1 De HEERE regeert, Hij is met hoogheid bekleed; de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft Zich omgord. Ook is de wereld bevestigd, zij zal niet wankelen. 2 Van toen af is Uw troon bevestigd, Gij zijt van eeuwigheid af. 3 De rivieren verheffen, o HEERE! de rivieren verheffen haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting. 4 Doch de HEERE in de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, dan de geweldige baren der zee. 5 Uw getuigenissen zijn zeer getrouw; de heiligheid is Uw huize sierlijk, HEERE! tot lange dagen.
Wat er ook aan verzet moge rijzen, de troon van de Heere wankelt niet; Hij heeft geregeerd, regeert, en zal eeuwig en altoos regeren. Wat er zich ook aan tumult en opstand afspeelt onder de wolken, de eeuwige Koning troont boven alles in opperste rust; en overal is Hij de echte Machthebber, hoe erg Zijn vijanden ook tekeergaan. Alle dingen zijn bepaald volgens Zijn eeuwige doeleinden, en Zijn wil geschiedt. Hij is niet slechts schijnbaar, maar werkelijk soeverein. In natuur, voorzienigheid en verlossing is de Heere oneindig in majesteit. Gelukzalig de mensen onder wie de Heere in alle luister van Zijn genade verschijnt, hun vijanden overwinnend, en alle dingen onderwerpend aan Zichzelf; dan wordt inderdaad gezien dat Hij bekleed is met majesteit. De Heere Zelf is eeuwig. Laat de gelovige zich erover verheugen dat de regering waaronder Hij leeft een onsterflijke Heerser aan het hoofd heeft, van alle eeuwigheid bestaat en nog zal bloeien wanneer alle geschapen dingen voor eeuwig vergaan zullen zijn. De opstanden van stervelingen zijn zinloos; het koninkrijk van God is onwankelbaar.
Zoals in de voorzienigheid de troon van God geheel onbedreigd vaststaat, zo is er geen twijfel mogelijk aan Zijn waarheid in de openbaring. Andere leringen zijn onzeker, maar de openbaringen van de hemel zijn onfeilbaar. Zoals de rotsen onwrikbaar blijven staan te midden van het geweld van de zee, zo weerstaat de goddelijke waarheid alle stromingen van menselijke meningen en de stormen van menselijke onenigheid; Zijn getuigenissen zijn niet alleen getrouw, maar zelfs ‘zeer getrouw’. Eer zij God, wij zijn niet misleid door een listig bedachte fabel: ons geloof is gefundeerd op de eeuwige waarheid van de Allerhoogste. Waarheid verandert niet in haar leer, die zeer zeker is, en heiligheid niet in haar geboden, die onaantastbaar zijn. De leer en het wezen van God zijn beide onveranderd. God heeft niet toegestaan dat het kwaad bij Hem woonde, Hij zal het niet in Zijn huis dulden, Hij is de eeuwige vijand van het kwaad, en de altijddurende gezworen vriend van de heiligheid.
De Kerk moet onveranderd blijven, en immer heilig zijn voor de Heere; haar Koning zal haar waarlijk niet laten bezoedelen door de voeten van een indringer. De kerk van Jezus Christus is de Heere gewijd, en dat zal ze eeuwig blijven. ‘De Heere regeert’ is het eerste woord en de eigenlijke boodschap van de psalm, en heiligheid is het uiteindelijke resultaat: een gepaste eerbied voor de grote Koning zal ons nopen tot een gedrag dat overeenstemt met Zijn koninklijke aanwezigheid. De goddelijke soevereiniteit bekrachtigt de beloften als getrouwe getuigenissen, en dwingt de geboden af als passend en betamelijk in de aanwezigheid van een zo machtige Heere.
Overweging:
Geen waarheid ligt de christen nader aan het hart dan dat ‘de Heere regeert’. De zekerheid hiervan moet ons ver boven alle zorgen en vrezen uit tillen. Een persoonlijke God, een levende God, een regerende God – gelijk onder de legerscharen van de hemel, alzo ook onder de bewoners van de aarde. Deze God is de Vader van onze Heere en Verlosser Jezus Christus – dat zijn de treden waarover wij een hoogte bereiken waarop, ver weg van het tumult van de mensen, wij een omvattend en duidelijk beeld krijgen van de aarde en haar aangelegenheden.