Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Hooglied 5:16
Voordat een oude puriteinse predikant zijn redevoering beëindigde, en hij stil had gestaan bij ten eerste, ten tweede en ten derde en misschien zelfs bij ten vijfentwintigste, was het zijn gewoonte een allesomvattende samenvatting te geven van alles waarover hij gesproken had. Iedereen die goed oplette bij de samenvatting had de essentie van de preek te pakken. De puriteinse toehoorder zag de samenvatting als een van de waardevolste geheugensteuntjes en daarom ook als het belangrijkste deel van de redevoering. In een paar woorden geeft de bruid hier haar samenvatting. Ze had een verhandeling in tien punten gegeven over haar Heere. Ze had in detail Zijn schoonheid beschreven. Toen ze een overzicht van top tot teen van Hem had gegeven, verzamelde ze al haar lofuitingen in deze zin: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.”
Onthoud deze woorden en ken hun betekenis, en u heeft de hoofdzaak van het gedeelte van wat de bruid in het Hooglied zegt. Welnu, zoals de bruid in dit zinnebeeldige lied haar getuigenis met deze woorden samenvat, zo kan ik zeggen dat al de aartsvaders, al de profeten, al de apostelen, al de belijders, ja, het gehele lichaam van de kerk ons geen ander getuigenis heeft nagelaten. Zij spraken allemaal van Christus en zij hebben Hem allemaal aangeprezen. Ongeacht het type, het symbool, de verborgen spreuk of het duidelijke woord waarin zij getuigenis gaven, dat getuigenis kwam helemaal hierop neer: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Ja, en daaraan wil ik toevoegen dat vanaf de tijd dat de canon van goddelijke inspiratie gesloten is, het getuigenis van alle heiligen, op de aarde en in de hemel, steeds de oude verklaringen heeft bevestigd.
Het oordeel van elke heilige afzonderlijk en van alle uitverkorenen tezamen, luidt nog steeds: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” In de zuchten en liederen die zich vermengen op de sterfbedden van de heiligen, hoor ik steeds deze boventoon: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Ook in de liederen die niet met zuchten gemengd zijn, die voortdurend klinken uit onsterfelijke monden in de aanwezigheid van de Allerhoogste, hoor ik steeds deze ene grondtoon: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Als de gehele kerk samen met de apostel wenste te zeggen: “Nu, van al deze dingen waarvan we u gesproken hebben, is dit de hoofdsom”, hoefde ze niet te wachten op een korte en allesomvattende samenvatting. Immers, zij ligt voor haar in deze gouden zin: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.”
Toen ik mijn tekst vanuit dit licht ging bezien, voelde ik mij kleinmoedig worden. Ik aarzelde om erover te preken. Ik zei in mijn hart: “Dit is te hoog voor mij.” Deze diepgaande teksten laten ons de kortheid van ons loodlijntje zien. Deze ’’oceaanverzen” zijn zo wijds dat onze schepen geneigd zijn uit het zicht weg te drijven. Onze beschroomde geest is bang het zeil te hijsen. Dan troost ik mezelf met de gedachte dat hoewel ik de “afmetingen” van deze tekst niet kan bevatten, noch zijn hoogten kan wegen, ik hem toch door Gods genade kan toe-eigenen. Ik hoef dan ook niet bang te zijn om aan een meditatie over deze tekst te beginnen. Alhoewel ik de omvang van de oceaan niet kan bevatten, mag ik er toch naar tevredenheid in baden. Alhoewel ik de Koning niet in Zijn volle schoonheid kan beschrijven, toch mag ik Hem aanschouwen.
Een oud gezegde stelt: “Zelfs een bedelaar mag naar een prins kijken.” Hoewel ik niet beweer dit hemelse woord zo uitputtend voor u te kunnen bepreken dat ik u al zijn merg en vettigheid kan voorhouden, toch mag ik een paar kruimels oprapen die van zijn tafel vallen. Arme mensen zijn al blij met de kruimels, en de kruimels van zo’n feest zijn beter dan de broden van de tafels van deze wereld. Het is beter een glimp van Jezus op te vangen, dan heel ons leven al de heerlijkheid van deze wereld te zien. Als we dit onderwerp niet klein krijgen, is het nog altijd beter dan slagen in een ander onderwerp. We zullen dus maar alle moed verzamelen, Gods hulp vragen en deze wonderlijke tekst benaderen zonder schoenen aan onze voeten, zoals Mozes toen hij de braambos zag branden vanwege Gods aanwezigheid.
Dit vers is ook anders vertaald: “Hij is alle begeerten”; en dat is Jezus inderdaad. Hij was de begeerte van de ouden, hij is nog de begeerte van alle volken. Voor Zijn eigen volk is Hij hun alles in allen; zij zijn volmaakt in Hem; zij worden uit Zijn volheid vervuld.
“Al wat wij bij machte zijn te wensen,
wordt in Hem rijkelijk vervuld.”
Hij is de heerlijkheid van Zijn onderdanen en vervult hun verwachtingen volledig. We zullen echter niet twisten over vertalingen. Bij een tekst als deze, zo vol van onuitsprekelijke geestelijke heerlijkheid, moet iedereen zijn eigen vertaler zijn. De kracht van de boodschap moet in de ziel komen door de bekrachtiging van de Heilige Geest. Een tekst als deze is als het manna dat in de woestijn viel, waarvan de rabbijnen zeggen dat het bij iedereen in de smaak viel. Als de smaak in de mond van de mens verrukkelijk was, was het engelenvoedsel dat rond het kamp viel wel zo buitengewoon lekker dan welke lekkernij hij zich ook maar kon indenken. Wat Hij dan ook zou kunnen zijn, het manna was voor de mens zoals Hij was. Zo zal ook deze tekst zijn. De woorden zullen aan degenen die gering van Christus denken, voorbijgaan, maar als uw geest verrukt wordt door de dierbare liefde van Jezus zal er engelenzang zijn, zelfs meer dan dat: de stem van Gods eigen Geest tot uw ziel in deze korte zin: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.”
