Toen Mozes zijn hand uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE de zee weggaan, door een sterke oostenwind, die ganse nacht, en maakte de zee droog, en de wateren werden gekliefd. Exodus 14:21
Was het niet omdat de Heere de zee kliefde? De sterke oostenwind op zichzelf kon dat niet doen, want een wind die van nature sterk genoeg zou zijn om dat tot stand te brengen, zou ook alle mensen in de lucht geblazen hebben. De wind werd door God gebruikt om de wateren te klieven, maar de belangrijkste bedoeling was om daarmee de vochtige bodem van de zee te drogen, zodat het grote leger van de Israëlieten daar gemakkelijker kon doortrekken. De Heere was in waarheid daar overwinnend aanwezig. Er was geen wolkkolom te zien aan de andere kant van de wateren als Israël naar de tegenover haar liggende oever keek, maar toch was de Heere majesteitelijk aanwezig. Misschien vindt u op dit moment weinig troost in de aanwezigheid van de Heere en toch is God op wonderbaarlijke wijze bij u. Zet uw hart niet zozeer op vertroosting, maar verblijdt u in het feit dat ook Hagar in de woestijn zich verblijdde: ‘En zij noemde de Naam des HEEREN, Die tot haar sprak: Gij, God des aanziens! want zij zeide: Heb ik ook hier gezien naar Dien, Die mij aanziet?’ (Gen. 16:13). Het is voor het vuur van geen belang of de houtblokken er van voren worden ingeworpen of dat de olie op een geheimzinnige manier van achter de muur erin wordt gegoten, zolang het maar brandstof krijgt. Voor u is de dagelijkse toediening van genade belangrijker dan de mate van troost, en daar zal het u zo lang u leeft nooit aan ontbreken.