Hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt. (Romeinen 8:30)
Lees verder Openbaring 21:22—22:5
Als ik haast had en moest zeggen waaruit deze heerlijkheid bestaat, denk ik dat ik zou zeggen dat deze heerlijkheid volmaakte rust is. “Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God” (Hebreeën 4:9). Deze heerlijkheid is leven in de ruimste zin; leven met nadruk; eeuwig leven; dichtbij God; dichtbij het goddelijke hart; het gevoel van Zijn liefde, volledig uitgestort; gelijk aan Jezus; volheid van gemeenschap met Hem; overvloed van de Geest van God; vervuld met de volheid van God; overvloed aan vreugde; een voortdurende stroom van genoegens; volmaakte heiligheid; geen smet of gedachte aan zonde; volmaakte onderwerping aan Zijn goddelijke wil en een vreugde, berusting en instemming met die wil. Het is als het ware een volledige opname in God, het schepsel nog steeds het schepsel maar dan tot de rand gevuld met de Schepper. Die heerlijkheid is kalmte die veroorzaakt wordt door een gevoel van veiligheid; voortzetting van hemels dienen; intense tevredenheid in het dienen van God, dag en nacht; volmaakt geluk samen met volmaakte geesten en verheerlijkte engelen; vreugde in de terugblik op het verleden, vreugde in het genieten van het heden en in het vooruitzicht op de toekomst; altijd nieuw en toch altijd hetzelfde; heerlijke verscheidenheid van tevredenheid; hemelse gelijkheid van vreugde; zuivere kennis; afwezigheid van wolken; volmaakt begrip; volmaakt vermogen om te oordelen en boven alles, een intens krachtig hart, een hart wat volkomen gericht is op Hem die onze ogen zullen zien als volmaakt liefelijk! We hebben nu alleen nog maar naar de toppen gekeken van de golven die over de zee van onsterfelijkheid breken. Ik heb geprobeerd je een paar namen van toppen van het gebergte van heerlijkheid te geven. Maar wat zijn mijn woorden, wat zijn mijn gedachten? “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben” (1 Korinthe 2:9).
Ter overdenking
We kunnen de heerlijkheid van onze Christelijke erfenis niet begrijpen (1 Korinthe 13:12; 1 Johannes 3:2). Deze erfenis is het tegenovergestelde van dat wat degenen verdienen die “gezondigd hebben en de heerlijkheid van God missen” (Romeinen 3:23). Ben je gerechtvaardigd door het geloof in de Heere Jezus Christus en in staat om te “roemen in de hoop op de heerlijkheid van God” (Romeinen 5:1—2)?
Preek 627, 30 april 1865