En alzo zij over weg reisden, kwamen zij aan een zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is. Handelingen 8:36-37
Nu, zoals de Avondmaalstafel afgeschermd moet worden, zo moet ook het doopbassin afgeschermd worden en zo moeten de beloften van God en die grote en heerlijke leerstukken, die de wezenlijke zaken van ons geloof zijn, afgeschermd worden. Ik geloof, dat de enige afscherming die correct en Schriftuurlijk is, die is, welke gegeven wordt in onze tekst: “Indien gij van ganser harte gelooft, is het geoorloofd.” Als iemand tot mij zegt: “Mag ik mijzelf houden voor één van de uitverkorenen?”, dan antwoord ik: “God heeft zeker een uitverkoren volk, maar u hebt niet het recht uzelf als één van hen te beschouwen, tenzij u van ganser harte gelooft.” Dan is er de leer van de krachtdadige roeping. Als iemand mij vraagt, of hij krachtdadig geroepen is, dan antwoord ik: “Indien u van ganser harte gelooft, dan hebt u zeker deel aan deze heerlijke leer van Gods genade.” En verder, ten aanzien van de leer van de verlossing door het bloed van Christus, welke de basis en het fundament is van al onze hoop, zie ik geen grond om enig mens te vertellen dat hij verlost is, vóórdat ik hem ertoe kan brengen om een volledig en bevredigend antwoord te geven op deze vraag: “Gelooft u met uw gehele hart in de Heere Jezus Christus?”