25 Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood. 26 Den gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening. 27 Samech. Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid. 28 Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid. 29 De rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in eeuwigheid daarop wonen. 30 Pe. De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht. 31 De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen. 32 Tsade. De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden. 33 Maar de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt hem niet, als hij geoordeeld wordt.
Davids observatie is, zoals zij hier staat, niet de mijne, want ik heb de kinderen van beslist gelovige mensen geholpen toen ze bij mij kwamen als arme bedelaars. Maar dat doet niets af aan Davids ervaring. Hij leefde onder een meer zichtbaar bestel, dat meer in deze wereld verankerd was dan de tegenwoordige orde van het persoonlijk geloof. De rechtvaardigen worden nooit in de steek gelaten; dat is een regel zonder uitzondering. Inderdaad bedelen hun nakomelingen zelden om brood, en hoewel het nu en dan wel voorkomt, door verkwisting, ledigheid of bepaalde andere oorzaken van de kant van hun zonen, is het toch ongetwijfeld zo zeldzaam dat er velen zijn die het nooit hebben meegemaakt. De zonen van arme dominees worden vaak rijk. Ik ben niet oud, maar ik heb de gezinnen van de arme godvrezenden rijk zien worden, en ik heb gezien hoe de Heere de trouw van de vader beloonde in het succes van de zoon. Daarom heb ik vaak gedacht dat de beste manier om je kinderen rijkdom te schenken, inhoudt dat je om Christus’ wil arm wordt.
De rechtvaardigen kennen voortdurende impulsen van edelmoedigheid; zij floreren niet door zuinigheid, maar door gulheid. Evenals de gulle Gever van alle goeds, van Wie zij de beminde zonen zijn, scheppen zij er genoegen in, goed te doen.
Hoe vrekkige, hebzuchtige gelovigen kunnen hopen op het heil, is een raadsel voor hen die zulke verzen in de Bijbel lezen. God betaalt met rente terug in de volgende generatie. Wanneer de kinderen van de rechtvaardigen niet godvrezend zijn, moet daarvoor een reden aan te wijzen zijn in ouderlijke nalatigheid, of een andere schuld. De Vriend van de vader is de Vriend van het gezin. De God van Abraham is de God van Izak en Jakob.
Wij moeten de kwaaddoeners niet benijden, maar ons altijd verre houden van hun geest en voorbeeld. Zoals Lot Sodom verliet zonder een blik achterom te werpen, zo moeten wij de zonde verlaten. Geen wapenstilstand of onderhandelingen met de zonde, wij moeten ons er zonder aarzelen van afkeren, en ons praktisch inzetten in de tegenovergestelde richting. Hij die nalaat goed te doen, zal spoedig vervallen tot kwaad. Eer bewijzen aan degene wie eer toekomt is Gods lust, vooral wanneer de oprechte mens door zijn medemensen is gesmaad. Het moet een goddelijk genoegen zijn onrecht te herstellen, en de heimelijke en oneerlijke plannen van de onrechtvaardigen te verijdelen.
God verschijnt vaak om Zijn dienaren te verlossen, en als Hij dit niet doet in dit leven ten aanzien van hun lichaam, schenkt Hij hun ziel zo’n vreugde en vrede dat zij triomfantelijk oprijzen boven de macht van hun kweller. Wij kunnen een tijd in handen van de vijand zijn, zoals Job, maar we kunnen daar niet achtergelaten worden. De tijd zal het vonnis van de haast omkeren, of anders zal de eeuwigheid de veroordeling van de tijd uitwissen. Te bestemder tijd zullen rechtvaardige mensen worden gerechtvaardigd.
Overweging:
Een goed mens kan in behoeftige omstandigheden raken, maar goede mensen worden zelden, zo dit al ooit of hoe dan ook gebeurt, daarin gelaten.