Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten. Jozua 1:5
Deze belofte sluit ons pogen niet uit. Rondom Gods beloften worden veel fouten gemaakt. Sommigen denken dat als God met hen zal zijn, zij dan niets hebben te doen. Dat vond Jozua niet. Hij en zijn troepen moesten iedere Amoriet, Hethiet en Heviet doden die in de strijd viel. Hij moest vechten en zijn rechterarm gebruiken, alsof er helemaal geen God bestond. Het beste en verstandigste in de wereld is, dat we zo werken alsof alles van ons afhing — en dat we dan op God zouden vertrouwen, in de wetenschap dat alles van Hém afhangt. Hij zal ons niet begeven, maar daarom mogen wij nog niet met de armen over elkaar gaan zitten. Hij zal ons niet verlaten, maar daarom mogen wij nog niet naar boven gaan, in ons bed gaan liggen en dan verwachten dat we ons dagelijks brood in onze mond krijgen… God stimuleert onze luiheid niet, en iemand die denkt zonder te werken in de wereld iets goeds tot stand te brengen, is een dwaas. Wijd heel uw ziel aan het dienen van God, en dan zult u, als u op Hem steunt, Gods zegen ontvangen. Oliver Cromwell had een heel gezonde kijk op deze waarheid. Vertrouw op God, zei hij als ze ten strijde trokken, maar houd je kruit droog. Die de duivel dienen, zijn in hun geslacht misschien verstandiger dan de kinderen des lichts; maar dat moet niet. Als u vooruit wilt komen, gebruik dan elk talent dat u hebt, en span alle krachten in – en als het voor een goede zaak is, mag u op deze belofte terugvallen: ‘Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten.’