Op U verlaat zich de arme. Psalm 10:14
God is de Vriend van de arme. De arme man legt zijn hopeloze en wanhopige situatie in Gods handen en God neemt de zorg voor hem op Zich. In de dagen van David -en ik veronderstel dat in dit opzicht de wereld niet veel beter is geworden – was de arme man het slachtoffer van de bruutheid van bijna iedereen. Soms werd hij zeer schandelijk onderdrukt. Als hij probeerde zijn schuld te vereffenen, vergrootte hij die over het algemeen alleen maar, omdat hij beschouwd werd als een opstandeling tegen de bestaande orde van dingen. Wanneer hij zelfs maar een gedeelte vroeg van wat hem rechtens toekwam, werden de magistraten en regeerders van het land instrumenten van zijn onderdrukkers en maakten ze het juk van zijn slavernij nog zwaarder dan het al was. Tienduizenden ogen vol tranen richtten zich tot de Heere en Hij werd aangeroepen om te bemiddelen tussen de verdrukkers en de verdrukten. God is immers de beste Toevlucht voor de hulpelozen. De Heere verricht rechtvaardigheid en recht over allen die verdrukt worden. Hij komt op voor de zaak van allen die vertrapt worden.
Als de wereldgeschiedenis goed gelezen werd, ontdekte men dat geen geval van onderdrukking lang ongestraft door kon gaan. Het Assyrische rijk was zeer wreed, maar wat is er nu nog over van Ninevé en Babylon? Ga eens naar de puinhopen aan de oevers van de Tigris en de Eufraat en kijk eens wat er terechtkomt van een rijk dat alleen is opgericht om een instrument van de onderdrukking te zijn van een keizer en grote mannen onder hem. Er blijft niet meer van over dan een naam. Zijn macht is verdwenen, en zijn paleizen zijn vernietigd. In later dagen ontstond het machtige keizerrijk van Rome. Tegenwoordig zien we zelfs nog steeds sporen van zijn grootheid en pracht, waar we ook lopen. Hoe kwam het ten val? Er zijn veel redenen voor aangevoerd. Weest u ervan overtuigd dat het ten diepste kwam door de wreedheid die de slaven en de andere arme mensen aangedaan werd, die volledig in de macht waren van de aristocratie en oligarchie, de heersende partijen binnen het rijk.
Er is een dodelijke zwakke plek in de fundamenten van elke troon die geen recht uitvoert. Het maakt niet uit of het rijk zo hoog als de hemel lijkt en de torenspitsen hoog in de lucht rijzen. Het komt ten val als het niet op rechtvaardigheid gegrondvest is. Als tienduizend slaven schijnbaar tevergeefs tot God riepen, was het nooit werkelijk tevergeefs. Want Hij heeft acht geslagen op hun roepen en op Zijn tijd heeft Hij het onrecht dat hun aangedaan was gewroken. Wanneer de arme zwoegers die geraapt hadden op de velden van de rijke hun zuurverdiende loon werd ontzegd en zij hun weeklachten in de hemelhof lieten horen, zijn ze daar opgeschreven en heeft God Zich op de juiste tijd met hun zaak bemoeid en de onderdrukkers gestraft.
Vele jaren hebben negerslaven tot God geroepen om bevrijding en uiteindelijk kwam die, tot vreugde van de vrijgelaten menigte. Maar niet zonder lijden voor alle landen die betrokken waren bij dat grote onrecht. Als de werkgevers hier weigeren de landarbeider zijn eerlijk verdiende loon te geven, zal God hen ook zeker bezoeken met Zijn wraak. Heden ten dage hebben we in Engeland knechten die met hard zwoegen niet voldoende verdienen om te kunnen overleven en hun gezinnen naar behoren te onderhouden. Als de bazen op die manier weigeren hun arbeiders een eerlijke beloning te geven voor hun werk, moeten ze beseffen dat, wie ze ook verontschuldigt en wat er ook gezegd wordt over de wetten van de politieke economie, God de wereld niet oordeelt volgens de politieke economie.
