalt, maar niet dat je het vermoordt, ga achter Mij, Satan.” De oude hellehond kent zijn Meester en hij slaat meteen op de vlucht. Gods stem zal komen wanneer de Heere ziet dat wij ons helemaal op Hem werpen. Wanneer wij slechts onze last op de Heere werpen, kunnen we misschien nog niet helemaal van die last af zijn. Het beste is om onszelf zonder of met onze last helemaal op de Heere te werpen. Laat me u herinneren aan een verhaal dat ik u al eens verteld heb, van een man in zijn rijtuig. Hij zag iemand lopen met een zwaar pak en hij vroeg hem of hij soms mee wilde rijden. “Ja graag en dank u wel mijnheer.” Maar het pak hield hij op zijn rug terwijl zij reden. “Waarom haal je het pak niet van je rug en leg het voor je neer?” “Maar mijnheer,” zei hij, ”u bent al zo vriendelijk om mij mee te laten rijden, dat ik u niet ook nog wil belasten met dit pak; het pak zal ik zelf dragen.” “Wel,” zei de ander, “weet u, het maakt voor mij geen verschil of u het pak draagt of niet, ik moet toch u en uw pak dragen, dus u kunt het beter afhalen en voor u neerleggen.” Dus vriend, als u uw zorg op de Heere werpt, maak het los. Waarom zou u het nog langer dragen als God het wil dragen? Geliefde, er zijn tijden dat wij dit vergeten, maar wanneer wij mogen komen en onszelf helemaal overgeven aan de Heere en zeggen: “Heere, hier ben ik, aangevochten en arm en zwak, maar ik kom en ik vertrouw op U, ik weet niet wat ik van U zal vragen, maar Uw knecht heeft gezegd: ’’Werp uw zorg op den Heere en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele” (Ps. 55:23). Ik lig aan Uw voeten, mijn Heere, hier ben ik, hier wil ik wezen. Doe met mij wat goed is in Uw ogen, maar handel in genade en goedheid met Uw knecht.” Als u dit doet, dan zal de Heere de vijand bestraffen, de golven van de zee zullen rustig worden en er zal een grote stilte zijn.
Tot zover over de duivel die de Verzochte verlaat. Hij verlaat Hem, hij moet Hem verlaten wanneer God dit gebiedt.
Nu, ten tweede, laten we nadenken over DE ENGELEN ZIJN TOEGEKOMEN EN DIENDEN HEM.
De engelen zijn gekomen en dienden onze Heere, nadat de duivel weggegaan was. Let erop dat zij niet kwamen terwijl onze Heere in de strijd was. Waarom niet? Wel, het was nodig dat Hij de wijnpers alleen zou treden. Het zou Hem tot meerdere glorie wezen dat er niemand bij Hem was. Waren er engelen geweest om Hem te helpen in het duel met de duivel, dan zouden zij deel van de eer van de overwinning hebben kunnen claimen. Zij moeten wegblijven totdat het gevecht voorbij is. Als de vijand weg is, dan komen de engelen. Iemand zei eens dat er niet staat dat de engelen heel vaak kwamen en Jezus dienden, opdat wij niet zouden denken dat zij altijd in de buurt waren, dat zij binnen gehoorsafstand stonden te wachten, klaar om tussenbeide te komen zodra zij maar mochten. Zij waren een leger om de Heere heen, net zoals zij ook nu zijn voor Zijn volk, want “Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen?” Maar pas op het moment dat de strijd voorbij was, kwamen de engelen en dienden Hem. Waarom was dat zo?
Eerst, denk ik, omdat Hij als mens uitgeput was. Hij leed honger, lezen we, en dat betekent uitputting. Afgezien van de honger, moet de inspanning van veertig dagen verzoeking ontzettend geweest zijn. Mensen kunnen sterk zijn in moeilijke omstandigheden, maar als het voorbij is, dan storten zij in. Elia kan grote daden doen, hij kan de Baalspriesters verslaan en een held wezen, maar als het allemaal voorbij is, dan faalt Elia. Als mens onderging onze Heere de zwakheden van ons vlees, maar zonder zonde. Het was nodig dat de engelen kwamen en Hem dienden, hier maar ook in de hof toen grote benauwdheid Hem bloed deed zweten.
