Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Het geschiedde dan, als de dagen van de maaltijden over gegaan waren, dat Job heenzond en hen heiligde, en van de morgens vroeg opstond en brandoffers offerde naar hun alle getal; want Job zei Misschien hebben mijn kinderen gezondigd, en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen. Job 1:5
Wat de Godsman vroeg in de morgen deed, na afloop van de maaltijden, mag ook de gelovige wel voor zichzelf doen, eer hij zich heden avond ter ruste begeeft. Onder de gezellige vrolijkheid van de familiesamenkomsten is het zo gemakkelijk tot zondige lichtzinnigheid te vervallen, en ons erkend karakter als Christenen te vergeten. Zo hoort het niet te zijn; nochtans zijn onze dagen der maaltijden zeer zelden dagen van geheiligd genot, en maar al te vaak ontaarden ze in onheilige vreugde. Daar is een weg van de blijdschap, zo rein en heiligend, alsof men zich in de rivieren van Eden baadde; heilige dankbaarheid zou voor ons, even reinigend moeten zijn als droefheid. Wee, onze arme harten! dat de ondervinding ons leren moet, dat het klaaghuis beter is dan het huis van de maaltijd. Komaan, gelovige, wat voor zonden hebt u vandaag begaan? Hebt u uw hoge roeping vergeten? Bent u als de anderen geweest in ijdele woorden en lichtzinnige taal? Belijd dan die zonde en vlucht tot de offerande. De offerande heiligt. Het dierbaar bloed van het geslachte Lam neemt de schuld weg en reinigt de bezoedeling van onze zonden van onwetendheid en zorgeloosheid. Dit is het beste besluit van een Kerstdag: opnieuw te worden gereinigd in het al voldingend bloed. Gelovige, kom gedurig tot deze offerande; indien het heden avond zo goed is, is het iedere avond goed. Bij het altaar te leven is het voorrecht van het koninklijk priesterschap; voor hen is de zonde, al is zij nog zo groot, geen oorzaak van wanhoop, daar zij telkens opnieuw naderen tot het zonde verzoenend slachtoffer en hun geweten gereinigd wordt van dode werken.
O blijdste dag des gehele jaars,
Gij deedt voor mij de heilzon dagen;
Ik grijp de hoornen des altaars,
Het Lam heeft al mijn schuld gedragen.