Hij oordeelt de wereld volgens deze regel: de mens is verplicht te doen wat goed en rechtvaardig is voor zijn medemens. Het kan nooit goed zijn dat een man, die als slaaf moet werken, nog slechter gehuisvest wordt dan een paard en voedsel krijgt waar de honden geen brood van lusten. Maar als een arme zijn toestand aan God toevertrouwt, zal Hij Zich erover ontfermen. Als dienstknecht van God zal ik niet ophouden op te komen voor de rechten van de arme. Aan deze hele situatie zitten twee kanten: de rechten van de bazen en de rechten van de werklieden. Laten de mannen niet doen zoals sommige werklui doen, die meer vragen dan betamelijk is. Maar, aan de andere kant, laten de bazen hun knechten niet overheersen, maar eraan denken dan God de Meester is van ons allen en dat Hij erop zal toezien dat iedereen recht wordt gedaan. Laten we allemaal op een rechtvaardige manier met elkaar omgaan, anders zullen we de zwaarte van Zijn hand voelen en de macht van Zijn toorn.
Tot zover heb ik de letterlijke betekenis van mijn tekst weergegeven, vervolgens zal ik die gaan vergeestelijken. Dat zou ik niet kunnen doen wanneer ik niet eerst de oorspronkelijke verwijzing van de woorden van David “op U verlaat zich de arme” zou hebben uitgelegd.
1. Er zijn geestelijk arme mensen. Zij doen wat andere arme mensen deden met tijdelijke dingen, zij verlaten zich op God.
Laat me eens proberen erachter te komen wie die geestelijk armen zijn. Zij zijn in de eerste plaats mensen die geen verdienste in zichzelf hebben.Er zijn mensen in de wereld die, volgens hun eigen inschatting, zeer rijk zijn in goede werken. Zij denken dat ze goed zijn begonnen, dat ze goed zijn verder gegaan en dat ze goed zullen blijven doen tot het einde van hun leven toe. Soms geven ze toe dat ze arme zondaren zijn, maar dat is eigenlijk alleen maar omdat die uitdrukking in het kerkboek staat. Eigenlijk vinden ze het jammer dat zij daarin staat, maar ze gaan ervan uit dat zij bedoeld moet zijn voor andere mensen en niet voor henzelf. Voorzover ze weten, hebben ze alle geboden gehouden van hun jeugd af, ze zijn eerlijk in hun omgang met hun medemensen en ze hebben niet het gevoel dat ze ook maar enige ernstige schuld ten opzichte van God Zelf hebben. Tegen zulke mensen heb ik niets te zeggen, behalve dan hen eraan te herinneren dat de Heere Jezus Christus zei: “Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars tot bekering.” Christus kwam om gezond te maken die geestelijk ziek zijn. U zegt dat u volkomen gezond bent, dus moet u uw eigen weg maar gaan, dan gaat Christus in een andere richting, naar de zondaren toe.
Verder zijn de arme mensen van wie ik nu spreek niet alleen volledig zonder zoiets als verdienste. Het ontbreekt hun totaal aan enige goedheid. Ze zijn verstoken van iets waarmee ze kunnen pochen. Maar ze hebben ook geen kracht om enig goed werk in de toekomst te doen.Ze zijn geestelijk zo arm, dat ze zelfs niet kunnen bidden zoals ze zouden willen en ze voelen niet eens hun eigen armoede zoals ze dat zo graag zouden willen. Nadat ze de Bijbel hebben gelezen, zouden ze hem opnieuw willen lezen en er nog meer lering uit willen trekken. Als ze wenen over hun zonden, voelen ze hun eigen zonden in hun tranen en ze willen in boetedoening huilen over hun tranen. Het zijn zulke arme mensen dat ze absoluut niets kunnen doen zonder Christus. Ze zijn zo arm dat er in hen, dat is in hun vlees, niets goeds woont. Ooit dachten ze dat er misschien iets goeds in hen was, maar ze hebben zichzelf nauwkeurig onderzocht en ontdekt dat ze nooit tot God kunnen komen, tenzij genade alles voor hen doet.
