Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten. Hebreeën 13:5
Is het niet een prachtig en ontroerend feit dat, terwijl anderen ons verlaten en in de steek laten, God dat nooit zal doen? Hij spreekt tot elk van Zijn verlosten: “Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten.” Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen hun zogenaamde vrienden verlaten zodra die in armoede belanden! Wat een verdrietige tragedie zijn sommige van deze harteloze verlatingen. Ik hoop dat jou zoiets nooit zal overkomen! Vrienden die ooit zo dierbaar waren, worden plotseling vergeten. Sterker nog, de man leeft bijna in zelfmedelijden omdat hij zo verdrietig is over het diep vallen van zijn vriend, maar ondertussen toont hij juist geen medeleven voor die vriend, omdat hij te veel bezig is met zijn eigen pijn. In talloze gevallen is, zodra het goud verdwenen is, ook de schijnbare liefde vervlogen; verandert een statig huis in een eenvoudige hut, dan verdwijnt plotseling die vriendschap die eeuwig leek te duren. Maar God zal ons nooit verlaten of in de steek laten vanwege armoede: hoe diep we ook vallen, Zijn belofte blijft staan: “Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten.”