Vanmorgen ben ik een graveur. Ik zoek iets waarin ik deze hemelse regel kan graveren. Zal ik zilver of ivoor gebruiken? Zal ik kristal of goud lenen? Deze zijn te gewoon om deze unieke inscriptie te dragen: ik leg ze allemaal aan de kant. Zal ik mijn tekst in edelstenen spellen, met een smaragd, een saffier, een robijn, een diamant of een parel voor elke letter afzonderlijk? Nee, dit zijn slechte, vergankelijke dingen: we leggen ze allemaal weg. Ik wil dat een onsterfelijke ziel de gedenkplaat voor mijn schrijven wordt. Nee, ik moet mijn graveergereedschap aan de kant leggen, en Gods Geest vragen het ter hand te nemen. Ik wil een hart toebereid door de Heilige Geest. In die vlezen gedenkplaat zal vanmorgen geen andere zin staan dan deze: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Geest van God, zoek het toebereide hart, en schrijf met Uw heilige hand in eeuwige letters de liefde van Christus en al Zijn onnavolgbare volmaaktheid.
Bij de behandeling van onze tekst zullen we stilstaan bij drie kenmerkende eigenschappen en daarna zullen we laten zien hoe ze tot ons geestelijk voordeel aangewend kunnen worden.
We zullen de drie opvallendste eigenschappen overdenken. De eerste die zich voordoet is deze: de woorden worden klaarblijkelijk geuit door iemand die aangedaan is door een overweldigende gevoelsaandoening. De woorden zijn eerder een sluier voor het hart dan een glas waardoor we zijn ontroering kunnen zien. De zin worstelt om het onuitsprekelijke uit te drukken. De persoon die deze woorden schrijft, voelt blijkbaar veel meer dan welke taal dan ook mogelijkerwijs op ons kan overdragen. De bruid begint tamelijk rustig in haar beschrijving: “Mijn Liefste is blank en rood.” Ze vervolgt in gezette volgorde, te beginnen bij het hoofd en vervolgens met de onderscheiden delen van de persoon van de Geliefde. Ze wordt warm, ze gloeit, ze staat in vlam, en ten slotte is de hitte, die voor even nog onderdrukt was, als een vuur binnen in haar beenderen. Ze roept het uit in vlammende bewoordingen. Hier is de levende kool van het altaar van het hart: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk”. Het is de uiting van een ziel die helemaal is overweldigd door bewondering. Ze voelt daarom dat ze in de poging de Geliefde te beschrijven een taak onderneemt die boven haar vermogen is. Verloren in aanbiddende verwondering ziet het begenadigde gemoed af van beschrijving en roept in verrukking uit: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.”
Zo is het vaak met echte heiligen geweest, ze voelden dat de liefde van Jezus overweldigend en bedwelmend was. Gelovigen zijn niet altijd rustig en kalm in hun gedachten over hun Heere. Er zijn tijden dat ze in een staat van vervoering geraken, hun harten branden in hen, ze zijn in extase. Ze klimmen op met vleugelen als van arenden, hun zielen worden als de wagens van Aminadab. Ze voelen iets wat ze niet zouden kunnen zeggen, al stonden de tongen van mensen en engelen hun ter beschikking. Sommige gelovigen raken helemaal in vervoering bij het zicht dat ze hebben op hun allerschoonste Heere. Het valt te vrezen dat niet alle christenen zulke gevoelens van vervoering kennen. Ik heb ernstige twijfels bij hun heiligheid als ze deze heilige vervoering nooit enigermate hebben ervaren. Er zijn echter enkele heiligen voor wie een staat van overweldigende aanbidding van hun Heere bepaald niet ongebruikelijk is geweest. Gemeenschap met Christus heeft hen zo nu en dan niet alleen in verrukking gebracht, maar heeft heel hun leven met Zijn heiligheid doortrokken. Als het hun gezichten misschien niet letterlijk deed blinken, zoals het aangezicht van Mozes, liet het de geestelijke heerlijkheid van hun gezichten stralen en verhoogde hen onder medechristenen tot leiders van de Godsschare, door anderen bewonderd.
Wellicht spreek ik tot kinderen van God die weinig kennen van wat ik bedoel met de overweldigende emoties voortkomend uit het zien van onze Heere. Zij hebben de Heere niet zo gezien dat hun harten brandende waren terwijl Hij met hen sprak. Tot diegenen zal ik met droevig begrip spreken. Helaas ben ik zelf nog veel te veel met hen te vergelijken. Mijn gebed is echter voortdurend: “Heere, openbaar Uzelf aan ons, zodat we ook aangespoord mochten worden tot deze uitspraak: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Toon ons Uw handen en Uw zijde tot we met Thomas uitroepen: “Mijn HEERE en mijn God.”