Misschien zeggen enkelen van u: “Dat moeten wel erg slechte mensen zijn.” Nu, ze zijn niets beter dan ze zouden moeten zijn. Maar laat me u nog eens iets over hen zeggen: ze zijn niets slechter dan velen die denken dat ze veel beter zijn. Ze hebben zo’n lage dunk van zichzelf omdat de genade van God hen heeft geleerd om goed en eerlijk over zichzelf te denken in vergelijking met God. Uiterlijk zijn ze voorzover wij kunnen beoordelen, net zo goed als anderen. Soms zijn ze zelfs beter. In bepaalde opzichten kunnen ze anderen tot een voorbeeld zijn. Dat zeggen wij over hen. Maar zij hebben geen goed woord voor zichzelf over. Veel eerder zullen ze de vinger op hun lippen leggen en blozen bij de gedachte aan wat ze zelf denken te zijn. Als ze over zichzelf moeten spreken, zeggen ze: “Wij zijn allen als verdwaalde schapen, we zijn allemaal onze eigen weg gegaan.”
2. In de tweede plaats merk ik op wat deze arme mensen doen.
Ze vertrouwen zichzelf toe aan God. Dit is een zeer gezegende omschrijving van wat waar geloof doet. De geestelijk armen voelen dat hun toestand zo wanhopig is dat ze daar niet zelf de verantwoordelijkheid voor kunnen dragen, daarom vertrouwen zij zichzelf toe aan God. Ik zal proberen u te laten zien hoe zij dat doen.
Ten eerste zoeken zij hun toevlucht bij God zoals een schuldenaar naar een borgsteller gaat. De man heeft zoveel schuld dat hij zijn schuldeisers nog geen stuiver kan afbetalen. Maar hier is iemand die alles kan afbetalen wat de schuldenaar schuldig is. Hij zegt tot hem: “Ik zal borg voor u staan. Ik zal garantie verlenen aan u. Ik zal al uw schuldeisers volledig tevreden stellen en al uw schulden afbetalen.” Er is niemand die zo diep in de schuld zit, die niet graag zo’n borg zou kennen, die in staat is en bereid is in zijn plaats te treden en hem van al zijn verantwoordelijkheden te ontslaan. Als de borg tegen deze arme schuldenaar zou zeggen: “Wilt u al uw verplichtingen aan mij overgeven? Wilt u dit document ondertekenen, waardoor ik geoorloofd ben al uw schuld op mij te laden en voor u verantwoordelijk te zijn? Wilt u mij uw borg en zekerheid laten zijn?” “O”, zou de arme man antwoorden, “dat wil ik zeker, heel graag.” Dat is precies wat de geestelijk arme mens heeft gedaan met de Heere Jezus Christus. Zijn toestand, met alle schulden en verplichtingen, overgeven in de handen van de Heere Jezus Christus. En Hij heeft alle schuld op Zich genomen.
Ik denk dat ik iemand hoor zeggen: “Maar zal Christus echt op dezelfde wijze de plaats van de zondaar innemen?” Jazeker! Want Hij stond al vooruitziend in de plaats van de zondaar voor de grondlegging van de wereld. Hij stond er werkelijk toen Hij stierf aan het vloekhout. Door Zijn dood verkreeg Hij volledige verzoening voor de schulden van allen voor wie Hij Borg was geworden. Geliefde ziel, wilt u al uw zaken in Zijn handen leggen? Bent u bereid Hem voor u Borg te laten staan, om u te verlossen van al uw schulden? “Bereid?” zegt u. “O, dat ben ik zeker. Niet alleen bereid, maar ik zou heel verheugd zijn wanneer Hij in mijn plaats zou treden en mij zou verlossen van de last die mij verplettert tot stof.” Dan is het ook gedaan voor u, en wel zo dat het nooit meer teruggedraaid kan worden.