Ook was het opdat Hij als mens deel zou hebben aan de diensten die God aan de mens toegewezen had. De Heere heeft engelen aangesteld om over Zijn eigen volk te waken en aangezien Jezus onze Broeder is, had Hij ook deel aan de diensten van de engelen. Hij laat ons hiermee zien hoe Hij onze zwakheden op Zich nam en daarom ook behoefte had aan de ondersteuning die de Vader belooft aan al Zijn kinderen en dat Hij deze ook zelf ontving.
Was het niet omdat Hij zo geliefd was bij de engelen dat zij Hem zo trouw waren? De engelen moeten zo verwonderd zijn geweest toen zij zagen hoe Hij geboren werd op aarde en hoe Hij leefde in armoede. Toen zij Hem verzocht zagen worden door de duivel, moeten zij de duivel gehaat hebben. Hoe was het mogelijk dat Satan zo dichtbij hun volmaakt reine en heilige Meester kon komen? Miltonzou deze scène hebben kunnen beschrijven, denk ik, en hij zou vast elke engel beschreven hebben, klaar om zijn zwaard in het hart van de vuile vijand te steken, die zo dicht bij de zondeloze Prins durfde te komen. Maar de engelen mogen niet tussenbeide komen. Zo gauw zij maar mochten, kwamen zij met blijdschap en dienden Hem.
En laat het ons niet ook zien dat de Heere Jezus een karakter had dat heel gevoelig was voor de aanraking van de engelen? U en ik zijn grof en hard van hart. Vrouwen moeten hun hoofd bedekken in de eredienst “om der engelen wil.” Er zijn zoveel regels van betamelijkheid, die gehouden moeten worden “om der engelen wil.” Er zijn ontelbaar veel engelen, zij zijn er om ons te dienen, maar wij kunnen hen niet opmerken, vaak weten wij niet eens dat zij er zijn. Maar Jezus was één en al gevoeligheid en opmerkzaamheid en Hij wist dat de engelen er waren en daarom was het eenvoudig voor de engelen om Hem te dienen. Wat zij deden om Hem te dienen, weten wij niet. Ik zou denken dat zij Zijn lichaam onderhielden; Hij hongerde en zij brachten Hem eten. Maar zij hebben Hem ongetwijfeld ook geestelijk ondersteund met woorden van troost. Het zien van de engelen moet Hem herinnerd hebben aan Zijn Vaders huis, aan de glorie die Hij af gelegd had. Het zien van de engelen bewees Hem dat de Vader Hem niet vergeten had. De Vader had de huishoudelijke krachten uit de hemel gestuurd om Hem bij te staan en om Hem te ondersteunen. Het zien van de engelen moet Hem hebben doen uitzien naar de dag van Zijn overwinning, van Zijn Hemelvaart in glorie en eer.
Welnu broeders, wanneer wij verzocht worden, zullen er dan engelen zijn om ons bij te staan? Wel zeker, wij zullen engelen hebben of hun gelijke. Dikwijls stuurt God menselijke boodschappers naar ons toe, nadat wij verzocht werden. Velen van u kunnen ervan vertellen hoe het Woord tot u sprak na een tijd van beproeving. De Evangelieboodschap was toen wonderzoet voor u. U zat in uw bank en dacht dat God die preek speciaal voor u liet preken. Of mogelijk las u de Bijbel en de woorden leken te schitteren en te stralen op de bladzijde en u kon uw hart warmen aan hun warmte. Hebt u dit niet dikwijls ervaren? Smaken heilige zaken niet veel zoeter na beproeving dan voordien? Hebt u dit niet ondervonden? Ik kan wel getuigen dat Christus nooit zo dierbaar lijkt, Zijn beloften mij nooit zo rijk en zeldzaam klinken, het Evangelie mij nooit zo na aan het hart komt als na een periode van pijnlijke beproeving, waarin ik ver weg was van heilige dienst en waarin ik zielsbenauwd was. O, en dan komen de engelen en dienen ons in de vorm van mensen die het Woord preken of in de vorm van de levende bladzijde van Gods geschreven Woord.
