Lijden en depressie
Je voelt je eenzaamheid en verlaten
Wanneer de grauwe sluier van depressie en zwaarmoedigheid zich als een dichte mist met haar volle gewicht op je leven neerdaalt, verfletsen voorjaarsbloemen en verschralen gouden zonnestralen. Wanneer die gruwelijke hand van uitzichtloosheid je alle zicht ontneemt en je krachtig terneerdrukt, klinken er geen vrolijke kinderstemmetjes in je oren. Wanneer de zwarte nacht van moedeloosheid valt en alle lichtpuntjes doven, verstomt de mond, die eenmaal zong: “k Zal Zijn lof zelfs in de nacht zingen, daar ik Hem verwacht”. Wanneer je woorden zoekt om je donkere omstandigheden te verwoorden, blijken je zinnen te gekleurd te zijn en je klanken te mooi. Je hooggestemde loflied lijkt meer op een jammerende klaagzang:
”Zou God Zijn gena vergeten, nooit meer van ontferming weten? ” De tobber tobt. De zuchter zucht. De klager klaagt. Niemand begrijpt je. Niemand verstaat je nog. Niemand helpt je. Je bent alleen, ondanks dat er zoveel mensen om je heen zijn. Je bent eenzaam, ondanks hen allen. Onbegrepen en uitgeteld. Misverstaan en uitgeschakeld.
Maar…
Hoor eens…! Er klinkt een stem. Ik hoor woorden uit de diepte. Iemand onder jou roept iets: ”Ik word door zulke verschrikkelijke geestelijke depressies overvallen; ik hoop dat nooit iemand van u in zo’n uitzonderlijke ellende terecht komt’‘. Wie roept dat? Iemand vanaf zijn ziekbed, geboeid door eigen zorgen?
Een uitgerangeerde, een onbekende klager, gekluisterd aan eigen vragen? Iemand die uitgeschakeld is uit het arbeidsproces en nu in ledigheid, bezet door angst voor morgen, thuis zit? Je vergist je. Je invullingen zijn niet goed. Hier is Charles Haddon Spurgeon aan het woord, de man die men ”de prins der predikers” noemt. Je weet wel, die prediker die de wind meehad, meegeblazen door een orkaan van enthousiasme en gevierdheid.
Verbaasd vraag je: ”Kende deze man diepten, terwijl hij verbleef op de hoge toppen van populariteit? Leefde hij in de nacht, terwijl de dag der zaligheid onder zijn bediening door zo velen werd benut? ” We geven hem het woord zodat je even rustig kunt luisteren. We laten hem spreken, zodat je je stem even rust kunt gunnen en je oor zou oefenen in het luisteren.
Je bent niet alleen!
Hoor hoe Spurgeon zijn diep ellendige situatie beschrijft:
”Ik word in mijn ziel heen en weer geslingerd, die ziel waarin eens prachtige melodieën klonken en een heerlijke hoop opbloeide. Ik heb in elk vertrek gezocht om een toon te horen of een bloem te vinden, maar ik ontdekte niets dan stilte en doodsheid. Ik ben naar buiten gegaan in de velden van mijn verbeelding waar ik vroeger zoveel gezien heb wat mijn hart echt blij maakte. Maar, ach ik ontwaarde een vallei van doodsbeenderen waar slechts de dood heerste. Alles waarin ik me vroeger verheugde was aangeraakt door die verlammende hand. Binnenin mij was alles dood”.
Een schok van herkenning en begrip doet je uitroepen: ”Ja, daar kan ik in meevoelen! Ik heb ook weet van deze ellendige ervaringen”. Wederom wordt je door Spurgeon het zwijgen opgelegd als hij zegt: ”Mijn geestelijke depressie is zo diep dat weinigen er enig idee van hebben”. Jij die het in de reden vallen niet nalaten kunt, vraagt begerig:
”Dominee Spurgeon, waarom zou God dit alles toelaten? Is er dan geen wetenschap bij de Allerhoogste?” Zonder enige schroom geeft hij je ten antwoord: ”Wat mij betreft, ik heb meer aan het aambeeld en de hamer, aan het vuur en de vijl te danken dan aan enig ander ding. Mij heeft de Heere een dubbele zegen bereid; het lam én de bittere kruiden: het één zelden zonder het ander.”