Veronderstel dat een van u al mijn schulden op zich had genomen, dat u heel gewillig en bereid was om ze te betalen. Dan zou ik niet naar huis gaan om te tobben over mijn schulden. Ik zou vol vreugde eraan denken dat u ze had overgenomen en dat ze daarom niet langer van mij zouden zijn. Als Christus uw zonden voor Zijn rekening heeft genomen, en dat heeft Hij gedaan als u zich werkelijk aan Hem toevertrouwt, dan houden uw zonden op te bestaan. Ze zijn voorgoed uitgewist. Christus heeft het handschrift van alles wat tegen ons is aan Zijn kruis genageld. Nu mag elke arme zondaar, die schuldig staat voor Gods wet en die op Christus vertrouwt, weten dat zijn schuld weggedaan is, dat hij voorgoed vrij is van alle last.
Ten tweede verlaten wij ons op Christus zoals een cliënt dat doet bij een advocaat.Ik hoop dat het bij u nooit zal voorkomen, maar stel dat iemand een rechtsgeding heeft. Dan weet u dat, wanneer hij een advocaat heeft, hij niet voor zichzelf hoeft te pleiten. Hij zal waarschijnlijk in de problemen komen wanneer hij dat wel zou doen. Het gerucht gaat dat Erskine aan het pleiten was voor een man die terechtstond voor moord. Zijn cliënt was ontevreden over de manier waarop zijn verdediging werd gevoerd en schreef een stukje papier: “Ik zal gehangen worden als ik niet voor mijzelf pleit.”
Erskine schreef als antwoord: “U zult juist gehangen worden wanneer u dat wel doet!” Zo is het met ons ook. Als we proberen voor onszelf te pleiten, gaat het vast en zeker verkeerd. Wij moeten de goddelijke Advocaat hebben. Die alleen kan ons verdedigen tegen de rechtsgedingen van de satan, en met gezag spreken ten gunste van ons, zelfs tijdens het oordeel van God. We moeten onze toevlucht nemen tot Hem, zodat Hij voor ons zal pleiten, en dan zal alles goed gaan.
Denk er ook aan dat iedereen die zijn zaak door een advocaat laat behartigen, zich er zelf niet mee moet bemoeien. Wanneer iemand van de andere partij hem zou aanspreken met de woorden “Ik wil met u spreken over dat rechtsgeding”, dan moet hij antwoorden: “Ik kan niet op de zaak ingaan. Ik moet u verwijzen naar mijn advocaat.” “Maar ik wil erover redeneren, ik wil u een paar vragen stellen over de zaak.” “Nee”, zegt hij, “ik kan niet luisteren naar wat u te zeggen hebt, u moet echt naar mijn advocaat gaan.” Hoeveel moeite zouden christenen zich besparen wanneer ze hun zaak in Jezus’ handen zouden leggen en daar zouden laten, zonder te proberen het op eigen houtje te redden! Ik zeg tegen de duivel, wanneer hij me wil verleiden tot vrees en twijfel: “Ik heb mijn ziel aan Jezus Christus toevertrouwd en Hij zal hem veilig bewaren. Jij moet jouw beschuldigingen bij Hem brengen, niet bij mij. Ik ben Zijn cliënt. Hij is mijn Raadsman. Waarom zou ik voor mijzelf pleiten, wanneer ik een Advocaat heb zoals Hij?” Johannes zegt niet: “Wanneer iemand gezondigt heeft, laat hem zijn eigen pleiter zijn.”
Maar hij zegt: “Wanneer iemand gezondigt heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige.” Geliefde broeder, vertrouw op Christus. Hij kan uw zaak wijs behartigen, u niet. Reken erop dat wanneer u met de duivel gaat discussiëren, hij veel ouder en wijzer is dan u en hij veel slimmer is dan u bent. Hij kent heel veel punten van de wet die u niet kent. U moet hem altijd verwijzen naar de Redder, Die nóg ouder is dan hij en veel meer weet over de wet en alle andere dingen dan hij, en Die hem zo van repliek zal dienen dat hij voorgoed zwijgt. Dus arme en beproefde ziel, vertrouw uw zaak toe aan de grote Advocaat en Hij zal voor u pleiten voor het hooggerechtshof in de hemel. Uw rechtsgeding zal zeker gewonnen worden door Zijn pleidooi.
