Doch gij zult priesters des HEEREN heten. Jes.61:6
Deze letterlijk tot Israël gerichte belofte komt in geestelijke zin toe aan het zaad naar de Geest, namelijk aan alle gelovigen. Als wij in overeenstemming leven met onze voorrechten, zullen wij zó klaar en duidelijk leven voor God, dat alle mensen móeten zien, dat wij zijn afgezonderd voor een heilige dienst, en zij zullen ons priesters van de HEERE noemen. Wij werken en handelen misschien zoals anderen dat doen, en toch kunnen wij uitsluitend en volkomen de ambtelijke dienaren van God zijn. Onze enige bezigheid zal zijn het voortdurend offer van het gebed, en lof, en getuigenis en zelftoewijding aan de levende God door Jezus Christus op te dragen. Als dit ons enig oogmerk is, kunnen wij de ons daarvan afleidende zaken overlaten aan hen, die geen hoger roeping hebben. „Laten de doden hun doden begraven”. Er staat geschreven: “En uitlanders zullen staan en uw kudden weiden; en vreemden zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn”. Zij kunnen politiek bedrijven, financiële problemen oplossen, de wetenschap beoefenen, en de laatste nieuwe spitsvondigheden van de kritiek weerleggen, maar wij willen onszelf wijden aan zulk een dienst, die hun betaamt, die gelijk de Heere Jezus zijn geordend tot een blijvend priesterschap. Laten wij deze eervolle belofte aanvaarden als een, die een heilige plicht inhoudt; laten wij het heilig gewaad aandoen en dienen voor de HEERE de ganse dag.