Benaarstig u om uzelf voor God beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het Woord van de waarheid recht snijdt. 2 Tim. 2:15
Timotheüs moest het Woord van God recht snijden. Dit is de taak van elke christelijke voorganger als hij ten volle de echtheid van zijn bediening wil bewijzen. Dit is ook zijn taak als hij vrij wil zijn van het bloed van zijn hoorders op de grote dag. Het recht snijden van het Woord van God is tijdens de hele periode dat mijn preken worden gedrukt, werkelijk mijn doel geweest. Ik maak de naam van de Heere groot in de dingen waarin ik geslaagd ben. Ik betreur mijn onvolkomenheid in de dingen waarin ik gefaald heb. En nu zullen wij nog eens proberen om het Woord van de waarheid recht te snijden. Moge God de Heilige Geest ons daarbij helpen, want zonder Zijn kracht kan niets op de goede manier gedaan worden.
De uitdrukking is heel opvallend, omdat er zoveel betekenissen in opgesloten liggen. Ik denk dat geen enkele van de beelden waarmee ik haar zal illustreren, vergezocht is. Ze zijn namelijk allemaal uit de tekst afgeleid door vooraanstaande bijbeluitleggers. Deze beelden mogen met recht beschouwd worden als oprechte manieren om de tekst uit te leggen. Dit geldt zelfs wanneer af gevraagd kan worden of deze beelden wel goede interpretaties van de tekst zijn. “Het Woord van de waarheid recht snijden” is de gangbare vertaling, maar wij gaan nu kijken naar andere weergaves van de tekst. Timotheüs mocht het Woord niet verminken of verdraaien. Hij mocht het ook niet mishandelen of in stukken breken. Hij mocht niet blijven stilstaan bij de buitenkant van het Woord zoals mensen doen, die nooit de kern van een tekst tot zich laten doordringen. Timotheüs moest het Woord recht snijden als iemand die door God is onderwezen om anderen te onderwijzen.
Om te beginnen vertaalt de Vulgata het tamelijk accuraat als: Het Woord van de waarheid recht hanteren. Wat is dan de goede manier om het Woord van de waarheid te hanteren? Het is als een zwaard, dat niet bedoeld is om mee te spelen. Dat is niet de goede manier om met het Evangelie om te gaan. Het moet vurig en oprecht gebruikt worden. Bent u bekeerd, mijn vrienden? Gelooft u in Jezus Christus? Bent u gered of niet? Zwaarden zijn gemaakt om mee te snijden en te doden. Zo is het Woord van de waarheid bedoeld om mensen in het hart te treffen en hun zonden te doden. Het Woord van God is niet aan Gods dienaren toevertrouwd om mensen te vermaken door zijn glinstering; of om hen in de ban te houden door de edelstenen in zijn gevest. Het is bedoeld om de zielen van mensen voor Jezus te veroveren.
Onthoud dit beste hoorders, dat uw prediker niet weet hoe hij het Zwaard van de Geest, Gods Woord, moet hanteren, als hij niet bij u aandringt op bekering. Hij moet zorgen dat u een keuze maakt: of u verwerpt Jezus of u neemt Hem met vreugde aan. Aan welke kant staat u nu? Bent u ongelovigen, mensen op wie de toorn van God rust? Of bent u gelovigen, die zeker mogen zijn van dit genadige woord: “Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, die in Mij gelooft heeft het eeuwige leven”? Ik hoop dat de Heere Zijn Woord, dat alles onderscheidt, hier laat rondgaan. Dan treft het elk mens in zijn geweten. Dan legt het Woord met zijn machtige kracht harten open.
Degene die het Woord van God op de juiste manier hanteert, zal het nooit gebruiken om daarmee de zonden van mensen te verdedigen. Nee, hij zal het Woord gebruiken om hun zonden daarmee te doden. Als er hier een belijdend christen is, die in het openbaar in de zonde leeft, dan maakt hij zichzelf te schande. En als er iemand is die geen christen is en die in zonde leeft, laat zijn geweten hem aanklagen. Wat zal hij doen op de dag dat Christus terugkomt en de harten van mensen zal oordelen? Wat zal hij doen als de boeken zullen worden geopend en elke gedachte leesbaar zal worden voor het hele heelal? Ik wil zo met het Woord van God omgaan dat niemand zich zal kunnen excuseren voor zijn leven zonder Christus en in de zonde. Voor iedereen moet het duidelijk zijn, dat zonde een dodelijk kwaad is en dat ongeloof de ziel zeker kapot maakt. Degene die het tweesnijdend Zwaard gebruikt om de zonde in het hart te stoten, weet hoe hij het Woord van God moet gebruiken.
Het Evangelie mag nooit gebruikt worden om daarmee zondaren van Christus af te schrikken. Ik geloof dat het soms op die manier wordt gebruikt. Indrukwekkende leerstukken worden op de weg van een zondaar gerold als grote rotsen. Donkere ervaringen worden beschouwd als een verschrikking waar iedereen doorheen moet, voordat hij in Jezus mag geloven. Maar het is juist de bedoeling om het Woord zo te gebruiken dat het mensen naar Christus toedrijft, niet om mensen van Hem vandaan te houden! Het Woord moet zo gebruikt worden dat de zondaar overgehaald wordt door de zekerheid dat Christus niemand verwerpt die naar Hem toekomt.
Van de zondaar worden geen voorbereidingen verwacht; Christus zal hem zeker ontvangen als hij komt zoals hij is. Heb ik het Woord niet honderden keren op deze manier gebruikt in dit gebouw? Is het Woord niet een grote magneet die zondaren aantrekt? Een magneet heeft twee polen en één daarvan stoot af. Zo stoot ook Gods waarheid het bevooroordeelde, opstandige hart af, zodat een reuke des doods ten dode wordt. Maar wij willen zo met het Woord omgaan, dat de pool die aantrekt, zijn werk zal doen door de kracht van Gods Geest. Dan zullen mensen tot Christus getrokken worden.