Verder vertrouwen zondaren hun zaak aan Christus toe, zoals een patiënt zijn toestand aan de dokter toevertrouwt.Wij, arme zondenzieke zondaren, leggen onze zaak in de handen van Jezus, opdat Hij ons zal genezen van al onze verdorvenheden, boze lusten en zwakheden. Als iemand vraagt: “Zal Hij mijn zaak behartigen wanneer ik tot Hem kom?” Dan antwoord ik: “Ja, Hij kwam om de Geneesheer van zielen te zijn, om allen te genezen die op Hem vertrouwen.” Er is nooit iemand geweest dat Hij niet kon genezen, want Hij heeft een wondermedicijn, een geneesmiddel, een medicament voor alle kwalen. Wanneer u uw zaak in Zijn handen legt, zal de Heilige Geest Zijn liefde in uw hart uitstorten en er is geen enkele geestelijke ziekte die tegen dat wondermedicijn bestand is. Heeft u de neiging te snel driftig te worden?
Hij kan het genezen. Heeft u last van traagheid? Is er een luie geest in u? Hij kan het genezen. Bent u trots of heeft u de neiging tot begerigheid, materialisme, lust of eerzucht? Christus kan al deze kwade kwalen genezen. Toen Hij op deze aarde was, werden er allerlei patiënten bij Hem gebracht. Toch was Hij in geen enkel geval van Zijn stuk gebracht. Uw toestand, hoe die ook mag zijn, is voor Hem heel eenvoudig wanneer u maar naar Hem toe gaat en alles aan Hem overgeeft. Dit gebouw ziet er in mijn ogen uit als een groot ziekenhuis vol zondenzieke zielen.
Ik smeek de grote Heelmeester hier te komen en hen te genezen. Nee, ik moet mijzelf corrigeren, want Hij is hier al. Terwijl Hij door de gangpaden en door deze galerijen loopt, verzoek ik u dringend tot Hem te zeggen: “Goede Meester, ik geef mijzelf over aan U. Ik neem U aan als mijn Verlosser. Red mij van mijn aangeboren drift, mijn boezemzonden en alles wat verder tegen Uw heilige wil indruist!” Hij zal u horen, want Hij heeft nog nooit geweigerd acht te slaan op de roep van een arme zondenzieke ziel. Laat Hem niet langs u voorbij gaan zonder Hem te smeken: “Zoon van David, ontferm U over mij!” Kom Heere, leg Uw handen op een ieder van ons en wij zullen volmaakt genezen worden!
Wat de toekomst betreft, geeft de geestelijk arme zich op dezelfde manier aan Christus over als de pelgrims in “De Christenreis” zich overgaven aan de zorg van de heer Groothart, met de bedoeling dat hij alle gevechten voor hen zou strijden en hen veilig zou leiden naar de Hemelstad. Als vroeger in oorlogstijd de kapiteins van koopvaardijschepen naar het buitenland wilden en ze bang waren overvallen te worden door kapers uit andere landen, gingen ze meestal in een groep onder konvooi van een oorlogsschip dat hen beschermde. Dat is de manier waarop u en ik naar de hemel moeten.
Satans kapers zullen proberen ons te veroveren, maar wij stellen ons onder de bescherming van Jezus, de allerhoogste Admiraal van de zeeën, en wij varen als arme kleine scheepjes veilig onder Zijn konvooi. Wanneer een vijand ons wil aanvallen, hoeven we niet te vrezen. Hij kan hen allen uit het water blazen wanneer Hij zou willen, maar Hij zal nooit dulden dat één van hen een eenzaam schip, dat aan Zijn zorg is toevertrouwd, kwaad zal doen. Zondaar, geef u over aan de zorg van Jezus, om zo geleid te worden naar de hemel. En u, overbezorgd kind van God, leg al uw zorgen aan de voeten van Jezus en rust in Zijn oneindige macht en liefde, die u nooit verloren zullen laten gaan.
