Indien Ik niet gekomen was en tot hen gesproken had, zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde. Johannes 15:22Verder lezen: Mattheüs 24:29-31
De leugenaar, de hoereerder en de dronkaard zullen hun deel hebben met de ongelovigen. De hel is in de eerste plaats gemaakt voor alle mensen die Christus verachten, omdat dat de hoofdzonde is, de fundamentele verdorvenheid, en de mensen worden daarvoor veroordeeld. Andere ongerechtigheden volgen daarna, maar deze is de eerste om hen te veroordelen. Stel jezelfeens voor dat de tijd is voorbijgegaan en de oordeelsdag gekomen is. We zijn allen bijeenverzameld, zowel levenden als doden. Het trompetsignaal klinkt uitzonderlijk luid en langdurig. We zijn allen vol aandacht en verwachten iets wonderbaarlijks. De beurs is stilgevallen, de winkelier heeft zijn zaak verlaten, de straten staan vol mensenmassa’s. Alle mensen staan stil; zij voelen dat de laatste grote afrekening gekomen is en dat ze nu hun rekening voor de eeuwigheid moeten opmaken. Een plechtige stilte vervult de atmosfeer, geen geluid wordt gehoord. Alles, alles is stil. Nu drijft er een grote witte wolk die er indrukwekkend uitziet door de lucht en dan, luistert De tweevoudige roep van de opgeschrikte aarde. Op die wolk daar zit Iemand, de Zoon des mensen gelijk, leder oog kijkt en uiteindelijk wordt het als uit één mond gehoord: ‘Hij is het! Hij is het!’ Daarna hoor je enerzijds kreten als: ‘Halleluja, halleluja, halleluja. Welkom, welkom, welkom, Zoon van God.’ Maar daarmee vermengd is er een donkere bastoon, veroorzaakt door het wenen en weeklagen van de mensen die Hem hebben vervolgd en verworpen. Luister, ik geloof dat ik de klanken kan ontleden! Ik geloof dat ik de woorden kan horen zoals ze, ieder van hen afzonderlijk, klinken als een doodsklok. Wat zeggen zij? Ze zeggen: ‘Bergen valt op ons en heuvelen bedekt ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit.’
Ter overdenking
Wat we in de eeuwigheid over Christus zeggen, zal een versterkte versie zijn van onze houding jegens Hem in de tijd. In dit leven hebben we de gelegenheid om van gedachten te veranderen en op Christus te vertrouwen; in de eeuwigheid zullen we nooit een andere toon kunnen aanslaan (Mat. 25:30 en 46).
Preek nr. 194