Zal ik u zeggen waarom het is dat velen van u zelden de uitnemende zegen van Jezus’ aanwezigheid genieten? De oorzaak kan gedeeltelijk gelegen zijn in wat, helaas, onder christenen maar al te gewoon is: een grote mate van onwetendheid over de persoon van Christus.Elke ziel die in het geloof op Jezus ziet, wordt daardoor gered. Als ik met ogen vol tranen op Jezus zie, en als ik al was het maar een glimp van Hem opvang, door de wolken en mist heen, toch redt mij het zicht op Hem. Maar wie zal zich tevreden blijven stellen met zo een zwak schijnsel van Zijn heerlijkheid? Wie wenst er alleen maar door een verduisterde ruit te zien!?
Nee, laat mijn ogen gereinigd worden tot ze worden als duivenogen bij de waterbeken, en ik mijn HEERE kan zien zoals Hij gezien wordt door Zijn boezemvrienden en ik kan zingen van deze schoonheid, die het licht en de kroon is van de hemel zelf. Als u al was het maar de zoom van Jezus’ klederen aanraakt, zult u beter gemaakt worden. Maar zult u hiermee tevreden zijn? Zult u niet verder willen gaan dan de zoom en het kleed, tot Hemzelf en tot Zijn hart, en daar uw intrek willen nemen? Wie wenst voor altijd een zuigeling in de genade te blijven, met een slaperig, dromerig schemerbewustzijn van de Verlosser? Broeders, word ijverig in de school van het kruis; daarin is blijvende wijsheid te vinden. Bestudeer uw Zaligmaker vaak. De wetenschap van de gekruisigde Christus is de uitnemendste van alle wetenschappen.
Hem te kennen en de kracht van Zijn opstanding, is dat te kennen wat het meest waard is te kennen. Onwetendheid van Jezus onthoudt veel heiligen deze goddelijke verrukkingen. Laat ons daarom ons in het gezelschap van de kinderen van Sion begeven die van de Heere geleerd worden.
Daarnaast zult u erachter komen dat het gebrek aan meditatie en overdenkingeen erge dief is van de rijkdom van vernieuwde harten. Geloven is als het ware als het zien van het koele sprankelende water in het kopje; maar erover mediteren is als het drinken daarvan. Lezen vergadert de druiventrossen, overdenking perst hun heerlijke sap eruit. Overdenking is vooral voedzaam voor de ziel als zij vergezeld gaat van gebed. De bruid in dit hoofdstuk had veel overdacht, anders had ze niet zo nauwkeurig over haar Heere kunnen spreken. O geheiligde harten, volg toch haar voorbeeld! Gedenk aan onze Heere Jezus: Hij is God, de Eeuwige, de Oneindige, de voor eeuwig Gezegende. Hij is echter mens geworden voor ons – mens vanuit het wezen van Zijn moeder, gelijk aan ons. Overdenk Zijn smetteloze persoonlijkheid; blik eens terug op Zijn lijden op Golgotha; volg Hem in het graf, en van het graf tot de opstanding, en van de opstanding tot in de sterrenhemel voor Zijn triomferende troon.
Laat uw ziel stilstaan bij elk van Zijn ambten, als Profeet, Priester en Koning. Bekijk elk van Zijn hoedanigheden, en elke schriftuurlijke benaming. Sta telkens opnieuw stil bij Zijn staten. Het is goed om te herkauwen door meditatie, dan zullen de zoetigheid en het vet van de goddelijke waarheid in uw ziel komen en u zult het uitroepen in verrukte bewoordingen zoals in deze tekst: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Velen van u zijn te druk, u hebt te veel te doen in deze wereld; maar waar gaat het nu allemaal om? Stof bijeenschrapen, uzelf beladen met dikke klei. U kunt beter druk zijn met het najagen van de ware rijkdom en even afstand nemen, om u op een eenzame plek rijk te maken en uw hart sterk te maken door u te voeden met het werk en de persoon van uw voor eeuwig gezegende Heere! U mist een hemel hier beneden door een te begerig najagen van het aardse. U leert deze blijde verrukkingen niet kennen als u de meditatie in een hoek schuift.
Nog een reden waarom er weinig van de schoonheid van de HEERE gezien wordt, is het lage niveau van het geestelijk leven van veel christenen. Veel gelovigen zijn maar net in leven, en niet meer dan dat. Kent u zulke uitgehongerde zielen? Bent u er niet misschien zelf een van? Zijn ogen zijn niet vol van de schoonheid van Christus, hij is kortzichtig; hij wandelt niet met Jezus in de hof met granaatappelen. Hij is te zwak om op te staan van de rustbank van zijn zwakheid. Hij kan zich niet voeden met Christus, zijn eetlust is verdwenen: een zeker teken van verschrikkelijk verval. Hij zal de berg Ammon nooit beklimmen, hij zal nooit opspringen van vreugde in de tempel, niet dansen voor de ark met David. Nee, als hij dan nog maar als een zieke uit een ambulance gedragen wordt tot aan de voeten van de Heere Jezus.
Dat is dan het maximale dat hij nog ontvangen heeft. Sterk te zijn in de Heere en, in de kracht van Zijn macht, vleugelen te hebben als van arenden om op te klimmen tot boven de wolken van de aarde, daarvan zijn veel mensen vreemd. Maar geliefden, er zijn edele geesten die beter geleerd hebben, die kennis hebben aan het leven van de hemel, zelfs wanneer ze nog hier beneden zijn. De Heere sterke ons met genade in ons binnenste. Dan zullen we grotere teugen nemen van de zeer verfijnde wijnen. Met geopende ogen zullen we Jezus dan duidelijker zien en groter getuigenis geven dat Hij “schoner is dan alle mensenkinderen.”