Bovendien moet het Woord van God niet zo gebruikt worden dat daardoor christenen in slaap sukkelen. Dat gebeurt gemakkelijk. We kunnen het Evangelie zo vertroostend brengen, dat iedere kerkganger op een gegeven moment zegt: ”Ik ben veilig; ik hoef niet te waken of te vechten. Het is helemaal niet nodig dat ik me ergens voor inspan. Als een overwinnaar ben ik uit de strijd gekomen, dus kan ik rustig met mijn armen over elkaar gaan zitten en gaan slapen.”
Nee, nee, mensen, zo moeten we niet met het Woord van God omgaan. Wij benadrukken juist dit: ’’Werkt uw zaligheid met vrezen en beven; want het is God, die in u werkt, beide het willen en het werken naar zijn welbehagen. Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt. Meent niet, dat gij het reeds verkregen hebt, of alreeds volmaakt zijt, maar vergetende hetgeen achter u is, en u uitstrekkende naar hetgeen voor u is, jaagt naar de prijs van de roeping Gods.” Dat is de goede manier om het Woord van God te hanteren.
Er is iets waar ik het allerbangst voor ben. Dat is, dat ik het Woord van God ooit zou gebruiken om mensen te doen geloven dat ze gered zijn, terwijl ze dat niet zijn. Het is niet moeilijk om veel kerkmensen bij elkaar te brengen. Maar het is iets heel anders om een groot aantal heiligen die in Christus zijn verenigd, te verzamelen. Het is vaak genoeg gebeurd dat er een grote opwinding teweeg is gebracht en dat mensen die daardoor beïnvloed werden, gingen denken dat ze gered waren. Maar beetje bij beetje verdween die opwinding weer. De ballon werd gevuld tot hij barstte. Ik hoop dat God ons daarvoor bewaart. Wij hebben een blijvende werking van Gods Woord nodig. Het gaat om het werk van Gods genade in het hart van de mens.
Als u niet bekeerd bent, gaat u dan alstublieft niet denken dat u het wel bent. U hebt het nodig uw eigen nietigheid te zien en opgebouwd te worden door de Geest op het fundament van Christus. Bedenkt dat alles wat op drijfzand wordt gebouwd, in elkaar zal storten als de omstandigheden moeilijk worden. Stelt u met niets minder tevreden dan met het fundament van Jezus Christus, dat stevig is als een rots. Bid om echt geestelijk leven, want u zult niets anders nodig hebben op de laatste grote dag.
Dit is de goede manier om het Woord van God te hanteren: om de waarheid aan mensen duidelijk te maken zodat zij zich bekeren. Het moet gebruikt worden om hun zonden neer te slaan en om mensen tot Christus te trekken. Het Woord is er om zondaren aan te sporen; het moet gebruikt worden om het werk van genade in harten van mensen teweeg te brengen. Het mag niet blijven bij het afleggen van een belijdenis. Moge de Heilige Geest alle dienaren van Christus leren om op deze manier het tweesnijdend zwaard van de Geest te hanteren; het zwaard, dat Gods Woord is.
Ten tweede heeft de tekst nog een andere betekenis. Het bevat een gedachte die in de Statenvertaling naar voren komt: recht snijden. Stelt u zich een boer voor met zijn ploeg. Hij ploegt van het ene eind van de akker naar het andere eind en maakt een rechte voor. Zo wilde Paulus dat Timotheüs rechte voren maakte door het Woord van de waarheid. Ik geloof dat er maar één prediking is die God accepteert: de prediking die ontwijfelbaar van voor naar achter door de waarheid gaat, en die grondig, oprecht en duidelijk is. Zoals de waarheid een rechte lijn is, moet ons gebruik van de waarheid recht door zee en eerlijk zijn. Wij mogen ons niet in bochten wringen.
Er zijn twee of drie voren waar ik veel moeite voor gedaan heb om die te ploegen. De ene is de voor van vrije genade. “De zaligheid is van de Heere”: Hij begint het, Hij gaat ermee door en Hij voltooit het. Zaligheid is niet iets van de mens en het komt er ook niet door mensen, maar door genade alleen. Het is genade van begin tot eind: genade in de verkiezing; genade in de verzoening; genade in de roeping; genade in het volhouden tot het einde; genade in de verheerlijking. Geloof ons niet als we ooit iets zeggen dat in tegenspraak is met dit getuigenis: dat de redding uit genade is. Deze voor moet duidelijk geploegd worden, zonder dat er sprake van vergissingen mag zijn. Zondaar, u kunt niet gered worden door iets van u zelf, door uw verdienste, boetedoening of voorbereiding. De Heere alleen moet u redden door het werk van genade dat u niets kost. Hij doet dat niet omdat u dat verdient maar omdat Hij zijn overvloedige liefde groot wil maken. Dat is de rechte voor van het Woord.
Wij proberen altijd een rechte voor te ploegen wat betreft de menselijke verdorvenheid. Wij prediken dat de mens gevallen is en dat elk deel en elke emotie van zijn natuur verdorven is. Wij prediken dat hij volkomen is afgedwaald en van top tot teen verziekt is. Ja, wij zeggen zelfs dat hij dood is in al zijn zonden en misdaden, en dat hij verdorven staat voor God. “Er is niemand die goed doet, ook niet tot één toe.” Ik heb gemerkt dat sommige predikers deze voor vol bochten ploegen. Zij zeggen: ”Er zijn nog steeds goede dingen in de mens overgebleven. Er is nog heel wat goeds in hem dat alleen wat ontwikkeling en onderwijzing nodig heeft.”
