Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten. Jozua 1:5
Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten.’ Dat is zeker zo wanneer we worden geroepen om Gods werk te doen. Het werk van Jozua was het werk van God. God had het land aan het volk gegeven en gezegd: Ik zal de Kanaanieten voor uw aangezicht uitdrijven. Jozua was Gods scherprechter, het zwaard in de hand des Heeren om de verworpen volkeren te verdrijven. Hij begon niet op eigen houtje in het wilde weg te vechten. Hij had niet zichzelf verkoren, en niet zijn eigen werk uitgezocht, maar God had hem ertoe geroepen, hem in het ambt gesteld en hem geboden dit te doen. Daarom zei Hij tot hem: ‘Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten.’ Broeders, bent u bezig in een werk waarin u probeert Gods eer uit te dragen? Is uw gewone werk wettig werk, een beroep waarbij u niet twijfelt dat u het naar eer en geweten kunt uitoefenen, en daarbij vanuit enkel goede principes kunt handelen? Probeert u in uw winkel God te eren? Het is een feit dat het meest oprechte godsdienstige leven dat is waarin iemand zijn gewone levensberoep in christelijke gezindheid uitoefent. U dient God evengoed als u een meter katoen afmeet of een pondje thee afweegt, als Jozua, die de Hevieten, de Jebusieten en de Hethieten doodde. U dient God evengoed als u uw kinderen nakijkt, hen opvoedt in de vreze Gods, voor uw huis zorgt en uw huishouden maakt tot een kerk van God, als wanneer u geroepen zou worden om een leger in de strijd te brengen voor de Heere der heirscharen. U mag deze belofte op uzelf toepassen, want het pad van de plicht is het pad waar deze belofte wordt genoten: ‘Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten.’