Ik ben bang dat de bezoeken die Christus aan onze ziel brengt ondergewaardeerd zijn, en het verlies van deze bezoeken heeft ons niet het daarbijbehorende verdriet bezorgd.Wij hebben ons niet voldoende verheugd in de schoonheid van de Bruidegom toen Hij tot ons kwam. Als ons hart iets werd opgetild door Zijn liefde werden we koud en traag, en dan onttrok Hij Zijn bewuste aanwezigheid. Maar helaas hadden we geen verdriet, we probeerden het wel zonder Hem te stellen. Het is beklagenswaardig werk voor een gelovige om te proberen zonder onze Zaligmaker te leven. Misschien, dierbare broeders, hebben sommigen van u het geprobeerd tot het u bijna gelukt was. U was gewend als duiven te rouwen als u ’s morgens geen woord van uw Meester had gehoord! Zonder een liefdesteken voor het slapengaan lag u ongemakkelijk heen en weer te draaien in uw bed.
Maar nu bent u vleselijk en werelds en zorgeloos en met alles heel tevreden. Jezus verbergt Zijn aangezicht, de zon is ondergegaan, maar toch is het bij u nog geen nacht. O, als God u eens zou laten ontwaken uit deze lusteloosheid en u tot berouw brengt over uw droevige staat! Zelfs als u in de nood gebracht zou moeten worden om u van verder afglijden te weerhouden, zou u er nog goedkoop van afkomen. Ontwaak, o noordenwind, met al uw snijdende kracht, als uw kille adem het lusteloze hart maar wakker schudt! Moge God ons die genade verlenen dat we Christus zo mogen liefhebben dat als we niet met Hem verzadigd zijn, we bereid zijn van honger en dorst naar Hem om te komen. Laten we nooit een plaats vinden om ons nest op te bouwen terwijl onze vleugels afdwalen van de boom des levens. Zoals de duif van Noach. Dat we liever in het water vallen en verdrinken dan dat we rust voor onze voetzool vinden op een andere plek dan op de ark, Christus Jezus, onze Zaligmaker.
Geliefden, als geen enkele van deze aanbevelingen doel treft en de oorzaak onthult waarom zo weinig hartstochtelijke liefde voor Christus gevonden wordt, laat mij er nog een voorstellen. De harten van de gelovigen zijn vaak ijdel en werelds,door de week zijn ze druk met hun zaak. Dit lijkt misschien op een geldig excuus; maar als ze wat ruimte of tussenpozen hebben, worden die opgevuld met ijdelheid. Welnu, als de ziel de kleinigheden van deze wereld is gaan zien als het allerbelangrijkste, is het verwonderlijk dat hij niet in staat zou zijn de uitnemende dierbaarheid van Christus te zien? Wie geeft er om het koren als hij verzot is op het kaf? Hierbij gebeurt het vaak dat de gelovige zowel trots als ijdel is geworden.
Hij herinnert zich zijn natuurlijke armzaligheid niet meer en ziet vervolgens ook geen rijkdom in Christus. Hij is zichzelf gaan zien als een gevestigde, ervaren christen. Hij beeldt zich in dat hij niet is zoals die dwaze beginnelingen, die nog zo wankelmoedig zijn en gemakkelijk afdwalen. Hij heeft de wijsheid der jaren en de evenwichtigheid van de ervaring. O, ziel, als u groot bent, zal Christus klein zijn. U zult Hem nooit op de troon kunnen zien voordat u zelf op de mesthoop geweest bent. Als u iets bent geworden, is Christus niets. Immers, als Hij alles in allen is, is er geen plaats voor iets anders. Als u iets bent, heeft u net zoveel van de heerlijkheid van uw Heere Jezus gestolen. Lig laag in het stof, het is uw plaats.
Hoe nederiger ik zelf ben, hoe meer ik in staat zal zijn de bekoorlijke schoonheid van Christus te zien.
Laat mij enkel deze twee of drie woorden zeggen. Ik geloof dat de gelukkigste heiligen die heiligen zijn die het meest worden overweldigd door een gevoel van grootheid, goedheid en kostbaarheid van Christus. Ik geloof dat diegenen ook de nuttigste heiligen zijn die in de christelijke kerk zijn als een sterke toren. Ik bid dat u en ik, wandelend door het geloof met God, niettemin vaak onze feestelijke dagen hebben, onze hoogtijden, wanneer Hij ons kust met de kussen van Zijn liefde, en we zullen met nog grotere teugen van Zijn liefde drinken, die nog beter is dan wijn. O! Om helemaal in vervoering te raken door de goddelijke openbaring van de voornaamste onder tienduizend, zodat onze ziel in verrukking zal uitroepen: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Dat is een kenmerkend punt in onze tekst.
Een tweede punt wat er erg uitspringt in dit vers hier is onverdeelde toegenegenheid.“En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Merk op dat deze woorden een wereld door betekenis in zich dragen. Voornamelijk zeggen ze ons dat Jezus voor de echte heilige de enige geliefde is ter wereld. “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk”, dan is er verder nergens enige liefelijkheid. Het is alsof de bruid voelde dat Christus alle schoonheid en beminnenswaardigheid in het gehele heelal naar Zichzelf had toegetrokken. Wie onder ons zal durven zeggen dat ze daarin dwaalde? Is Jezus niet alle liefde en bewondering van alle intelligente wezens waard? Mogen we dan onze vrienden en familie niet liefhebben? Jawel, maar in Hem, en in ondergeschiktheid aan Hem; alleen op die manier is het veilig om hen lief te hebben. Heeft Christus niet Zelf gezegd: “Zo er iemand is die vader of moeder meer liefheeft dan Mij, die is Mijns niet waardig”? Ja, op een andere plaats stelde Hij het nog scherper.
