Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeke, die zal in hetzelve geenszins ingaan. Markus 10:15
Het onderwijs van Christus was niet dat er in ons iets is om ons voor het Koninkrijk geschikt te maken, en dat een bepaald aantal jaren ons misschien bekwaam maakt om genade te ontvangen. Zijn onderwijs ging in een heel andere richting, namelijk, dat we niets moeten zijn – en hoe minder we zijn, en hoe zwakker, hoe beter. Hoe minder we hebben van ons ‘ik’, des te meer plaats is er voor Zijn Goddelijke genade. Denkt u tot Jezus te komen langs de ladder van de kennis? Kom naar beneden, mijnheer: u zult Hem aan de voet tegenkomen. Denkt u tot Jezus te komen langs de steile helling van uw bevinding? Kom naar beneden, beste klimmer: Hij staat in de vlakte! O, maar als ik oud ben, dan ben ik klaar voor Christus! Blijf waar je bent, jongeman: je komt Jezus tegen bij de ingang van het leven. Nooit ben je méér geschikt om Hem te ontmoeten dan juist nu. Hij vraagt niets anders van je dan dat je niets zult zijn – en dat Hij in jou alles en in allen wil zijn. Als we een kind terugsturen omdat het dit of dat nog niet heeft, gaat dat in tegen de gezegende leer van de genade Gods. De Heere Jezus heeft echt gezegd: ‘Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.’ Als Hij werkelijk iemand zou uitwerpen omdat hij te jong was, zou dat die tekst meteen schenden. Hij ontvangt allen die tot Hem komen. Er is geschreven: ‘Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.’ Je zou Hem Zijn hele leven door kunnen schetsen als een herder met een schaap tegen zijn borst, en nooit als een wrede herder die zijn honden op de lammeren afstuurt en ze met hun moeders wegjaagt.