Als u veel goede eigenschappen hebt, hebt u nog steeds Goddelijke genade nodig om van het verkeerde verlost te worden. Beste lezer, als u verloren gaat zal het u weinig baten dat u op een achtenswaardige manier bent omgekomen, al hebt u al die tijd in goed gezelschap verkeerd. Als u slechts één ding mist en het tekort fataal is, zal het maar een slechte troost zijn dat u maar één gebrek had. Als één lek het schip naar de bodem stuurde, zal het geen troost voor de bemanning zijn dat hun schip slechts op één plaats lekte. Eén ziekte kan een mens doden; hij kan in het hele lichaam gezond zijn, maar het zal een schrale troost voor hem zijn om te weten dat hij lang had kunnen leven als dat ene orgaan gezond was geweest. Als u, dierbare lezer, geen enkele zonde zou hebben, dan alleen een slecht hart van ongeloof, als uw uiterlijke leven lieflijk en beminnelijk zou zijn en u hebt die ene fatale zonde in u, dan kunt u geen troost putten uit al het andere dat goed is met u. U bent door uw natuur verloren en u moet door genade worden gevonden, wie u ook bent.