Hij zei immers: “Tenzij iemand zijn vader of moeder haat”, of hen niet liefheeft in vergelijking met Mij, “is hij Mij niet waardig.” Tenzij dat zij op een lager plan gezet worden dan Jezus, kunnen we Zijn discipelen niet zijn. Christus moet vorst worden van ons hart; onze geliefden mogen aan Zijn voetbank zitten. We mogen hen om Zijnentwil liefhebben, maar Hij alleen mag de troon van ons hart innemen. Ik mag uitnemende eigenschappen in mijn broederen zien, maar ik mag niet vergeten dat ze die aan Hem ontleend hebben. Hun liefde is maar een deel van Zijn liefde. Hij heeft het in hen geschreven door Zijn eigen Geest. Ik erken dat Jezus alle liefelijkheid naar zich toetrekt, Degene Die alles wat bewonderenswaardig is in het heelal in beslag neemt. Daarom zal ik Hem ook al mijn liefde geven, immers: “Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.”
Onze tekst bedoelt weer dat in Jezus alle vormen van liefelijkheid te vinden zijn. Als er iets is wat de liefde van een onsterfelijke ziel waard is, is het in overvloed in de Heere Jezus te vinden. “Voorts, broeders, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is, en zo er enige lof is”, alles kan zonder maat in Christus gevonden worden. Zoals al de rivieren in de zee bijeenkomen, zo komen alle schoonheden samen in de Zaligmaker. Neem het karakter van een willekeurige hoffelijke man, en u zult een zekere mate van liefelijkheid tegenkomen, maar het heeft zijn grenzen en mengvormen. Petrus heeft veel deugden, maar hij heeft ook heel wat tekortkomingen. Ook Johannes blinkt uit, maar op een aantal punten schiet hij tekort. Hierin overstijgt onze Heere al Zijn heiligen! Immers, alle menselijke deugden, al de goddelijke zijn op een harmonieuze manier in Hem vermengd. Hij is niet deze of gene bloem, maar Hij is het paradijs van volmaaktheid. Hij is niet deze of gene ster, Hij is de hele hemel aan sterren, nee Hij is de hemel der hemelen. Hij is alles wat schoon en liefelijk is, ineen verdicht.
Als deze tekst weer van Jezus zegt: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk”, verklaart het dat Hij in alle opzichten liefelijk is. Het gebeurt vaak dat de architectuur van zelfs het allermooiste gebouw vanuit een bepaalde hoek gezien onvoordelig uitkomt. Het mooiste stuk vakmanschap is niet vanuit elke richting even volmaakt. Het beste menselijke karakter wordt wel door een of meer karakterfouten of zwakheden ontsierd. Bij onze Heere is alles echter liefelijk, ongeacht uit welke hoek bekeken. U zult hem van alle kanten overdenken en alleen maar een bevestiging vinden van de stelling: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.”
Als de eeuwige God, voordat de wereld was geschapen; engelen hadden Hem lief en aanbaden Hem; als kind in Bethlehem of als man in Bethanië; wandelend op de zee of genageld aan het kruis; in Zijn graf, gestorven en begraven, of triomferend op Zijn troon; opgestaan als Voorloper, of voor de tweede keer nederdalend om de wereld te oordelen in gerechtigheid; in Zijn schande, veracht, bespuwd, of Zijn heerlijkheid, aanbeden, en geliefd; met de doornen op Zijn voorhoofd en de spijkers die Zijn handen doorsteken, of met de sleutels van de dood en de hel aan Zijn gordel; hoe, waar en wanneer u Hem ook maar aanschouwt: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” In alle opzichten, in alle ambten en verhoudingen, altijd, onder alle omstandigheden en overal: “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.”
Hij is in geen enkele mate onaantrekkelijk; het eerbewijs staat die gedachte niet toe. Als Hij ’’gans begeerlijk is” laat dat toch geen ruimte voor tekortkomingen? Toen Apelles Alexander schilderde, legde hij de vinger van de koning op een afzichtelijk litteken; maar er zijn geen littekens te verbergen als u het aangezicht van Immanuël schildert. We zeggen van ons land dat we het, ondanks al zijn gebreken, toch liefhebben. Echter, we hebben Jezus lief en met die uitspraak doen wij ons hart geen geweld aan, omdat er geen spoor van gebrek aan Hem is te bekennen. Voor Hem hoeven we ons niet te verontschuldigen. Maar wat zie ik daar op Zijn schouder? Het is een hard ruw kruis. Als ik Hem volg, moet ik dat kruis om Zijnentwil Hem achternadragen. Is dat kruis niet afzichtelijk?
O, nee! “Een al wat aan Hem is, is gans begeerlijk”, kruis en al. Wat er ook bij komt kijken om een christen te zijn, zelfs een verwijt van Christus achten we van grotere rijkdom dan de schatten van Egypte. De wereld wil een halve Christus eren, maar een volkomen Christus wil zij niet erkennen. De sociniaan zegt: “Ik bewonder de mens Christus, maar de godheid van Jezus zal ik niet aanbidden.” Het eeuwige Woord is voor hem hoogstens liefelijk voor de helft. Enkelen willen Christus als voorbeeld, maar aanvaarden Hem niet als plaatsvervangend offer voor de zonde, de plaatsvervanger voor zondaren. Veel mensen willen Christus in zilveren pantoffeltjes -de godsdienst van mijnheer aartsbisschop- maar zij zouden niet willen luisteren naar het Evangelie van een arme vriendelijke methodist. Ze vinden het ook tijdsverspilling zich te voegen bij de ongeletterde menigte op het dorpsplein.
