Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten. Hebr. 13:5.
Verscheiden malen heeft de HEERE dit in de Schriften gezegd. Hij heeft het dikwijls herhaald, om ons vertrouwen dubbel vast te maken. Laten wij daaraan nooit twijfel koesteren. De belofte op zichzelf heeft een bijzondere nadruk. In het Grieks heeft zij vijf ontkenningen, die elk uitdrukkelijk de mogelijkheid uitsluiten, dat de Heere ooit één van zijn volk zal begeven, zodat hij zich terecht van zijn God verlaten kan voelen. Deze onschatbare Schriftplaats belooft ons niet een vrijstelling van moeite, maar zij geeft ons wel de verzekering, dat wij niet worden verlaten. Wij worden er misschien toe geroepen, vreemde wegen te gaan, maar wij zullen altijd het gezelschap, de bijstand en de zorg van onze Heere genieten. Wij behoeven geen geld bijeen te schrapen, want wij zullen altijd onze God bezitten, en God is beter dan goud, zijn, gunst is beter dan rijkdom. Wij behoren zeker tevreden te zijn met de dingen, die wij bezitten, want wie God bezit, die bezit meer dan de gehele wereld. Wat kunnen wij meer bezitten dan de Oneindige? Wat kunnen wij meer begeren dan almachtige Goedheid? Kom, mijn hart; indien God zegt, dat Hij u nooit zal begeven, noch u verlaten, bid gij dan veel om genade, opdat gij nooit uw Heere moogt begeven, noch zelfs voor een ogenblik zijn wegen verlaten.