Slechts weinig christenen hebben deze tekst gelezen en begrepen: “ga heen, verkoop wat gij hebt en geef het den armen.” Ze zijn nooit tot zulk een aalmoes gekomen; zij hebben slechts de schillen van de kaas en hun opgebrande kaarsen aan Christus gegeven, ze hebben totaal geen idee dat ze niet meer dan restjes geven en nooit enige opoffering deden om meer te geven. Velen geven in een jaar net zoveel aan Jezus als het hen kost om hun schoenen te poetsen. De zaak van Christus kost hen niet eens de helft van hun lekkernijen. Is het niet een verschrikkelijk kwaad, om te worden gerekend onder degenen die er schuldig aan zijn? Hoe kunnen we verwachten dat het Koninkrijk zal komen en dat de zaak van Christus zal groeien, terwijl Christus volgelingen in deze dagen van schijnbelijdenissen Hem Zijn verschuldigde gaven ontnemen en inhouden van de schatkist van Zijn kerk. Als er geen kleding op de weg wordt gelegd en niemand zijn veulen wil afstaan, hoe zal de Prins dan triomferend door de straten rijden?