Zo kan ik een veelvoud van getallen en voorbeelden geven over hoe wij onszelf overgeven aan Christus. We doen het heel vaak op de manier waarop onze blinde vrienden, die voor de preekstoel zitten, hier vanavond zijn gekomen. Zij zijn gekomen door zich toe te vertrouwen aan de zorg van gidsen.Sommigen van hen kunnen een flink eind lopen zonder gids, maar anderen zouden de weg hierheen vanavond niet hebben gevonden zonder een vriend op wiens arm zij konden leunen. Dat is de manier om in de hemel te komen, door op Jezus te steunen. Verwacht niet dat u Hem ziet, maar vertrouw uzelf aan Hem toe en steun volledig op Hem. Hij wil graag vertrouwd worden en geloof heeft een wonderlijke aantrekkingskracht op Hem. Ooit was ik vlak bij het huis van de burgemeester van Londen.
Terwijl ik daar stond, zei een blinde man die over wilde steken naar de Bank van Engeland tegen mij: “Meneer, wilt u mij alstublieft naar de overkant geleiden. Ik weet dat u het doen zult, want ik ben blind.” Ik was er niet zeker van dat ik dat kon doen, want het is geen eenvoudige taak om een blinde man te helpen oversteken op dat gedeelte, waar zo veel taxi’s en bussen voortdurend langsrijden. Maar zo goed als ik kon, slaagde ik erin. Ik denk niet dat ik het had kunnen doen als die arme man niet tegen me had gezegd: ”Ik weet dat u het doen zult.” Toen besefte ik dat ik het moest doen. Wanneer u tot Christus komt en zegt: “Heere Jezus, wilt U mij naar de hemel leiden?”
En u vertelt Hem dat u er zeker van bent dat Hij nooit een arme blinde ziel de weg kwijt zal laten raken. Dat u er zeker van bent dat u Hem vertrouwen kunt. Dat Hij zo’n goedaardige Heiland is dat Hij nooit een schuldige zondaar die zich zo in Zijn handen overgeeft, zal verstoten. Dan ben ik er zeker van dat Hij u graag zal redden en dat Hij Zich over u zal verheugen wanneer Hij u veilig naar het hemelhuis leidt. Wanneer iemand van u met zijn natuurlijke ogen kan zien, maar geestelijk blind is, wees dan blij dat er een gezegende Gids is aan Wie u zichzelf kunt toevertrouwen en vertrouw uzelf ook werkelijk aan Hem toe. Christus leidt de blinden over een weg die zij niet kennen en Hij zal hen blijven leiden, totdat Hij hen brengt naar het land waar zij hun ogen zullen openen en vol verrukking en verwondering de heerlijkheid van het paradijs zullen zien en zich erover verheugen dat die voor eeuwig voor hen is.
Is het geen eenvoudige taak voor een arme om zichzelf aan Christus toe te vertrouwen? Het is zeer eenvoudig voor een schuldenaar om zijn schulden toe te vertrouwen aan zijn borg, voor iedereen om zijn zaak in handen van een advocaat te leggen, voor een patiënt om zichzelf toe te vertrouwen aan zijn arts, voor een pelgrim om zich veilig te voelen onder een machtig konvooi en voor een blinde om zijn gids te vertrouwen. Dat is allemaal heel eenvoudig en gemakkelijk. Het behoeft niet veel uitleg. Geloof in Jezus is net zo eenvoudig en net zo gemakkelijk. Waarom vinden wij soms dat geloof toch moeilijk is? Dat komt omdat wij te trots zijn om in Jezus te geloven. Als we onszelf eens zouden zien zoals we werkelijk zijn, dan zouden we gewillig genoeg zijn om de Heiland te vertrouwen. Maar we gaan niet graag naar de hemel zoals een blinde die een gids nodig heeft of als schuldenaars die geen cent kunnen betalen. Wij willen een vinger in de pap hebben. We willen iets doen voor onze eigen redding. We willen iets van de lofprijzing en glorie ervan hebben. God beware ons voor deze duivelse geest!