Helaas! Hoeveel gouden en ivoren kruisen zien we niet, maar hoe weinig mensen hebben het vernederende kruis van Christus lief! Broeders, wij vinden Jezus ’’gans begeerlijk”, zelfs in armoede of naakt hangend aan het kruis, verlaten en veroordeeld. We zien onuitsprekelijke schoonheid in Jezus in het graf, lijkbleek en toch schoon. Jezus door de oude slang verbrijzeld aan de hiel en toch bevallig. Zijn liefde voor ons maakt Hem in onze ogen steeds meer ’’blank en rood.” Wij aanbidden Hem overal omdat we weten dat deze Christus, van Wie de hiel verbrijzeld is, de kop van de slang zal verbreken. Hij, Die om ons naakt was, is nu bekleed met heerlijkheid. We weten dat de verachte en verworpene ook Koning der koningen is en Heere der heren, de “Wonderlijk, Raad, sterke God, Vader der Eeuwigheid en de Vredevorst”. “En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Aan Hem is geen smet noch rimpel.
De tekst wil ons laten weten dat Jezus uiterst liefelijk is: niet zomaar liefelijk, maar liefelijk in overtreffende, hoogst mogelijke zin. Maar verder laat ik het aan uw harten over daarover uit te weiden. Afrondend wil ik zeggen: elk kind van God erkent dat Jezus Christus voor zijn gehele wezen gans begeerlijk, liefelijk is. Hij is naar mijn oordeel liefelijk. Maar dat zijn zoveel dingen en toch ben ik er niet toe genegen. Ik weet dat ze goed zijn en toch zijn ze niet heerlijk. Jezus echter is zowel voor mijn verstand als voor mijn hart liefelijk. Hij is mij even genegen als Hij goed is. Hij is liefelijk voor al mijn hoop: is het niet alles in Hem? Is dit mijn verwachting niet – Hem te zien zoals Hij is?
Maar Hij is ook liefelijk in mijn herinnering: heeft Hij me niet uit het net van de vogelvanger verlost? Liefelijk voor al mijn vermogens, al mijn begeerten, mijn zinnen en gevoelens. Zoals David het zei: “Mijn hart en mijn vlees roepen uit tot de levende God” – de gehele mens zoekt naar de gehele Zaligmaker. De gehele Zaligmaker is onuitsprekelijk dierbaar voor het gehele wezen van de mens. Mocht dit voor u en mij waar zijn. Maar is dit werkelijkheid? Richten wij geen afgodsbeelden op in ons hart? Mannen van God, heeft u vanmorgen geen zweep nodig gehad om de tempel van uw hart te zuiveren? Zijn er geen kopers en verkopers daar waar Christus behoort te zijn? Och, om Hem geheel en alleen lief te hebben, zodat we geen oog meer hebben voor andere schoonheid, geen hart voor andere liefelijkheid, omdat Hij onze zielen vervult en zo voor ons “gans begeerlijk is”.
Het derde kenmerk van de tekst is datgene waar ik de meeste aandacht op wil vestigen, en dat is: vurige godsvrucht. Ik heb deze tekst een vurige kool van het altaar genoemd, en dat is zeker waar. Als hij in ons hart zou vallen om het in vlam te zetten, zou het een onuitsprekelijke genade zijn. Vurige godsvrucht vlamt af van deze zin. Het is de taal van iemand die voelt dat geen gevoelen te diep is als Jezus het hart beweegt. Is er iemand die u berispt omdat u uw godsdienst te hoog aanslaat? Dat is onmogelijk. Als de ijver van Gods huis ons zou verteren totdat we geen bestaan meer hadden behalve dat van Gods heerlijkheid, dan zouden we niet te ver gegaan zijn. Als er overeenkomstig kennis is om het in evenwicht te houden, kan er niet genoeg ijver voor God zijn. Deze uiting is er een van iemand van wie het hart is als een oven, waar de liefde het vuur van is. “Hij is gans begeerlijk”, is de uitroep van iemand die voelt dat er geen taal te sterk is om de Heere aan te bevelen.
De bruid heeft de Hebreeuwse taal doorzocht om een intense uitdrukking te vinden en onze vertalers hebben onze taal doorgespit voor een krachtige uitdrukking. Ze hebben het zo gewichtig mogelijk uitgedrukt: “Hij is gans begeerlijk.” Er is geen gevaar van overdrijving als we over Christus spreken. Hyperbolen zijn maar eenvoudige waarheden als we Zijn uitnemendheid afschilderen. We hebben wel gehoord van schilders die hun populariteit te danken hadden aan het feit dat ze nooit waarheidsgetrouw schilderden, maar altijd het een en ander verdoezelden. Hier is iemand die zijn kunst tart, want het is onmogelijk Jezus te mooi af te schilderen. Laat ze maar opdraven, die welsprekende mannen, laat ze geen kleuren ongebruikt laten, ze zullen Hem nooit te heldhaftig kunnen afbeelden. Neem uw harpen maar, serafijnen; zing luid, u die in Zijn bloed bent gewassen; al uw lof haalt het niet bij de eer en heerlijkheid die Hem toekomen.