Terugziend op een zeer vruchtbaar leven, kan Spurgeon je vertellen: ”Het beste meubelstuk dat ik ooit in mijn huis had, was een kruis. Ik bedoel geen echt kruis, maar het kruis van aanvechtingen en zorgen. Ik ben ervan overtuigd dat ik sneller met een kreupel dan met een gezond been vooruit gekomen ben. Ik weet zeker dat ik meer gezien heb in de duistere nacht dan op klaarlichte dag”.
”Ja maar, dominee Spurgeon”, merk je verbijsterd op, ”heeft de Heere dan een plan of doel met deze uiterst ellendige levenssituaties? ” Ook nu blijft de prins der predikers jou het antwoord niet schuldig:
”Gods huis bevat zowel een kolenkelder als een feestzaal. Hoewel ik liever altijd in de feestzaal zou zijn geweest, heb ik vele keren beneden in de kolenkelder gezeten, waar ik meer geleerd heb dan boven...”
Om jou de situatie wat konkreter voor te stellen, vertelt Spurgeon je de volgende ervaring: ”Terwijl ik vanmiddag een boek las, werd ik getroffen door deze zin: ”Wanneer u ooit in de oven (van beproeving) terechtkomt, moet je tot jezelf zeggen: God heeft een groots werk voor mij en daartoe bereidt Hij mij nu voor”. Ik dacht bij mezelf: ”Dat heb ik nog niet vaak gezegd in tijden van beproeving; mijn gedachten werden zo door de oven in beslag genomen, dat ik niet denken kon aan het goede dat uit het vuur zou voortkomen…”
Net zoals jij heeft de grote Spurgeon vaak naar de oorzaak van de problemen gezocht. Waar komen die aanvechtingen vandaan? Van buitenaf? Van binnenuit? We luisteren even naar het gesprek dat Spurgeon voert met zijn oude grootvader: ”Grootvader u hebt zeker wel veel beproevingen meegemaakt?” – ”Nee, slechts betrekkelijk weinige en de meeste daarvan heb ik aan mezelf te danken” – .
”En gelooft u dat God ooit Zijn volk zal verlaten?” – ”Nee, want als Hij er ooit één had verlaten, dan zou ik het wel geweest zijn, maar Hij is een getrouw God en ik heb Hém beproefd; ik ken Zijn liefde nu al meer dan zeventig jaar, nochtans is Hij de Getrouwe gebleven” – . Aan u die verlichting wilt krijgen van uw juk en helderheid zoekt in uw duisternis, geeft ds. Spurgeon het volgende (onverwachte) advies: ”Wanneer ik in de put zit, lees ik graag een boek dat de grote leerstukken behandelt; Gods souvereiniteit, de uitverkiezing, de volharding (der heiligen). Daarin vind ik mijn troost…” … ”Mijn geloof is gericht op het geopenbaarde Woord Gods; ik ervaar dat dit Woord mij steun verschaft in tijden van lichamelijke pijn, waarmee ik zo vertrouwd ben, en in uren van diepe depressie waarmee ik zo bekend ben en in tijden van gruwelijke verlatenheid...”
Belaste ziel luister eens naar deze woorden van Spurgeon.
”Ik vrees dat alle genadegaven die ik overgehouden heb uit gemakkelijker en rustiger tijden en uren niet méér zijn dan een vingerhoed vol. Maar de goede dingen die ik ontvangen heb uit mijn smart, pijn en leed zijn ontelbaar… Wat heb ik niet te danken aan de smeltkroes en de oven, aan de blaasbalg die de kolen doet gloeien en aan de hand die mij in het vuur heeft geworpen…? ”
Wie God in Christus mag overhouden, kan net zoals Spurgeon en allen die Zijn verschijning hebben lief gekregen, zeggen: “t Is goed voor mij verdrukt te zijn geweest”.
Hoor tenslotte hoe de aangevochten prediker je als medicijn een plaatje uit Bunyans ”Christenreis” voorhoudt.
”Ik herinner mij het plaatje van ”Hoop” staande in de rivier, terwijl hij ”Christen” ondersteunt. – De graveur heeft dat erg goed gedaan! ”Hoop” heeft zijn arm om ”Christen” geslagen en met opgeheven handen zegt hij: ”Vrees niet broeder. Ik voel de bodem!” Evenzo doet Jezus in onze beproevingen; Hij legt Zijn arm om ons heen en zegt: ”Vrees niet, het water mag nog zo diep zijn, maar er is vaste grond”!”