Bekeert u nu, een ieder van zijn boze weg en maakt uw wegen en uw handelingen goed. Jer. 18:11
Dit is de stem van de goedertierenheid, bezorgd en bekommerd over ieder afzonderlijk persoon.
De gerechtigheid zou de zondaar in zijn zonde kunnen doden; maar de goedertierenheid wenst de zonde te doden en de zondaar te sparen.
Toch is het ook de stem van de heiligheid, die zich stelt tegen de bijzondere boze weg van ieder mens en een Gode welbehagelijk leven van hem eist. De Heere Jezus is niet gekomen, om de dienstknecht te zijn van de zonde, maar om haar Verderver te zijn.
Laat ons bij deze gelegenheid een ieder afzonderlijk horen; hebben wij niet allen onze eigen boze wegen?
Het is Jehovah’s stem en betreffende haar boodschap vragen wij:
I. Wat is dit “Bekeert u?”
Er zijn drie dingen in opgesloten.
1. Sta stil! Geen voetstap verder op uw boze weg.
2. Keer, wend u om! Het aangezicht gewend naar God, naar heiligheid, naar de hemel, enz.
3. Spoed u om weer te keren, terug te gaan!
Beweeg u practisch op de rechte weg en houd u in die goede richting, die de tegenovergestelde is van die, waarin gij u thans beweegt.
II. Wanneer? “Bekeert u nu.”
1. Iedere stap verder vermeerdert de lengte van de weg, die gij terug moet gaan.
2. Iedere stap verder maakt het moeilijker om weer te keren.
3. Nog verder af te dwalen zal moedwil wezen, een vermetele verwerping van de waarschuwing, die met zoveel ernst tot u komt.
4. Gij zijt wellicht nooit meer in de gelegenheid om weer te keren.
Er is in het leven niets anders zeker dan zijn onzekerheid. Door dit aarzelen en uitstellen gaat de blijdschap te loor; gij mist gemoedsvrede.
God wordt beroofd van uw dienst en dat verlies kunt gij niet vergoeden.
De mensen worden door uw voorbeeld geschaad.
Alles pleit voor nu, maar er bestaat voor uitstel geen enkele reden of verontschuldiging.
III. Wie? “Bekeert u nu, een ieder.” Het persoonlijke van de roeping voor ieder, tot wie zij komt, is noodzakelijk, want
1. Een ieder heeft zijn eigen bijzondere manier van te zondigen.
2. Een ieder is geneigd om de zonde van zijn naaste groter te achten dan de zijne.
3. Een ieder heeft een bijzondere en krachtige roepstem nodig, eer hij zich wil bekeren.
4. Een ieder wordt thans met tedere liefde uitgenodigd tot God weer te keren.
IV. Waarvan? “Van zijn boze weg.” “Wij keerden ons een ieder naar zijn weg”: (Jes. 53:6).
Van deze, uw weg, moet gij terug keren en zo moet gij u bekeren van
Uw eigen persoonlijke zonde.
Uw zonde, die eigen is aan uw gestel, uw gemoedsaard.
Uw herhaaldelijk gepleegde zonde.
Voor velen zal het van groot belang zijn, om deze geliefkoosde zonde te ontdekken.
1. Het is die, waartoe gij het gemakkelijkst komt.
2. Het is die, waaraan gij reeds het meest hebt toegegeven.
3. Het is die, waardoor gij u het meest geprikkeld gevoelt, als zij in u wordt bestraft. Lievelingszonden mogen niet worden aangeraakt, of haar liefhebbers worden vertoornd.
4. Het is die, waarvoor gij andere zonden nalaat; een gierigaard zal niet verkwistend zijn; een geveinsde zal zich kunnen verloochenen, enz.
5. Het is die, welke gij het minst genegen zijt op te geven.
6. Het is die, waaraan gij het meeste geld besteedt, de meeste krachten wijdt, enz.
Van zo’n lievelingszonde heeft een ieder zich te bekeren.
V. Waartoe? “Maakt uw wegen en uw handelingen goed.”
Een godsdienst van ontkenning is niet voldoende; er moet positief goed zijn.
1. Uw algemene gewoonten of wegen, moeten als een geheel goed worden gemaakt.
2. Uw wegen, met betrekking tot uzelf.
3. Uw handelingen tegenover God en de mensen.
Persoonlijk onderzoek is van het uiterste gewicht.
Praktische bekering een volstrekte noodzakelijkheid.
Doch hoe moeilijk is de weg terug! Af te dalen in de zonde is zeer gemakkelijk, maar terug te keren–dat is het werk, de zware arbeid.
Alleen door het geloof in de Heere Jezus kan het geschieden, een blik op zijn kruis werkt meer bekering dan alle andere dingen. Hen, die in Jezus geloven, zal Hij de Heilige Geest geven, om hen te leiden op de eeuwige weg.