Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; zijn hart is vast, betrouwende op de HEERE. Psalm 112:7.
Onzekerheid is vreselijk. Wanneer wij geen bericht van thuis ontvangen, worden wij allicht ongerust en men kan er ons niet van overtuigen, dat “geen nieuws, goed nieuws” is. Het geloof is het geneesmiddel voor deze droeve toestand: de HEERE brengt het gemoed door zijn Geest tot heilige rust, en alle vrees, zowel voor de toekomst als voor het heden, is verdwenen. De vastheid van hart, waarvan door de Psalmist wordt gesproken, moet ijverig worden gezocht. Zij is niet een geloven van deze of die belofte van de HEERE, maar de algemene gesteldheid van een onwankelbaar vertrouwen op onze God; het door ons in Hem gesteld vertrouwen, dat Hijzelf ons geen kwaad zal doen, noch zal toelaten, dat iemand anders ons schade doet. Dit bestendig vertrouwen betreft zowel wat onbekend als wat bekend is van het leven. Laat de dag van morgen zijn wat hij wil: onze God is de God van morgen. Welke gebeurtenissen, die ons onbekend zijn, ook mogen zijn voorgevallen, onze HEERE is de God zowel van het onbekende als van het bekende. Wij zijn vast besloten de HEERE te vertrouwen, kome wat wil. Al zou zelfs het ergste gebeuren, dan is onze God toch altijd de grootste en de beste. Daarom zullen wij niet vrezen, al zou het kloppen van de postbode ons opschrikken, of een telegram ons te middernacht doen ontwaken. De HEERE leeft en wat hebben dan Zijn kinderen te vrezen?