Bekeert u en gelooft het Evangelie. Markus 1:15
Gelooft het Evangelie.’ Geloven betekent: vertrouwen op Christus. Sommigen hebben dit vertrouwen op Christus zó goed en zó voluit gepredikt, dat ik hun seriositeit kan respecteren en God voor hen kan prijzen – en toch is er een probleem en is er een gevaar. Het kan zijn dat in de prediking het simpele vertrouwen op Christus wordt gezien als de weg tot de zaligheid, en dat de predikers nalaten de zondaar eraan te herinneren dat het geloof niet echt kan zijn als het niet innig is verbonden met het berouw over de zonden van weleer. Mensen die een geloof hebben dat hun de ruimte geeft gemakkelijk over de zonden van het verleden te denken, hebben het geloof van de duivelen, en niet het geloof van Gods uitverkorenen. Wat is uw bekering? Hebt u een bekering die u ertoe brengt van uzelf af te zien, en op Christus te zien, ja, op Christus alleen? Aan de andere kant: hebt u het geloof dat u tot waarachtige bekering leidt? Om zelfs de gedachte aan de zonde te haten, zodat u de liefste afgod die u hebt gekend, wat die ook moge zijn, van zijn troon wenst te rukken, opdat u Christus zult verheerlijken, en Christus alléén? Een bekering en een geloof van elke andere soort maakt u misschien nu blij, zoals kinderen blij zijn met een verzonnen verhaaltje; maar als het voor u sterven wordt, en u de werkelijkheid van de dingen ziet, zult u genoopt worden te zeggen dat ze niet waar zijn, en een toevlucht der leugenen. U zult merken dat u met loze kalk werd gepleisterd, dat u tegen uzelf hebt gezegd: Vrede, vrede, terwijl er geen vrede was. Daarom zeg ik nog eens, met de woorden van Christus: ‘Bekeert u en gelooft het Evangelie.’