Het is mij ook opgevallen dat God Zijn verzochte kinderen soms opvrolijkt met heldere zonneschijn na regen, door heel genadige voorzienigheden. Er gebeurt iets fijns wat zij niet hadden verwacht, iets dat hen zo helpt, dat zij spontaan beginnen te zingen, terwijl zij kort daarvoor nog liepen te zuchten. De deur van de kooi is wijd open gezet en Gods vogel kon zo heerlijk vliegen en zo mooi zingen, terwijl ze omhoog vloog naar de hemel, dat de ziel leek te veranderen in een heilige, uitbundig jubelende leeuwerik. Weet u daarvan, dat de Heere zo genadig voor u was na een ernstige beproeving of een grote verleiding? Ik denk dat dit het getuigenis van vele ervaren christenen zal wezen.
En, terwijl deze uitgezóchte bewijzen van Gods voorzienigheid zullen komen, dan zullen -dat weet ik zeker- ook de engelen komen om ons te dienen, ook al zijn wij ons van hun aanwezigheid niet altijd bewust. Zij kunnen ons heilige gedachten ingeven -daar twijfel ik niet aan- om ons te troosten. Maar boven engelen, nog veel beter dan engelenhulp, is er de Heilige Geest, de Trooster. Hoe zoet kan Hij elke wond doen genezen en kan ons laten zingen terwijl het geneest. Hij laat de botten, die God gebroken had, zich verheugen en doet ons meer vreugde ervaren dan wij ooit eerder kenden.
Welnu, ik veronderstel dat sommigen van u, hier vanavond aanwezig, in deze conditie verkeren dat satan u verlaten heeft en dat de engelen u dienen. Als dat zo is, dan bent u heel gelukkig. Looft God ervoor. Als er een grote kalmte is, dank God voor de kalmte na de storm. Ik hoop, broeder, dat u sterker bent geworden door wat u verdragen moest en dat de strijd u heeft doen groeien en u op iets beters heeft voorbereid. Nu, wat deed onze Heere nadat de duivel Hem verlaten had en de engelen Hem kwamen dienen? Ging Hij naar huis om daar te gaan zingen van Zijn verrukkelijke ervaringen? Nee, wij vinden Hem meteen daarna aan het preken, vol van de Geest van God. Hij ging overal heen, verkondigende het koninkrijk. Hij werd in de synagogen en op de berghellingen gevonden. Direct nadat de Geest van God Hem geholpen had om de vijand te verslaan, zien wij Hem die kracht gebruiken in de dienst van Zijn Heere. O verzochte, krijgt u rust? Gebruik die rust dan ten bate van Degene die u die rust gaf. Is het nu kalm na de storm? Ga dan nu heen en strooi het goede zaad over uw velden. Hebt u de zoute tranen uit uw ogen geveegd? Ga dan, zing een psalm, zing voor uw Geliefde en ga heen in Zijn wijngaard en vang de vossen en snoei uw ranken en graaf eromheen en doe al het noodzakelijke werk voor Hem, die zoveel voor u gedaan heeft. Luister, u bent bevrijd. Er zijn nog vele mensen in de gevangenschap van de duivel; zij zijn niet in strijd met hem, maar zij zijn gewillige slaven. O kom, mijn broeder, uw God heeft u bevrijd, ga dan nu naar deze mensen toe. Ga naar de gevallen vrouw, naar de dronken man. Ga, zoek en vind de allerlieder- lijksten, de allerellendigsten. Zorg vooral voor de mensen van uw eigen huis, die afgedwaald zijn. Wat is het heerlijk om anderen thuis te brengen, nadat de Heere zo goed voor ons is geweest.
