6 Vreselijke dingen zult Gij ons in gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen aan de zee! 7 Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht. 8 Die het bruisen der zeeën stilt, het bruisen harer golven, en het rumoer der volken. 9 En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen.
God hoort het gebed, en Hij beantwoordt het op een manier die geschikt is om Zijn volk ontzag in te boezemen. De heiligen boden in het begin van de psalm hun lofzang aan in eerbiedige stilte; en nu, in dezelfde van ontzag vervulde geest, krijgen zij het antwoord op hun gebeden. Er wordt hier ongetwijfeld direct gezinspeeld op de nederlaag die God de vijanden van Zijn volk toebracht op manieren die bedoeld waren om alle toeschouwers schrik aan te jagen; Zijn oordelen waren in hun strenge gerechtigheid bedoeld om vrees op te roepen bij zowel vrienden als vijanden. Wie zou een God niet vrezen Wiens slagen zo verpletterend zijn?
Wij weten niet altijd waar wij om vragen als we bidden; als het antwoord komt, het werkelijke antwoord, is het mogelijk dat wij ervan schrikken. Wij zoeken heiliging, en beproeving zal het antwoord zijn; wij vragen om meer geloof, en meer tegenslag is het gevolg; wij bidden om de verbreiding van het Evangelie, en vervolging drijft ons uiteen. Niettemin is het goed om te blijven vragen, want niets wat de Heere in Zijn liefde schenkt kan ons ook maar enig kwaad doen. Vreselijke dingen zullen uiteindelijk gezegende dingen blijken te zijn, wanneer ze als antwoord op een gebed komen.
Alle mensen zijn even afhankelijk van God. De zeeman is zich hiervan gewoonlijk het meest bewust, maar in werkelijkheid is hij niet méér afhankelijk dan de boer, noch de boer meer dan wie ook. Er is geen plaats voor zelfvertrouwen te land en ter zee, omdat God het enige ware betrouwen van mensen op het land of op de oceaan is. Geloof is een plant die overal groeit, het is een boom des levens op het land en een vermaarde plant op zee.
God zij geloofd, zij die geloof in Hem oefenen zullen merken dat Hij snel en krachtig is in het beantwoorden van hun gebeden. Een herinnering hieraan moet onze gebeden bespoedigen, wanneer wij tot de Heere onze God naderen. Oost en west worden verblijd door Gods gunstbewijzen aan de bewoners van beide windstreken. De uren van onze dageraad zijn stralend van hoop, en onze avonden zijn zacht van dankzegging. Of de zon nu ondergaat of opkomt, wij loven God en verheugen ons in de poorten van de dag. Als de schone morgen de blos van de rooskleurige dageraad draagt, verheugen wij ons; en als de kalme avond in alle rust straalt, verheugen wij ons evenzeer. Wij geloven niet dat de dauw de dood van de dag beweent; wij zien alleen maar juwelen die de vertrekkende dag aan zijn opvolger heeft nagelaten om ze van de aarde op te rapen.
Het geloof gaat, als het God ziet, de dag met vreugde rond. Ze kan niet vasten, omdat de Bruidegom bij haar is. Nacht en dag zijn voor haar gelijk, want dezelfde God maakte ze en zegende ze. Ze zou zich niet verheugen als God haar niet blij maakte; maar, geloofd zij Zijn naam, Hij houdt nooit op vreugde te bereiden voor hen die hun vreugde vinden in Hem.
Overweging:
Als de Schriften aandacht schenken aan de werken die God met gebruikmaking van middelen verricht, verliezen ze nooit God Zelf uit het oog.