Misschien hebt u gelezen hoe het eraan toe ging in Whitefields tijd. Wat werd het Whitefield kwalijk genomen dat hij zei dat de mens half beest en half duivel was! Ik denk niet dat hij ooit dichter bij de waarheid is geweest dan toen hij dat zei. Ik zou alleen mijn verontschuldigingen aan willen bieden aan het beest, want een beest zou niet snel zo door-en-door slecht worden als een mens die aan zichzelf wordt overgelaten.
Wij ploegen recht door u heen, trotse menselijke natuur! Het onkruid staat op uw akker en moet bij de wortel worden weggesneden. Uw onkruid ruikt wel als mooie bloemen, maar de ploegschaar moet erdoor. Dan zal blijken dat al het mooie van mensen is zoals de opgemaakte en geverfde Izebel. Al het heerlijke zal uit elkaar spatten als een zeepbel. God is alles en de mens is niets. God redt de mens in zijn genade. Maar de mens ruïneert zichzelf door zijn zonde, totdat Gods genade ertussen komt. Wat betreft dit punt wil ik graag een rechte voor ploegen.
Een andere rechte voor is die van het geloof. Wij zijn gezonden om mensen te vertellen dat degene die gelooft en gedoopt wordt, behouden zal worden. “De zaligheid is niet uit de werken”; dat is de voor niet. Met de voor wordt ook niet bedoeld: gebeden, gevoelens, voorbereidingen of veranderingen. Alleen het geloof in Jezus Christus redt de zondaar. Degene die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld. Als wij het nieuwe leven door het geloof beginnen, moeten we ook in het nieuwe leven door het geloof blijven. We worden niet gered door het geloof tot een bepaald punt, waarna we het zelf moeten uitzoeken.
Als we bij het Evangelie begonnen zijn, zullen we niet door de Wet volmaakt worden. “De rechtvaardige zal uit het geloof leven.” We leven door het geloof, totdat we de eeuwige rust zullen binnengaan. Geloof! -dat is het grote gebod van het evangelie. Wij vertrouwen erop dat we nooit van deze voor zijn afgeweken. We hebben altijd geprobeerd om recht door de akker van het Evangelie te ploegen, terwijl we riepen: ’’Komt tot Mij en wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer, zegt de HEERE.”
Er is nog een andere voor die zeker geploegd moet worden als iemand een oprechte ploeger wil zijn voor God. Deze voor ploegen sommigen niet zo graag. Het is de voor van berouw. Zondaar, u en uw zonden moeten van elkaar scheiden. U bent lang getrouwd geweest en hebt misschien een fijne tijd gehad; maar nu moet u scheiden. Als u en uw zonden niet van elkaar scheiden, zullen u en uw God nooit bij elkaar komen. U mag geen enkele zonde in stand houden.
Ze moeten allemaal opgegeven worden. Ze moeten voor de dag worden gehaald zoals de Kanaanitische koningen uit de grot, en opgehangen worden in het licht van de zon. Geen enkele zonde die uw lieveling is, mag gespaard worden. U moet de zonden in de steek laten en verafschuwen. U moet de Heere vragen om ze te overwinnen. Weet u niet dat de voor van berouw recht door het leven van een christen gaat? Hij zondigt, en zolang hij dat doet, heeft hij er berouw van. Een kind van God kan niet van de zonde houden; hij moet het verafschuwen zolang hij de zonde ziet bestaan.
Dan is er de voor van heiligheid. Dat is de volgende voor die de ploeger maakt: ’’Zonder heiligmaking zal niemand de Heere zien.” Wij hebben de redding door genade verkondigd, maar we verkondigen geen zaligheid aan degenen die in de zonde blijven. De kinderen van God zijn een heilig volk. Ze zijn gewassen, gereinigd en geheiligd. Ze verlangen ernaar om goede werken te doen. Hij die praat over het geloof, maar die door zijn werken niet kan laten zien dat zijn geloof een levend geloof is, bedriegt zichzelf en God. Het is het geloof dat ons redt en niet de werken, maar het geloof brengt altijd werken voort. Het vernieuwt het hart, het verandert het karakter en beïnvloedt onze bedoelingen. Het is een middel in Gods hand om de mens een nieuwe schepping in Christus Jezus te maken.
Geen nonsens daarover, mensen. U mag gedoopt zijn en nog eens gedoopt, u mag de sacramenten gebruiken of er een rechtzinnige overtuiging op na houden. Maar u zult verdoemd worden als u in de zonde leeft. U mag een diaken worden, of een ouderling of een dominee, als u durft; maar er is geen zaligheid voor iemand die in de zonde blijft hangen. “De bezoldiging der zonde is de dood” – dood net zo goed voor kerkmensen als voor anderen. Als zij hun zonden in het geheim doen, zal God die zonden openbaar maken en Hij zal hen veroordelen volgens de strenge gerechtigheid van zijn wet. Dit zijn de voren die we hebben geprobeerd te ploegen: diep, scherp en recht. Ik hoop dat God zelf in al uw harten ploegt, zodat u zelf zal ervaren hoe het Woord van de waarheid recht snijdt.
