Welgelukzalig is de mens, die geduriglijk vreest. Spreuken 28:14
De vrees van de HEERE is het begin en de basis van alle ware godsdienst. Zonder een plechtig ontzag en eerbied voor God kun je geen schitterende deugden ontvangen. Hij, wiens ziel niet aanbidt, zal nooit in heiligheid leven. Maar gelukkig is diegene, die angst voelt om verkeerd te doen. Heilige angst bezint zich niet alleen voordat het wat onderneemt, maar zelfs als het ergens mee bezig is. Het is bang voor fouten, bang om plicht te verwaarlozen, bang om zonde te begaan. Het vreest voor verkeerd gezelschap, loze praat en twijfelachtige listen. Dit maakt een mens niet ellendig, maar het brengt hem geluk. De waakzame schildwacht is gelukkiger dan de soldaat die op zijn post slaapt. Wie het kwaad voorziet en eraan ontsnapt is gelukkiger dan hij die onverschillig loopt en gedood wordt. De vrees van God is een rustige genade die een man langs een goed gekozen pad leidt, waarvan er staat geschreven: “Daar zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend dier zal daarop komen.” Angst voor de schijn van het kwaad is een zuiverend principe, waardoor een mens door de kracht van de Heilige Geest zijn klederen onbevlekt kan houden van de wereld. Salomo had zowel de wereldzin als de heilige vrees geprobeerd: in de ene vond hij ijdelheid, in het andere geluk. Laten we zijn proef niet herhalen, maar ons aan zijn uitspraak houden.