En rondom de troon stonden vierentwintig tronen. En op de tronen zag ik de vierentwintig ouderlingen zitten, bekleed met witte kleren, en met gouden kronen op hun hoofd… en de vierentwintig ouderlingen wierpen zich neer voor Hem Die op de troon zat, aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen neer vóór de troon en zeiden: U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen. (Openbaring 4:4, 10—11)
Lees verder Romeinen 5:17—6:2.
Zij die van Christus zijn, zijn koningen. Zorg er voor dat je de kroon draagt door over je begeerte te regeren. Wees een koning tussen alles wat je op een dwaalspoor kan leiden. Christus Jezus heeft de nek van je zonde gebroken, zet je voet daarop, houd de zonde onder en bedwing die. Handel als een koning in deze wereld. Als iemand je verleidt om Christus voor winst te verraden, zeg dan, “Hoe zou ik Christus verraden? Ik ben een koning!” Laat de edelheid van je natuur uit komen in je daden. Vergeef koninklijk, zoals een koning kan vergeven. Wees bereid anderen te helpen zoals God jou geholpen heeft. Geef als een koning. Laat je vrijgevige geest royaal zijn. Laat je daden nooit gemeen, stiekem of laf zijn. Doe het goede en trotseer het kwaad. Daag je vijanden uit in je zoeken naar gerechtigheid. Laat de mensen zien dat er iets onder je eenvoudige uitstraling zit wat ze niet kunnen begrijpen. De mensen maken zich druk om het bloed van de aanzienlijken, maar ik durf te zeggen dat het niet anders is dan het bloed van de straatvegers. Er is een groot verschil tussen het levensbloed van de heiligen en het levensbloed van de meest trotse prins. Want zij die Christus liefhebben, hebben Zijn vlees gegeten en Zijn bloed gedronken, ze delen in Zijn goddelijke natuur. Dat zijn de koninklijke mensen, zij zijn de aanzienlijken, zij zijn de mensen van adel. Alle andere mensen vallen in het niets bij hen. Christenen, sommigen van jullie hebben de afgelopen week niet als koningen geregeerd. Je hebt gemopperd als een arme huilende bedelaar, je hebt hebzuchtig geschraapt als een hark of je hebt gezondigd als de luie straatjongens die in de modder rollen. Je hebt je niet naar je koningschap gedragen
Ter overdenking
Christenen moeten een koninklijke wet vervullen (Jacobus 2:8). In lijn met onze positie in Christus moet dit onze reactie op verleiding zijn, “Zou iemand zoals ik… Ik ga niet!” (Nehemia 6:11).
Preek 441, 23 maart 1862