Nu wil ik naar de derde betekenis kijken. Sommigen denken dat “het recht snijden van het Woord van de waarheid” een uitdrukking is die afkomstig is van de priesters, die de offeranden verdeelden. Als de priesters een lam of schaap, een ram of een stier om te offeren hadden, doodden zij het en sneden het dan zorgvuldig in stukken. Het vereiste een grote vaardigheid om te weten op welke plaatsen gesneden moest worden. Zo moet het Woord van de waarheid op een goede manier in stukken verdeeld worden. Het moet niet worden verscheurd als door een wild dier, maar het moet goed verdeeld worden. Er moet sprake zijn van onderscheiding en ontleding. Een groot deel van de plicht van een dienaar bestaat eruit om het Evangelie te ontleden. Dat betekent dat hij gedeelten ervan op de juiste plaats en tijd weet te brengen, en ook dat hij duidelijk en onderscheidend preekt.
Elke dienaar van het Evangelie moet onderscheid maken tussen het werkverbond en het genadeverbond. Het gaat hier om een subtiel onderscheid en veel mensen zien het niet goed in. Maar als het onderscheid niet duidelijk gemaakt wordt, leidt dat tot niets goeds. Verwarring op dit punt leidt ertoe dat genade en Wet met elkaar verward worden. Het werkverbond zegt: ”Doe dat, en gij zult leven.” Maar dat is niet de stem van het genadeverbond. Het genadeverbond zegt: ’’Hoor en uw ziel zal leven”, en: ”Gij zult, omdat Ik het wil.” Dat is nu het genadeverbond.
Het is een verbond van zuivere beloften waar geen voorwaarden aan vastzitten. Ik heb sommige mensen het zo horen zeggen: ’’Gelovigen zullen gered worden, als ze van nu af aan trouw blijven aan de geschonken genade.” Dat riekt naar het werkverbond. “God zal u liefhebben, als u…” zegt een ander. Op het moment dat u “als” hoort zeggen, gaat het weer om het werkverbond en is het evangelie verdampt. Olie en water zijn nog gemakkelijker te mengen dan genade en verdiensten.
Als u ergens het werkverbond tegenkomt, wat doet u er dan mee? Dan moet u doen wat Sara van Abraham vroeg: ’’Werp de dienstmaagd uit en haar zoon, want de zoon der dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izaak, niet erven.” Als een kind van de vrije genade moet u niet toestaan dat er sprake is in uw huis van onderworpenheid aan de Wet en van vleselijke hoop, zoals bij Hagar en Ismaël. Weg ermee; u hebt niets met hen te maken. Laat Wet en Evangelie op de juiste plaats blijven. De Wet functioneert als een onderwijzer om ons bij Christus te brengen. Maar als we bij Christus gekomen zijn, hebben we geen onderwijzer meer nodig. Laat de Wet haar gang gaan om zondaren te overtuigen van hun zonden en hun valse hoop te vernietigen. Maar blijft u in Christus Jezus, zoals toen u Hem ontvangen hebt. Als u door werken wordt gered, dan is het niet door genade, want anders zouden de werken geen werken meer zijn. En als u door genade wordt gered is het niet door menselijke verdienste. Anders zou genade geen genade meer zijn. Het is heel belangrijk om hier duidelijk in te zijn. Op de rots van wetticisme zijn al heel wat zielen stukgelopen.
Het is ook nodig dat we duidelijk onderscheid maken tussen de prestaties van de natuur en het werk van genade. Het is goed voor de mens alles te doen om zichzelf te verbeteren. Alles waar mensen soberder, eer- lijker, matiger, betere burgers, betere echtgenoten en echtgenotes van worden, is prima. Maar het gaat hier wel om de menselijke natuur en niet om genade. Verbetering is niet hetzelfde als wedergeboren zijn. Zowel voor goede als voor slechte mensen geldt nog steeds: ”Gij moet wedergeboren worden.” Zowel voor de mens die er hoge normen op na houdt, als voor de verdorven mens, is het nodig om een nieuwe schepping in Christus Jezus te worden. Immers, zelfs als het vlees (de menselijke natuur) zijn best heeft gedaan, is dat wat er uit voorkomt, toch nog altijd vlees.
Mensen moeten door de Geest wedergeboren worden, want anders begrijpen zij geestelijke dingen niet. Anders kunnen zij de hemel niet binnengaan. Ik heb altijd geprobeerd om dit onderscheid duidelijk te maken. Ik vertrouw erop dat niemand van u ooit de prestaties van de natuur zal aanzien voor de werken van de goddelijke genade. Doe wat u kunt om de mens te verbeteren. Alles wat oprecht is moet u koesteren. Maar toch moet u nooit het meest filantropische plan of het beste systeem in de plaats stellen van het werk van soevereine genade. Als u dat doet, doet u namelijk tien keer meer kwaad dan goed. Wij moeten het Woord van de waarheid recht snijden.
Het is daarnaast goed voor een christen om de ene waarheid van de andere te onderscheiden. Laat het mes deze verbindingen vaneen snijden: het werk van Christus voor ons en het werk van de Heilige Geest in ons. Door de rechtvaardigmaking geldt de rechtvaardigheid van Christus ook voor ons, en dat is één zegen. In de heiligmaking worden wijzelf rechtvaardig gemaakt en dat is een andere zegen. Ik heb sommigen heiligmaking horen beschrijven als een soort fundament, of op z’n minst een steunpilaar voor de rechtvaardigmaking. Geen mens wordt echter gerechtvaardigd omdat hij geheiligd is. Een mens wordt gerechtvaardigd omdat hij gelooft in Hem die de goddelozen rechtvaardigt.
Heiligmaking volgt op rechtvaardigmaking. Het is het werk van Gods Geest in het hart van een gelovige, die juist is gerechtvaardigd door te geloven in Jezus terwijl hij nog niet geheiligd was. Geef aan Jezus Christus alle eer voor zijn geweldige en volmaakte werk. Onthoudt dat ii volmaakt bent in Jezus Christus en door de Geliefde geaccepteerd bent. Maar vergeet ook niet om de Heilige Geest te verheerlijken. Vergeet niet dat u nog niet volmaakt ben in heiligheid maar dat dit het werk is van de Geest dat moet doorgaan zolang u leeft.
