Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Die tot Mij komt, zal lk geenszins uitwerpen. Johannes 6:37
Er is geen grens gezet aan de duur van deze belofte. Dit woord wil niet alleen zeggen: Ik zal een zondaar niet uitwerpen bij zijn eerste komen, maar: Ik zal hem in generlei wijze uitwerpen. In het oorspronkelijke staat: “Ik zal nooit, nooit uitwerpen,” of: “Ik zal niet, niet uitwerpen.” De tekst wil zeggen, dat Christus niet beginnen zal met een gelovige uit te werpen; en daar Hij er niet mee beginnen zal, zo zal Hij er ook niet mee eindigen. Maar veronderstel, dat de gelovige zondigt, nadat Hij gekomen is: “Zo iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.” Maar veronderstel, dat de gelovige overtreedt: “Ik zal hun overtredingen genezen. Ik zal hen liefhebben, want Mijn toorn is van hen afgewend.” Maar gelovigen kunnen onder de verzoeking bezwijken: “God is getrouw, die u niet zal laten verzocht worden, boven hetgeen gij vermoogt, maar Hij zal bij de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij dezelve kan dragen.” Maar de gelovige kan in zonden vallen, zoals David deed: Ja, maar “Hij zal hen zuiveren met hysop en zij zullen rein zijn; Hij zal hen wassen en zij zullen witter zijn dan sneeuw; van al hun ongerechtigheden zal Ik hen reinigen.” Wien Christus eenmaal heeft verkoren, Die blijft Hem eeuwig toebehoren. “Ik geef mijn schapen het eeuwige leven, en zij zullen niet verloren gaan, en niemand zal ze uit Mijn hand rukken.” Wat zegt gij hiervan, o zwakke, vreesachtige ziel? Is dit geen kostbare genade, dat gij, tot Jezus komende, niet komt tot één, die voor een tijd goed met u zal handelen, en u dan heen zal zenden, maar Hij ontvangt u en maakt u tot zijn bruid en gij zult voor eeuwig de zijne zijn. Ontvang niet langer de geest van de dienstbaarheid tot vrees, maar de geest van aanneming, door welke gij roepen zult: Abba, Vader! O! welk een genade in deze woorden: “Ik zal u geenszins uitwerpen.”