Ik ga nu afsluiten met u te herinneren aan een ontdekkende waarheid, namelijk
DE BEPERKING VAN ONZE RUST.
Satan verliet Christus “voor een tijd,” ofwel tot een geschikter tijd.
Viel de duivel onze Heere weer aan? Ik weet niet zeker of hij dat persoonlijk deed, maar hij deed het op verschillende manieren, in ieder geval door anderen. Ik merk op dat het niet lang duurde voordat de duivel de Heere op Zijn woorden probeerde te vangen. Dat is heel eenvoudig met ons te doen. Iemand kan iets aanhalen dat ik vanavond heb gezegd, het uit zijn verband halen en het laten klinken als iets totaal anders dan ik bedoeld heb. U weet hoe de Hero- dianen, de Sadduceeën en de Farizeeën dit deden met onze Heere, zij probeerden Hem te vangen op Zijn woorden. In dit alles leidde de satan hen. Satan weerstond Christus’ werk en Christus weerstond satan. Jezus won de strijd, want Hij zag satan vallen als vuur van de hemel.
Een nog veel slimmer plan was het toen de knechten van de duivel, de geesten die uit een bezetene geworpen waren, Jezus de Zoon van God noemden. Hij bestrafte hen omdat Hij van hen geen enkel getuigenis wilde. Ongetwijfeld vond de duivel het een heel slim plan om de Zaligmaker te prijzen, want het zou de vrienden van de Heiland achterdochtig maken wanneer Hij geprezen werd door de duivel. Dat was een doordachte valstrik, maar de Meester legde hem het zwijgen op. U weet hoe Hij op een keer zei: “zwijg stil en ga uit van hem.” Christus is nooit erg beleefd tegen satan, slechts enkele en heel strenge woorden zijn nodig voor deze aartsvijand.
Satan verleidde onze Heere door Petrus. Dat is iets dat hij ook vaak met ons probeert, een vriend van ons opstoken om zijn vuile werk te doen. Petrus bestrafte de Heere, toen deze sprak over bespogen worden en ter dood gebracht worden. De Heere sprak daarop: “Ga achter Mij, satan.” Hij kon de duivel zien, die Petrus’ teerhartigheid gebruikte om Hem van Zijn zelfopoffering af te brengen. O, hoe vaak heeft satan ons op die manier verleid, heeft hij ons op onze woorden gepakt, ons tegengestaan in ons werk? Hoe vaak heeft hij niet ons door onze vrienden laten prijzen met de slechte bedoeling om ons te bedriegen en ons van heilige zelfverloochening af te houden?
Er waren een paar gelegenheden waarbij hel hart onze Heere in de schoenen zakte. Wij lezen daarvan in Johannes 12 vers 27: “nu is Mijn ziel ontroerd; en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure!” Hij lijkt op dat moment heel bezwaard van hart te zijn geweest. De diepste zielenstrijd ervoer Hij echter in de tuin, toen zijn ziel “geheel bedroefd was, tot de dood toe.” Satan heeft daar de hand in gehad, want de Heere heeft gezegd: “de prins van deze wereld komt” en Hij zei tegen degenen die Hem kwamen arresteren: “dit is uw uur en de kracht van de duisternis.” Het was een vreselijke tijd. Het werk van onze Heere op aarde begon en eindigde met een vreselijke aanval van satan. Hij verliet Hem na de verzoeking, maar slechts voor een tijd.
Welnu, lieve vrienden, als u vanavond vrede en rust ervaart en u wordt niet verzocht, wordt dan niet te zeker van uzelf. De duivel zal op een geschikt moment weer bij u komen. Er zijn vele geschikte momenten voor u en mij. Één ervan is wanneer wij niets te doen hebben. Hij zal ons aanvallen wanneer wij helemaal alleen zijn, ik bedoel wanneer wij verdrietig en eenzaam zijn en stilzitten en medelijden met onszelf hebben.