Een ander punt wat betreft het recht snijden van de waarheid, mag nooit vergeten worden. We moeten altijd onderscheid maken tussen de wortel en de vrucht. Een tuinier die nog geen knop van een blad kan onderscheiden, kun je nauwelijks een tuinier noemen. Maar het kan nog erger: ik geloof dat er inwoners van Londen zijn die niet eens weten wat de wortels en wat de vruchten zijn, zo zelden hebben ze iets zien groeien. Ik ben er zeker van dat er theologen zijn die nauwelijks weten wat de oorzaak en wat het gevolg is wat betreft geestelijke zaken. Het paard achter de wagen spannen is een absurde daad, maar velen doen het.
Luister maar hoe mensen zeggen: ”Als ik vreugde in de Heere kon voelen, zou ik wel geloven.” Dat is nu het paard achter de wagen spannen, want vreugde is het resultaat van het geloof en niet de reden ervoor. “Maar ik wil een grote verandering in mijn hart voelen en dan zal ik geloven.” Nu doet u echter precies hetzelfde: u wilt van de vrucht de wortel maken. Geloven in de Heere Jezus Christus is de wortel van de zaak. Verandering van leven en vreugde in de Heere zullen voortkomen als vruchten van geloof door genade, niet anders. Wanneer zult u dit onderscheid eens gaan maken?
Nu heb ik u dus drie versies van de tekst gegeven: het op de goede manier hanteren, het recht ploegen en het goed onderscheiden van Gods Woord.
De vierde interpretatie van de uitdrukking is: het uitsnijden van het Woord voor heilige of gewijde gebruiken. Chrysostomus geeft deze betekenis. Ik zal u laten zien wat hiermee wordt bedoeld. Stelt u zich voor dat ik een lap leer voor me heb liggen en dat ik daar een zadel van wil maken. Ik neem een mes en begin de vorm eruit te snijden. De stukken die ik wegsnijd, heb ik verder niet nodig. Het is wel heel goed leer, maar ik kan het nu niet gebruiken. Ik moet een zadel uitsnijden en daar concentreer ik me op. Of stelt u zich voor dat ik een paar teugels moet uitsnijden. Ik moet dat doel goed voor ogen houden om op de juiste manier te snijden.
Zo moet de prediker om succes te hebben, zijn doel voor ogen houden. Uit de Bijbel moet hij die gedeelten gebruiken die het beste zijn grote doel kunnen dienen. Hij moet gebruik maken van het materiaal dat in de Bijbel voor hem klaarligt. Elk gedeelte van Gods Woord is gezegend en uitzonderlijk heilzaam. Maar het kan voorkomen dat een bepaald gedeelte niet ligt in de lijn van het doel dat de prediker op dat moment heeft. In dat geval laat hij het liggen om het een andere keer te gebruiken. Misschien zullen sommigen hem dat kwalijk nemen. Maar hij is veel te verstandig om zich gedwongen te voelen om alle leerstukken van de Bijbel in één preek te stoppen. Hij wil dat zielen worden gered en dat christenen verkwikt worden. Hij wil daarom niet altijd de fiolen van de toom uitgieten of de bazuinen van de profetie blazen.
Sommige hoorders zijn gek op de mysteries van de toekomst. Wel, er zijn twee of drie broeders in Londen die niets anders doen dan de bazuin blazen en fiolen uitgieten. Ga naar hen toe als u hen wilt horen; ik heb iets anders te doen. Ik moet bekennen dat ik niet gezonden ben om de symbolen van het boek Openbaring te ontcijferen. Mijn boodschap is wat nederiger, maar net zo nuttig. Ik ben gezonden om zielen tot Jezus Christus te brengen. Er zijn predikers die altijd heel diepe zaken behandelen. De grotten van het mysterie en de diepe schachten van het bovennatuurlijke hebben op hen een geweldige aantrekkingskracht. Over smaak valt niet te twisten, maar ik denk niet dat het Woord van God ons was gegeven als een raadselboek. Het eenvoudige Evangelie is het deel dat ik uitsnijd.
Ik snijd het recht uit het Woord van God. Er is iemand die wil weten hoe hij vrede met God moet vinden. Een broeder kan hem misschien wel vertellen waar uitverkiezing samenvalt met ons vrije handelen. Ik zeg niet dat ik dat weet; maar ik weet wel dat geloof in Jezus vrede in het hart brengt. Mijn taak is datgene naar voren te brengen dat zielen redt, heiligen opbouwt en christenen aan het werk zet voor Christus. Ik laat de mysteries liggen, en dat doe ik niet omdat ik ze verafschuw. Ik doe dat, omdat de tijden van ons eisen dat we boven alles gericht zijn op het behoud van mensen.
Sommige waarheden moeten gehoord worden. Ze moeten nu gehoord worden want anders zullen mensen verloren gaan. De andere waarheden kunnen ze morgen wel horen, of beetje bij beetje. Maar het ontsnappen van de hel op dit moment en het geschikt worden voor de hemel, zijn zaken die de voorrang hebben.
