Daarom weest gij sterk, en laat uw handen niet verslappen; want er is loon naar uw werk. 2 Kron. 15:7
God had voor koning Asa en Juda grote dingen gedaan, maar zij waren nog steeds een zwak volk. Hun voeten wankelden zeer op de wegen van de HEERE en hun harten weifelden zeer, zodat zij erop moesten worden gewezen, dat de HEERE met hen zou zijn, zolang zij met Hem waren, maar dat Hij hen zou verlaten, als zij Hem verzaakten. Ook werden zij herinnerd aan het zusterrijk: hoe slecht het er in zijn opstandigheid aan toe was, en hoe de HEERE het genadig was, wanneer berouw werd getoond. De bedoeling van de HEERE was, hen op deze wijze te versterken en hen sterk te maken in de gerechtigheid. Zo behoort het ook met ons te zijn, God is waardig te worden gediend met al de energie, waarover wij beschikken. Als de dienst van God ook maar iets waard is, dan is hij alles waard. Wij zullen onze hoogste beloning vinden in het werk voor de HEERE, als wij dat met vastberaden ijver verrichten. Onze arbeid is niet tevergeefs in de Heere, en wij weten dat. Traag werk zal geen beloning meebrengen, maar wanneer wij onze gehele ziel aan de zaak wijden, zullen wij voorspoed zien. Deze tekst kwam tot de schrijver van deze aantekeningen op een vreselijk stormachtige dag en dit bracht hem er toe alle kracht bij te zetten in de overtuiging, dat hij de haven met een heerlijke vracht veilig zou bereiken.