Wij hebben niet zo’n duidelijk zicht op Hem als wij zouden wensen. Wij kennen de hoogten en diepten van Zijn liefde niet, maar wij weten zeker dat Hij te goed is om van een bevende ziel het geschenk terug te nemen dat zij heeft mogen verkrijgen. Indien wij een geloof hebben als een mosterdzaadje, is de zaligheid ons huidig en eeuwig bezit. Als wij met Simeon de Heere niet in onze handen kunnen omklemmen, als wij met Johannes ons hoofd niet op Zijn boezem durven te leggen, maar als wij ons achter Hem in de pers kunnen wagen en de zoom van Zijn kleed kunnen aanraken, worden wij gezond. Houd moed, schuchtere! Je geloof heeft je gered; ga in vrede. “Wij dan, gerechtvaardigd door het geloof, hebben vrede met God.”