Zouden de engelen met Lot en zijn dochters in Sodom over de uitverkiezing gediscussieerd hebben, of hun de grenzen hebben uitgelegd van de vrije wil? Nee, zij roepen: ”Kom mee,” en ze pakken hen bij de arm en leiden hen weg. Ze zeggen: ’’Vlucht, vlucht, vlucht want vuur komt naar beneden van de hemel en deze stad zal verwoest worden.” Dat is wat de prediker moet doen. Hij moet bepaalde gedeelten van de waarheid bewaren voor andere tijden. Nu moet hij het Woord van de waarheid recht snijden, door dringende dingen naar voren te brengen. Er zijn in de Bijbel sommige zaken die zo belangrijk zijn dat een mens niet zalig kan worden zonder daarvan te weten. Er zijn ook dingen in de Bijbel die wel belangrijk zijn, maar die een mens niet nodig heeft om gered te worden. Is het dan niet duidelijk dat het belangrijkste de voorrang moet krijgen? Elke waarheid moet gepreekt worden op de juiste tijd en plaats.
We moeten nooit de tweede waarheid de eerste plaats geven. We moeten ook niet datgene naar voren duwen dat bedoeld was om op de achtergrond te blijven. “Wij prediken u Christus,” zegt de apostel, “Christus en Die gekruisigd.” Ik geloof dat als de prediker het Woord recht moet snijden, hij tot de zondaar zal zeggen: ’’Zondaar, Christus is gestorven en opgestaan en Christus is onze voorspraak; kijk naar Hem. Moeilijke kwesties en interessante vragen moet u even opzij leggen. U zult ze langzamerhand gaan bespreken, voor zover ze heilzaam voor u zijn. Maar nu komt het aan op geloven in de Heere Jezus Christus.” Zo moet de prediker het primaire van het minder belangrijke onderscheiden en het praktische van het speculatieve. Hij moet het dringende scheiden van datgene dat uitstel kan lijden. Op die manier zal hij het Woord van de waarheid recht snijden.
Ik heb u vier betekenissen gegeven. Nu zal ik u een vijfde geven en ik laat wat betekenissen liggen die ik had kunnen noemen. Iets wat de prediker moet doen, is ‘een ieder zijn deel toewijzen’. Hier verandert het beeld. Volgens Calvijn is de bedoeling van de Geest hier om een huismeester voor te stellen. Deze moet het voedsel verdelen onder de verschillende leden van het gezin. Hij moet het brood eerlijk verdelen zodat hij de kleine kinderen en de baby’s niet al de korsten geeft. Hij moet aan iedereen geven wat hij nodig heeft. Hij geeft de sterke mannen dus geen melk en de baby’s geen vast voedsel. Hij gooit het brood van de kinderen niet voor de honden. Evenmin geeft hij de schillen van de varkens aan de kinderen. Hij zet voor iedereen het juiste bord neer. Laat mij dat eens proberen.
Kind van God, uw deel is het hele Woord van God. Elke belofte die erin staat, is van u. Neem het, en voedt uzelf daarmee. Christus is de uwe; God is de uwe; de Heilige Geest is de uwe; deze wereld is van u; en de werelden die nog komen, zijn van u. De tijd is van u; de eeuwigheid is van u; het leven is van u; de dood is van u; de eeuwige heerlijkheid is van u. Daar is uw deel. Het is heerlijk om u uw koninklijke deel te geven. Dat de Heere u maar veel trek geeft. Voedt u ermee; voedt u ermee. Als u niet gelooft in Jezus, zondaar, dan is niets van dit alles u. Als u blijft wie u bent, zijn de dreigementen u. Als u weigert te geloven in Jezus, dan is dit leven niet van u, en het volgende leven ook niet. Dan zijn de tijd en de eeuwigheid ook niet van u. U heeft niets goeds. Hoe afschuwelijk is uw deel nu, want de toom van God rust op u. Ik wilde dat u wijzer was en dat uw karakter veranderd zou worden.
Zolang dat niet het geval is, durven we u niet te vleien. Er is namelijk geen belofte u. Er kan zelfs nog geen zin tot uw aanbeveling worden uitgesproken. U krijgt uw voedsel om te eten en kleding om aan te trekken. Maar zelfs dat krijgt u omdat God zo’n geduld heeft. Het kan een vloek worden als u geen berouw krijgt. Het spijt me dat ik u zo’n deel moet toewijzen, maar ik moet u de waarheid zeggen. Dat is alles wat ik u kan geven. God heeft het gezegd, en het is een afschuwelijke zin: ”Ik zal hun zegeningen vervloeken.” De vloek van de Heere is in het huis van de goddeloze.
We moeten ook een deel geven aan de mensen die treuren. Wat is dat een heerlijke taak om te zeggen aan degenen die treuren in Sion dat de Heere hun schoonheid geeft in plaats van doodsheid. “Gezegend zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.” De Heere zal de vrede aan de treurenden teruggeven. Wees niet bang of verslagen, want de Heere zal u helpen. Maar nu we de mensen die treuren hun goede deel gegeven hebben, moeten we ons op de hypocrieten richten. We moeten tegen hen zeggen: ”U mag dan uw hoofden laten hangen als lisdoddes en uw kleding scheuren en net doen of u vast; maar de Heere die uw hart kent, zal plotseling komen en u ontmaskeren. Als u niet oprecht bent voor Hem en te licht bevonden wordt wanneer u wordt in de weegschaal wordt gelegd, zal Hij u voor eeuwig bittere gal te drinken geven. Voor de mensen die treuren is er genade. Voor bedriegers en hypocrieten is er echter een genadeloos oordeel.
Verder is het fijn om een deel te geven aan de zoekende: ”Hij die zoekt, zal vinden, en hij die klopt, hem zal open gedaan worden.” “Komt tot Mij die belast en vermoeid zijt, en Ik zal u rust geven,” zegt Christus. Neemt uw deel en wees er blij mee.