Het is de taal van iemand die weet dat geen dienst te groot zou zijn om aan de Heere te bewijzen. Ik wens dat we het net zo zouden aan voelen als de apostelen en martelaren uit vroeger tijden, dat Jezus Christus gediend zou moeten worden volgens de allerhoogste en rijkste norm. Wij doen weinig, erg weinig. Ik zou haast durven beweren dat we tegenwoordig bijna niets doen voor onze dierbare Heere en Meester. De liefde van Christus beheerst ons niet zoals het zou moeten. Vroeger droegen de mensen armoede en schande. Ze maakten afmattende tochten. Ze gingen over stormachtige zeeën, verdroegen gevaren van rovers en wrede mannen om het kruis te planten in landen waar tot dan toe Jezus niet gekend werd.
Inspanningen die we tegenwoordig niet meer van de mensen zouden kunnen verwachten, waren heel gewoon voor de eerste christenen. Is Christus minder liefelijk of is Zijn kerk minder toegewijd? Wanneer ze God op waarde zou schatten, zou ze terugkeren naar haar dienst van weleer. Met deze tekst in ons gegraveerd, willen we en zullen we voelen dat geen geschenk te groot is voor Christus, al zouden we Hem alles geven wat we hebben en al onze tijd en gaven aan Hem wijden, en ons leven zelfs voor Hem opofferen. Geen lijden is te groot om te dragen voor de zaak van de Gekruisigde. Het is een grote vreugde om schande te verdragen voor Christus. “Hij is gans begeerlijk.”
Daarom moet u als Hij u roept nergens voor terugdeinzen. Zoals de ridder zijn leven wijdde aan de kruistochten en een rood kruis op zijn arm droeg, zonder vrees om door de heidenen gedood te worden wanneer ze dachten dat hij een krijger van de Heere was, zo moeten wij ook alle vijanden tegemoettreden om Christus’ wil. Wij willen die ridderlijke geest weer terug in de Kerk van God, maar dan verfijnd en gezuiverd, bevrijd van de aardse grofheid. Ik zou een nieuwe bereidheid tot kruistochten willen preken. Had ik maar een stem zoals die oude kluizenaar, zodat ik het hele christendom in beweging zou kunnen brengen. Dan zou ik zeggen: “Christus, de gans begeerlijke, wordt vandaag onteerd. Kunt u dat verdragen? Vandaag staan er afgodsbeelden op de plaats waar Hij zou moeten staan. Mensen aanbidden hen. U die Jezus liefhebt, kunt u dat dulden? De Moloch rijdt door de straten op zijn bloedige wijze. Miljoenen kennen Christus nog niet,en het kostbare bloed reinigt de volken niet. Hoe lang zult u dat zo door laten gaan?”
Wij in Engeland, met tienduizend christenen en evenzovele stemmen die welbespraakt zijn, met beurzen vol goud, zouden wij onze gaven weigeren te geven, ons getuigenis voor onszelf houden en lijdelijk toezien hoe de Heere wordt onteerd? De Kerk doet haast niets voor haar grote Heere. Ze schiet tekort in haar plicht en in de grote nood van een wereld die vergaat. Kwam er maar een flits van hemels vuur! Wanneer zal de kracht van de Geest weer tot ons komen? Wanneer zullen de mensen hun egoïsme laten varen, om alleen Christus te zoeken? Wanneer zullen ze stoppen met hun geruzie over kleinigheden en zich scharen rond Zijn Kruis? Wanneer zullen we ophouden met onszelf op te hemelen en beginnen met het verhogen van Hem, tot in eeuwigheid? God sta ons hierin bij, om in ons hart het vuur te ontsteken waardoor de mensen zullen zien dat Jezus alles in allen is voor ons.
Nadat ik u de kenmerken van de tekst heb laten zien, wil ik nu graag de tekst op drie manieren gebruiken voor een praktische toepassing.
In verband met de tijd moet ik het kort houden. Eerst richt ik het woord tot u, christenen. Hier staat een heel liefelijke aanwijzing. De Heere Jezus is “gans begeerlijk.” Als ik dus begeerlijk wil zijn, dan moet ik op Hem lijken, dan is Christus het voorbeeld voor mij als christen. Is het u wel eens opgevallen hoe slecht het handschrift is van jongens onder aan de bladzijde van hun schrift? Ze beginnen bovenaan met overschrijven. Vervolgens schrijven ze hun eigen handschrift over. Met elke regel wordt hun handschrift slechter. Nu, de apostelen volgen Christus. De eerste vaders volgden de apostelen na. De volgende vaders deden de eerste vaders na, en zo ging de norm van de heiligheid al snel achteruit. Nu zijn wij geneigd het droesem van de christenheid te volgen. We denken dat we het goed doen en dat we geprezen moeten worden als we ongeveer net zo goed zijn als onze arme onvolmaakte voorgangers in de kerk. Ga toch weer leven volgens die eerste lijn, mijn broeders. Volg Jezus na. Hij is gans begeerlijk. Als u dat eerste voorbeeld naschrijft, dan heeft u het betrouwbaarste en het beste voorbeeld ter wereld.
