Wetende, dat gij hebt in uzelven een beter en blijvend goed in de hemelen. Hebr. 10:34
Dit is juist. Ons bezit hier is zeer onbestendig; er ligt geen vastigheid in. Maar God heeft ons een belofte van vast goed in het land van glorie gegeven, en die belofte komt tot ons hart met zulk een besliste zekerheid, dat wij in onszelf weten, dat wij daar een blijvend bezit hebben. Ja, “wij hebben” het nu al. Men zegt: “Een vogel in de hand, is beter dan tien in de lucht”; maar wij hebben onze vogel in de lucht en ook in de hand. De hemel is zelfs nu al ons eigen bezit. Wij hebben het eigendomsbewijs ervan, wij genieten de voorsmaak ervan, wij bezitten de eerstelingen ervan. Wij hebben de hemel in loon, in belofte en in beginsel. Wij weten dit niet slechts door het gehoor van het oor, maar ook “in onszelf’. Moet de gedachte aan het betere bezit aan de overzijde van de Jordaan ons niet verzoenen met de verliezen hier? Ons zakgeld kunnen wij verliezen, maar onze schat is veilig. Wij hebben de schaduwen verloren, maar het bezit blijft, want onze Zaligmaker leeft en de plaats, die Hij voor ons heeft bereid, blijft bewaard. Er is een beter land, een beter bezit, een betere belofte, en dit alles bekomen wij door een beter verbond. Laten wij daarom opgewekter zijn, en tot de HEERE zeggen: “Te allen dage zal ik U loven en uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos”.