We moeten ons op anderen richten die denken dat zij zoeken naar het heil maar die geen keuze maken. “Hoe lang zult u op twee gedachten hinken?” Waarom twijfelt u voortdurend en weigert u te geloven in Jezus? Waarom blijft u in het ongeloof, terwijl de opdracht van het Evangelie is: ’’Geloof – geloof nu en leef!” Op deze manier moeten we de ene troosten en de ander raadgeven. Sommigen moeten we terechtwijzen terwijl we anderen moeten aanmoedigen, of uitnodigen, of waarschuwen. Dit is het Woord van de waarheid recht snijden.
Soms stelt God zijn dienaren in staat om het Woord heel opmerkelijk aan mensen door te geven. Ik denk dat als ik een paar dingen zou vertellen die me tijdens de laatste eenentwintig jaar zijn overkomen, niemand me zou geloven. Als ik u zou vertellen van de gelegenheden dat ik precies de juiste woorden tot mensen sprak zonder dat ik ze kende, zouden de feiten u ongeloofwaardig komen. Ik zal u een voorbeeld geven. Sommigen van u herinneren zich mijn preek wel over de tekst: ”Wat te doen als uw vader u ruw antwoordt?” Na de preek kwam er in de consistorie een christelijke heer. Hij had een jonge buitenlander bij zich, die heel graag antwoord op een vraag wilde krijgen. De heer vroeg: ’’Meneer, zou u deze vraag willen beantwoorden: Heeft u met mij gesproken over deze jongen?” “Nee meneer, zeker niet,” zei ik.
Hoewel ik de man kende die mij had aangesproken, had hij nooit met me gesproken over de jongen. Tot op dat moment wist ik van zijn bestaan niet af. De man zei: ’’Deze jongeman is bijna overgehaald om christen te worden. Zijn vader gelooft iets heel anders, hij dient andere góden. Mijn jonge vriend weet dat als hij een christen wordt, hij de liefde van zijn vader dan zal verliezen. Ik zei tegen hem: ”Ga met me mee om Spurgeondeze ochtend te horen.” Hier zijn we, en uw tekst was: ”Wat te doen als uw vader u ruw antwoordt?” Heb ik echt nooit iets tegen u gezegd over deze jongen?” “Nee, nooit,” zei ik. “Zoiets bijzonders heb ik nog nooit gehoord,” zei de jonge man. Ik kon alleen maar zeggen: ”Ik ben er zeker van dat het Gods stem is die tot uw hart spreekt. God weet hoe Hij zijn dienaren moet leiden om woorden te spreken die een zegen zijn anderen.”
Een tijdje geleden had een stadszendeling in zijn wijk een man die geen enkele christen in zijn huis wilde toelaten. De zendeling was door veel mensen gewaarschuwd dat hij een bezoek bij die man niet zou overleven. Hij bleef daarom uit de buurt van het huis, hoewel het zijn geweten niet met rust liet. Hij bracht het in het gebed. Op een ochtend trok hij de stoute schoenen aan en waagde zich in het hol van de leeuw. De man zei: ’’Waarvoor komt u ?” De zendeling antwoordde: ’’Meneer, ik heb gepraat met de mensen die hier in de buurt wonen. Ik heb gehoord dat u het niet op prijs stelt om met christenen te praten en ben daarom uw huis steeds gepasseerd. Maar ik dacht dat het wel laf zou zijn als ik u ontwijk, en daarom heb ik aangebeld.” “Kom binnen,” zei de man. “Ga toch zitten. Nu gaat u natuurlijk met me over de Bijbel praten. Misschien kent u de Bijbel zelf niet eens zo goed. Ik ga u een vraag stellen en als u me daarop een antwoord kunt geven, mag u terugkomen. Maar als het antwoord niet weet, gooi ik u de trap af. Begrepen?” “Begrepen,” zei de ander.
“Dit is de vraag,” zei hij, “waar staat het woord ‘meisje’ in de Bijbel, en hoe vaak staat het erin?” De stadszendeling antwoordde: ”Het woord ‘meisje’ wordt maar één keer in de Bijbel genoemd. Het staat in Joël, hoofdstuk drie, vers drie. ‘Zij hebben een meisje verkocht om wijn.’” De man antwoordde: ”U hebt gelijk. Ik had niet gedacht dat u het zou weten, anders had ik u wel iets anders gevraagd. U mag terugkomen.” De zendeling zei: ’’Maar ik zou u graag willen vertellen hoe het kwam dat ik het wist. Deze morgen nog, bad ik tot God om leiding. Toen ik een hoofdstuk uit de Bijbel las, stuitte ik op deze passage: ”Zij hebben een meisje verkocht om wijn.”
Ik nam mijn concordantie om te kijken of het woord ‘meisje’ nog ergens anders in de Bijbel voorkwam. Ik zag dat het woord ‘meisjes’ voorkomt in de passage: ’’Jongens en meisjes zullen spelen in de straten van Jeruzalem.” Maar het enkelvoud komt alleen in Joel voor.” (In onze Nederlandse vertaling vindt men het woord ‘meisje’ ook in Leviticus 12:5; vert.) Het einde van het verhaal was, hoe raar het ook mag klinken, dat de zendeling de man mocht blijven opzoeken. De man stelde belang in zijn bezoeken. Het hele gezin veranderde: de man, zijn vrouw en één van zijn kinderen werden wat later lid van een kerk. Wat een bijzondere gang van zaken lijkt dat.
