Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Gij zijt van eeuwigheid af. Psalm 93:2
Christus is van eeuwigheid. Van Hem kunnen we met David zingen: ‘Uw troon, o God, is eeuwig en altoos.’ Verblijd u, u die in Christus gelooft, Hij is heden en gisteren dezelfde en tot in eeuwigheid. Jezus was altijd. Het Kind dat in Bethlehem geboren werd, was verbonden met het Woord dat in den beginne was en waardoor alle dingen gemaakt zijn. De naam waarmee Christus zich aan Johannes op Patmos openbaarde, was: ‘Hij die is, die was en die komen zal.’ Als Hij niet de eeuwige God zou zijn, zouden we Hem niet zo innig lief kunnen hebben. We zouden dan niet kunnen ervaren dat Hij enig deel aan de eeuwige liefde had, die de fontein van alle verbondszegeningen is. Maar daar Hij van eeuwigheid met de Vader was, zien we in dat de stroom van goddelijke liefde voor Hem gelijk is aan die van Zijn Vader en de gezegende Geest. Zoals onze Heere altijd was, zo is Hij ook nu nog. Jezus is niet dood: ‘Hij leeft altijd om voor ons te bidden.’ Ga in al uw noden tot Hem, want ook nu wacht Hij op u om u genadig te zijn. Bovendien zal Jezus ook voor altijd dezelfde zijn. Als God uw leven spaart tot in de volle ouderdom van zeventig jaar, dan zult u tot de ontdekking komen dat Zijn heilsfontein nog geopend is en dat Zijn kostbaar bloed niets aan kracht heeft ingeboet. U zult ervaren dat de Priester die de heilsfontein met Zijn eigen bloed vulde, leeft om u van alle ongerechtigheid te zuiveren. Als u uw laatste strijd moet strijden, zult u ervaren dat de hand van uw overwinnende Leidsman niet verzwakt is – de levende Heiland zal de stervende heilige bemoedigen. Als u de hemel binnenkomt, zult u Hem daar zien met de dauw van Zijn jeugd overdekt; en tot in alle eeuwigheid zal de Heere Jezus de bron van vreugde, leven en heiligheid voor Zijn volk blijven. Uit deze heilige bron kunt u levende wateren putten. Jezus was altijd, Hij is altijd, Hij zal altijd zijn. Hij is eeuwig in al Zijn eigenschappen, in al Zijn bedieningen, in al Zijn macht en bereidheid om Zijn uitverkoren volk te zegenen, te troosten, te bewaren en te kronen.