Satan vindt het ook een geschikt moment wanneer wij in een gezelschap zijn, vooral in een heel gemengd gezelschap, een groep mensen wellicht, die ons overtreffen in opleiding en in positie, maar die God niet vrezen. Dan is het eenvoudig om van zulke mensen onder de indruk te zijn en door hen van het goede pad af te raken. Dan komt satan. Ik heb hem vaak bij Gods kinderen zien komen wanneer zij ziek waren, oude lafaard die hij is. Hij weet dat wij in goede gezondheid niet naar hem zullen luisteren, maar als we dan door ziekte en pijn in de put zitten, dan komt hij ons tot wanhoop verleiden.
Datzelfde doet hij met ons in grote armoede. Als iemand een groot verlies geleden heeft in zaken, dan komt de duivel eraan en insinueert: “is dat hoe God met Zijn kinderen omgaat? Gods kinderen hebben het niet beter dan andere mensen.”
En wanneer het ons goed gaat, dan draait hij het om en zegt: “is het om niet, dat Job God vreest? Hij vaart wel bij zijn godsdienst.” U kunt het de duivel nooit naar de zin maken en u zou het ook niet moeten willen, hij kan uit alles een verleiding voor u maken. Ik ga iets tegen u zeggen dat u zal verrassen. Een tijd van grote verleiding is wanneer wij het geestelijk heel goed hebben. Wat mijzelf betreft ben ik nooit in zulk immens gevaar geweest als wanneer ik de één of andere bijeenkomst geleid heb met heilige geestdrift en ik dan voelde dat ik vervoerd raakte van vreugde in de Heere. U weet dat toen onze Heere op de berg der verheerlijking was geweest, Hij satan ontmoette aan de voet van de berg.
Ook een goede tijd voor verzoeking is wanneer wij fout geweest zijn. “Nu begint hij te vallen,” zegt satan, “ik zag hem struikelen, nu zal ik hem neerkrijgen.”
O, heb toch zo spoedig mogelijk berouw en vlucht in ernst naar Christus, wanneer u een ernstige fout begaan hebt, ja en liever nog voordat u die ernstige fout maakt, zodat wij behoed worden voor een val.
Satan vindt het ook een goede tijd voor verzoeking wanneer wij verleid zijn geweest en niet gezondigd hebben, wanneer wij sterk hebben gestaan en overwonnen hebben. Dan komt hij en zegt: “nou, dat hebt u goed gedaan, u bent een geweldige christen.” En hij die denkt dat hij een geweldig christen is, is bijna een schaamteloze zondaar, reken maar, en satan wint algauw terrein bij hem.
Wanneer u succesvol bent in zaken of succesvol in kerkelijk werk, dan zal satan u verzoeken. Wanneer u geen succes hebt en een moeilijke tijd achter de rug hebt, dan zal satan u verzoeken. Wanneer u een zware last moet dragen, dan zal hij u verzoeken. Wanneer die zware last van u afgenomen is, dan zal hij u verzoeken en nog veel erger dan ooit tevoren. Hij zal u verleiden wanneer u de één of andere zegening gekregen hebt, waar u heel blij mee bent. Net als in de woestijn, toen het volk riep om vlees; God vervulde hun hartenwens, maar gaf magerheid in hun zielen Juist wanneer u verkregen hebt wat u zo graag wilde hebben, dan komt er een verleiding. Ik heb maar een ding tegen u te zeggen: waakt! “En hetgeen ik u zeg, dat zeg ik allen,” zei Christus: “Waakt. Waakt en bid opdat u niet in verzoeking komt.” Ga de strijd dapper in, zeker van de overwinning van onze Meester en verwacht om te overwinnen in geloof net als Hij dat deed.
Wat zal ik echter zeggen tegen hen, die slaven en vrienden van satan zijn? De Heere hebbe medelijden met u. Als u wilt ontkomen, dan is er maar een manier: ik wijs u op het kruis en Christus hangt eraan. Zie op Jezus, Hij kan u bevrijden. Hij kwam op aarde met het doel gevangenen vrijheid aan te bieden. Zie op Hem en leef. Zie nu op Hem en leef. Ik smeek u, doe het om Zijn liefde.
Amen.