Toch kan ik u verzekeren dat zulke bijzondere dingen in mijn ervaringen gewoon zijn. God helpt zijn dienaren om het Woord recht te snijden. Dat wil zeggen, een speciaal deel wordt bestemd voor ieder geval apart, zodat het soms lijkt of de dienaar van God alles van iemand afweet. Voordat ik in Londen kwam, ontmoette ik op een zondag een man die ontzettend kwaad was. Hij zwoer dat hij mij ervan langs zou geven omdat ik hem vanaf de preekstoel had geïntimideerd. Ik vroeg wat ik dan had gezegd. “Wat u gezegd hebt? U keek me recht in het gezicht, en u zei’Wat kan God nog meer voor u doen? Zal Hij u een goede vrouw geven? U hebt er één gehad, maar die hebt u door uw mishandelingen vermoord. U heeft net een andere vrouw, en waarschijnlijk gaat u met haar hetzelfde doen.’” Ik zei: ’’Hebt u dan uw eerste vrouw vermoord door haar te mishandelen?” “Dat zeggen de mensen,” antwoordde de man, “maar ik ben zaterdag hertrouwd. Wist u dat?”
Ik antwoordde: ”Ik verzeker u dat ik dat niet wist. Ik weet niets af van uw familieomstandigheden en ik wens u graag het beste met uw nieuwe vrouw.” Toen koelde hij af. Maar ik geloof dat ik de spijker op de kop had geslagen. Ik geloof dat hij werkelijk zijn eerste vrouw om het leven had gebracht door zijn ruwheid en dat hij zijn nieuwe vrouw nauwelijks mee naar de kerk durfde te nemen uit angst dat er wat van werd gezegd. De schoen paste hem; en ik vraag u, wie de schoen past, die trekke hem aan. Ik schrik er niet voor terug persoonlijk te worden. Integendeel, ik word zo persoonlijk mogelijk. Ik verlang er namelijk naar dat het Woord het geweten van ieder mens bereikt. Ik verlang ernaar dat het ieder mens veroordeelt en doet beven voor God, zodat hij zijn zonden belijdt en ze niet meer doet.
Nu het laatste, zesde punt. U moet me nog even aanhoren, ik heb nog één ding tot u te zeggen. Het Woord van de waarheid recht snijden houdt in dat ieder mens verteld moet worden wat zijn lot en zijn erfdeel in de eeuwigheid zal zijn. Zoals Kanaan werd veroverd en door het lot onder de stammen werd verdeeld, zo moet de prediker vertellen over het gelukkige land Kanaan. Maar ook moet hij vertellen van het land van duisternis en dood, en aan een ieder duidelijk maken waar hij terecht zal komen. U die hier komt, weet het. Moet ik iets herhalen dat we al duizend keer behandeld hebben?
Degenen die in Jezus geloven en een nieuw hart hebben en die door Gods genade door geloof behouden zijn, zullen het eeuwige leven erven. Maar voor hun die niet geloven in God en zijn Zoon verwerpen en zonden blijven doen, blijft niets anders over dan: een vreselijke angst voor het oordeel en Gods toom. “De goddelozen zullen in de hel geworpen worden met alle volken die God vergeten.” “Dezen zullen gaan in de eeuwige pijn, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.” God zegt: ”Pas op, dat u Mij niet vergeet, want anders zal Ik u in stukken scheuren en er zal niemand zijn die u bevrijdt.” De wraak van God komt werkelijk!
Gelovige, het beloofde land is uw deel. Zondaar, tenzij u zich bekeert, is uw deel het land van duisternis, van tranen en van tandengeknars. Ik heb een abonnement op een religieus blad uit Amerika. Op de laatste bladzij van het laatste nummer stonden in grote letters, op typisch Amerikaanse, zakelijke manier, de woorden: ”Als u dit blad niet wilt hebben, moet u er NU mee stoppen. Als u het volgend jaar wilt ontvangen, vul NU de bon in. Als u er klachten over hebt, geef die NU aan ons door.
Als u verhuisd bent, stuur ons dan NU het nieuwe adres.” In elke zin stond groot het woord ‘nu’ gedrukt. Toen ik het las dacht ik: dat is ook niet meer dan normaal. Het trof me echter dat ik dit tot u zou willen zeggen op de laatste avond van het jaar: als u uw zonden vaarwel wil zeggen, doet u dat dan NU. Als u genade wilt ontvangen van God door Jezus Christus, geloof dan NU in Hem. Welke tijd is daar beter geschikt voor dan nu, voordat het jaar voorbij is, NU, NU, NU?
In hetzelfde blad las ik een verhaal over Moody en Sankey. Het verhaal gaat dat toen ze in Edinburgh preekten, er een man tegenover hen zat die aan hun lippen hing. Tijdens de pauze ging de man naar buiten met zijn vriend. Maar toen ze bij de deur kwamen, stopte hij. Zijn vriend zei: ”Kom, Jamie, we gaan weg.” “Nee,” zei hij, “ik ga terug. Ik heb nog niet alles gehoord wat ik moet horen. Ik moet teruggaan.” Hij ging terug, en luisterde opnieuw. De Heere zegende hem.
Hij vond Christus, en werd behouden. Hij was een mijnwerker. Toen hij de volgende dag in een schacht afdaalde, viel een rotsblok op hem. Hij werd eronder vandaan gehaald, maar kon niet meer geholpen worden. Hij zei tegen de man die hem eruit gehaald had: ”O, André, ik ben zo blij dat het gisteravond met me in orde is gekomen. Gisteravond is het nog met me in orde gekomen!” Wat zou dat geweldig zijn voor u, dat als u morgen een ongeluk zou krijgen, u dan kon zeggen:’’Prijs God, gisteravond is alles goed gekomen. Ik gaf mijn hart aan Jezus. Ik gaf me over aan Zijn goddelijke liefde en genade en ik ben gered.” Heilige Geest, geef dat dat zo mag zijn en U zult de eer ontvangen.
Amen.