Wij willen dezelfde ijver als Christus hebben, maar dan moeten we dat wel in evenwicht laten zijn met Zijn wijs beleid. We moeten net als Christus de liefde voor God zoeken en Zijn liefde voor de mens voelen, Zijn vergeving van onrecht, Zijn vriendelijke manier van spreken, Zijn onkreukbare oprechtheid. Zijn zachtmoedigheid en nederigheid, Zijn volkomen onbaatzuchtigheid, Zijn volledige toewijding aan de zaak van Zijn Vader. O, als we dat alles eens bezaten! Welk ander voorbeeld we ook kiezen, we maken een vergissing. We volgen dan niet het ware klassieke voorbeeld van de christelijke kunstenaar. Ons meesterlijke voorbeeld is “gans begeerlijk”. Wat is het heerlijk om onze Heere in dat dubbele aspect te bezien als ons Voorbeeld en onze Zaligmaker! Het wasbekken dat in de tempel stond, was van koper gemaakt. Daarin wasten de priesters hun voeten wanneer ze offerden. Zo reinigt Christus ons van zonde. Dat wasbekken was gemaakt van heel helder koper. Het diende als een spiegel. Elke keer dat de priesters erin keken, zagen ze hun eigen vuilheid erin. Wanneer ik tot mijn Heere Jezus kom, raak ik niet alleen mijn zonde en schuld kwijt, maar ik zie mijn eigen vuile vlekken in het licht van Zijn volmaakte beeld, en dan word ik nederig en leer ik het heilige te volgen.
Het tweede gebruik dat we in dit vers zien is een heel zachte berisping voor enkelen onder u. Hoewel deze berisping heel zacht is, smeek ik u toch om haar diep in uw harten te laten doordringen. U ziet de liefelijkheid van Christus niet, terwijl Hij toch “gans begeerlijk” is. Ik zal geen harde woorden gebruiken, maar tot mijn verdriet moet ik u toch wel zeggen dat u beklagenswaardige schepselen bent. Ik hoor een verrukkelijke muziek, die eerder hemels dan aards klinkt. Het is een van de geïnspireerde oratoria van Handel. Daar zit een man die zegt: “Ik hoor niets dat ik kan aanbevelen.” Hij heeft het vermogen niet om de liefelijke verbindingen op te merken, die verrukkelijke harmoniëen van klanken. Kunt u hem dat kwalijk nemen? Nee, maar u, die wel oor heeft voor muziek, zegt: “Wat beklaag ik hem, hij mist de helft van de vreugde in het leven!” Hier is een schitterend land- schap, met heuvels en valleien, en stromende rivieren, grote meren en golvende weilanden. Ik wil dat aan een vriend tonen die ik zeer waardeer, en tot hem zeggen: “Is dat nu geen prachtig gezicht?” Hij draait zijn hoofd naar mij toe en zegt: “Ik zie niets.”
Dan bemerk ik dat hij niet genieten kan van iets dat ik zo geweldig mooi vind. Hij heeft maar een beperkt zicht, ziet alleen datgene wat dichtbij is en is blind voor alles wat verder weg is. Kan ik hem dat kwalijk nemen? Als hij toch met mij over dat landschap gaat praten, kan ik dan zeggen: “Je bent heel erg dwaas om zo enthousiast te zijn over een niet bestaand landschap, het is van jouw kant alleen maar opwinding”? Zal ik met hem gaan redetwisten? Moet ik boos worden op hem? Nee, maar ik zal erom huilen, en bij mezelf fluisteren: “Wat missen de blinden veel.” Nu, u die nog nooit muziek hebt gehoord in de Naam van Jezus, u bent zeer te beklagen, want u mist heel veel. U die nog nooit de schoonheid zag in Jezus, en die ook nooit zult zien, wij huilen om u. Het is al vreselijk genoeg om Christus niet lief te hebben! Het is de peilloze diepte van Tartarus en de hevigste vlam om niet te worden bekoord door de Christus Gods. Er is geen hemel die hemelser is dan Christus lief te hebben en te worden als Hij. Er is geen hel die erger is dan niet op Christus te lijken en dat ook niet te willen, maar om zelfs een weerzin te voelen tegen de oneindige volmaaktheid van de “gans begeerlijke.” De Heere opent die blinde ogen en die dove oren van u, en geeft u het nieuwe geestelijke leven. Dan zult u meedoen en zeggen: “Ja, Hij is gans begeerlijk.”
Het laatste gebruik van de tekst is die van tedere aantrekkelijkheid.“Ja, Hij is gans begeerlijk.” Waar staat u vanmorgen? U, die overtuigd bent van zonde en een Zaligmaker nodig hebt, waar bent u naartoe gekropen? Hebt u zich verstopt, zodat ik u niet zien kan? Laat in ieder geval deze zoete gedachte u raken. U hoeft niet bang te zijn om tot Jezus te komen, want Hij is “gans begeerlijk.” Er staat niet dat Hij vreselijk is, dat is uw misvatting over Hem. Er staat niet dat Hij een beetje begeerlijk is en soms bepaalde zondaren wil ontvangen. Nee, “Hij is gans begeerlijk.”
Daarom is Hij altijd bereid om zelfs de allerslechtste te verwelkomen. Let op Zijn Naam. Die is Jezus, de Zaligmaker. Is dat niet begeerlijk? Denk aan Zijn werk. Hij is gekomen om het verlorene te zoeken. Dat is Zijn werk. Is dat niet begeerlijk? Denk aan wat Hij heeft gedaan. Hij heeft onze zielen verlost door Zijn bloed. Is dat niet begeerlijk? Denk aan wat Hij nog steeds doet. Hij pleit voor zondaren voor de troon van God. Bedenk wat Hij op dit ogenblik geeft. Hij is verhoogd om verzoening van zonden te geven. Is dat niet heerlijk? Jezus Christus is in alle opzichten begeerlijk voor zondaren die Hem nodig hebben. Kom dan, kom en wees welkom. Niets kan u verhinderen, alles nodigt u uit te komen. Laat deze zondag, waarop ik Christus heb gepredikt en Hem heb verhoogd, de dag zijn waarop u tot Hem getrokken wordt, om Hem nooit weer te verlaten, maar voor eeuwig de Zijne te zijn.
Amen.