Terwijl het een heel eenvoudige zaak is voor de geestelijk arme om zichzelf aan Christus over te geven, wil ik ook opmerken dat het een daad is die in hoge mate God verheerlijkt. Christus wordt geëerd wanneer een ziel Hem vertrouwt. Het is een vreugde voor Zijn hart om vertrouwd te worden. Wanneer de zwakke zich aan Hem vastklampt, voelt Hij net zo’n vreugde als moeders voelen wanneer hun kleintjes zich aan hen vastklampen. Christus is blij wanneer arme zondenzieke zielen tot Hem komen en Hem vertrouwen. Juist voor dat doel is Hij in de wereld gekomen, om in de behoeften te voorzien van schuldige zondaren. Dus dit plan, dat zo eenvoudig is voor ons, verheerlijkt Hem.
Hier wil ik nog aan toevoegen dat het een plan is dat nooit faalt voor ieder die er vertrouwen in stelt. Nog nooit is er een sterveling geweest die zijn zaak aan Christus overgaf en vervolgens teleurgesteld werd. En er zal ook nooit zo’n sterveling zijn zolang de aarde bestaat. Hij die in Christus gelooft, zal nooit beschaamd worden, tot in eeuwigheid. “Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven”, en eeuwig leven kan nooit worden weggenomen van iemand die het ontvangen heeft.
Ik besluit met de vraag: Als de geestelijk armen zich aan God overgeven, wat gebeurt er dan? Wel, dat maakt hen heel gelukkig. Maar zijn zij dan niet vol zonde? Jazeker, maar ze geven zich over aan Gods genade en Zijn genade wist al hun zonden voor eeuwig uit. Zijn ze dan niet zwak? Jazeker, maar hun zwakheid brengt hen ertoe zich over te geven aan Zijn almacht en Zijn kracht wordt in hun zwakheid volbracht. Zijn ze niet behoeftig? Jazeker, maar dan brengen ze hun noden bij Hem en ontvangen ze uit Zijn volheid genade voor genade. Maar zijn ze dan niet vaak in gevaar? O ja, in duizend gevaren. Maar ze schuilen onder de schaduw van Gods vleugels. Hij bedekt hen met Zijn veren en daar kunnen ze volkomen veilig rusten. Zijn waarheid wordt hun schild en rondas, zodat ze voor geen vijand bang hoeven te zijn.
Maar kunnen ze dan niet heel snel uitglijden? Jazeker, maar ze geven zich over aan Hem, Die Zijn engelen over hen laat waken, die hen bewaren op al hun wegen en hen dragen in hun handen, zodat ze hun voet aan geen steen stoten. Maar zijn ze dan niet heel erg wispelturig en veranderlijk? Jawel, maar ze vertrouwen zichzelf toe aan Hem, Die zegt: “Ik ben de Heere; Ik verander niet.” Maar zijn ze dan niet onwaardig? Jawel, in zichzelf zijn ze totaal onwaardig. Maar ze vertrouwen zichzelf toe aan Hem, Die de God van hun rechtvaardigmaking wordt genoemd. In Gods ogen zijn ze “zonder vlek of rimpel of iets dergelijks.” Maar kennen ze geen ziekten?
Ja, maar ze vertrouwen zich toe aan de goddelijke Heelmeester en Hij geneest hun ziekte of geeft hun de zegen die te verdragen. Zijn ze niet arm? Ja, velen van hen zijn buitengewoon arm. Maar ze geven zich over aan de trouwe Belover en dus krijgen ze brood en zijn ze verzekerd van water. Verwachten ze dan soms niet dat ze zullen sterven? Jawel, tenzij de Heere eerst wederkomt. Maar zijn ze niet bang om te sterven? Dit is precies het punt waarop de geestelijk armen zich overgeven aan God. Zij hebben dat heerlijke gebed van David zo goed geleerd dat het hen vaak op de lippen ligt: “In Uwe handen beveel ik mijn geest. Gij hebt mij verlost, o God van de waarheid.” Zij hebben jaren geleden hun geest in Gods handen gelegd en Hij heeft hen bewaard tot nu toe. Ze weten dat Hij hen niet in de steek zal laten in het uur van hun dood.
Tot besluit bid ik dat elk geestelijk arme hart zichzelf overgeeft aan God. Ik doe dat graag dagelijks. Vaak komt de satan en die zegt: “Jij bent geen christen. Al jouw zogenaamde christelijke ervaring is niet echt.” Nou goed dan, veronderstel dat het niet echt was. Dan zal ik opnieuw beginnen. Heilig of niet, ik begin opnieuw met te geloven dat Christus mijn Zaligmaker is. Wanneer u, beste vriend, morgenochtend wakker wordt, laat dit dan het eerste zijn wat u doet: geef uzelf over aan Jezus Christus, de hele dag lang. Zeg: “Mijn God, hier is mijn hart, ik geef het aan U Over. Terwijl ik weg van huis ben, laat mijn hart vol zijn van de geur van Uw gezegende aanwezigheid. Wanneer ik in de avond terugkeer, laat mijn hart dan nog steeds onder Uw vriendelijke hoede zijn.” Gaat u naar het buitenland? Vertrouw dan opnieuw uw leven aan God toe. Gaat u iets veranderen in uw burgelijke staat en begint u aan de vreugden en verantwoordelijkheden van het huwelijksleven? Vertrouw uzelf dan aan God toe.
Gaat u een nieuw beroep beginnen of opent u een nieuwe zaak? Komt er een verandering in uw leven? Geef uw ziel dan voor het eerst of opnieuw over aan de Heere Jezus. Let er wel op dat u het van harte en grondig doet en doe het niet onder voorbehoud. Ik verheug mij erover dat ik mijzelf aan Christus heb overgegeven zoals een slaaf zich vroeger overgaf aan zijn meester. Als de tijd kwam dat hij volgens de Joodse wet vrij zou zijn, zei hij tegen zijn meester: “Nee, ik wil niet gaan. Ik houd van u en van uw kinderen. Ik houd van uw huishouding, ik houd van uw dienst. Ik wil niet vrij zijn.” U weet dat de meester dan een priem moest nemen en hem met zijn oor aan de deurpost vast moest maken. Ik veronderstel dat dat werd gedaan om te zien of de man werkelijk bij zijn meester wilde blijven of niet. O geliefden! Sommigen onder ons hebben hun oren al langgeleden laten doorboren. Wij gaven ons over aan Christus en we hebben een teken ontvangen dat we nooit meer kunnen kwijtraken.
Werden we niet met Hem begraven door de doop in de dood? Dat was het symbool dat we dood en begraven zijn voor de wereld, om Zijnentwil. Nu, op dezelfde manier moet u zichzelf volledig aan Jezus overgeven, uzelf aan Hem toevertrouwen. Zoals die jonge bruid al haar levensvreugde en hoop geeft aan haar geliefde bruidegom die ze zo liefdevol aankijkt. Geef zo, o zielen, uzelf over aan de dierbaarste Bruidegom in hemel en op aarde: de Heere Jezus Christus. Geef uzelf over aan Hem, om te beminnen en bemind te worden. Om Hem te gehoorzamen, Hem te dienen en door Hem te worden vastgehouden. De Zijne te zijn in leven, en u hoeft niet toe te voegen: “Totdat de dood ons scheidt”, maar u mag zeggen: “Totdat de dood ons nog volmaakter zal verenigen in het huwelijk en we samen zullen zitten aan de bruiloftsmaaltijd daarboven en we voor eeuwig één zullen zijn voor de troon van God.”
Zo zal de arme ziel zich aan Christus overgeven, Christus’ bruid worden, deel krijgen van wat Christus bezit, Christus’ eigendom worden en dan voor eeuwig met Christus leven. O, laat dit toch de tijd zijn waarop vele mannen en vrouwen zich aan Christus overgeven! Ik bedoel niet slechts u, die arm bent in materiële zin, maar u, die geestelijk arm bent. Ik vraag u uzelf over te geven aan Christus. Stel het niet uit, want misschien is dit het uur waarin u uzelf zult overgeven aan Christus en Hij u zal aannemen om tot in der eeuwen eeuwig de Zijne te zijn!
Amen, ja amen.