Gebed.
Onze God, wij staan niet op een afstand zoals Israël in de Sinaï, noch hangt er een donker voorhangsel tussen Uw aangezicht en het onze, maar het voorhangsel is gescheurd door de dood van onze goddelijke Heere en Middelaar, Jezus Christus, en in Zijn Naam komen wij tot de troon van Barmhartigheid, geheel met bloed besprenkeld, en hier brengen wij onze gebeden en onze lofprijzingen die in Hem worden aanvaard. Wij belijden dat wij schuldig zijn. Wij buigen ons hoofd en belijden dat wij Uw wet en het verbond waarvan zij deel uitmaakt, hebben overtreden. Als Gij met ons onder het verbond der werken zoudt handelen, zou niemand van ons kunnen blijven bestaan. Wij moeten belijden dat wij Uw toorn verdienen en voor eeuwig uit Uw nabijheid verbannen behoren te worden. Maar Gij hebt een nieuw verbond gesloten en wij komen onder zijn goddelijke schaduw. Wij komen in de Naam van Jezus. Hij is onze Hogepriester. Hij is onze gerechtigheid. Hij is de welbeminde in wie Gij welbehagen hebt.
Heilige Geest, leer ons hoe we moeten bidden. Laat ons weten waar we voor moeten bidden zoals het hoort. Ons eerste gebed is, Weest Gij aanbeden. Heers Gij over de gehele aarde. Geheiligd zij Uw Naam. Wij verlangen dat alle mensen zich onderwerpen aan Uw genadige regering. Wij wensen in het bijzonder dat er in de harten van de Uwe een intense liefde voor U en een volmaakte gehoorzaamheid aan U moge zijn. Geef dit aan ieder van ons. Wij willen allen bidden: “Heere, heilig mij. Maak mij gehoorzaam. Schrijf Uw wet op mijn hart en op mijn geest.” Maak onze natuur zo rein dat verleiding haar niet kan bezoedelen.
“Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.” Moge onze koers schoon zijn, ons pad recht. Mogen wij onze klederen onbesmet houden van de wereld en in gedachte, verlangen en verbeelding, in wil en voornemen, mogen wij heilig zijn zoals God heilig is.
O God, wij bidden opnieuw, vervul die verbondsbelofte: “Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.” Mogen wij zeer teder zijn jegens U. Mogen wij Uw kleinste geboden opmerken. Moge zelfs de zachtste adem van Uw Geest voldoende zijn om ons te bewegen. Mogen wij niet zijn “gelijk een paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake,” maar mogen wij zijn als kinderen, gehoorzaam aan een vader. Mogen wij onze leden blijmoedig overgeven aan de werktuigen der gerechtigheid. Mogen wij een natuurlijk verlangen hebben, gewrocht in de nieuwe natuur naar alles wat zuiver en eerlijk, onzelfzuchtig en Christuslievend is.
O Geest van God, woon in ons. Is dit ook niet een verbondsbelofte: “Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen.” Woon bij ons, Heilige Geest. Heers over ons, Heilige Geest. Verander ons in Uw gelijkenis, o Heilige Geest! Dan zullen wij rein zijn, dan zullen wij de wet houden. Wij zouden tot U willen bidden voor hen die vreemd zijn aan het werk van de Geest van God, die nooit hun God hebben gekend, die hebben geleefd alsof er geen God was. Open hun ogen opdat zij God mogen zien, ook al zou die aanblik hen doen beven en verlangen te sterven. O, laat niemand van ons leven zonder onze God en Vader. Neem het hart van steen weg, neem de onbezonnenheid, de lichtzinnigheid, de dwaasheid van onze jeugd weg, en geef ons in alle ernst het ware geluk te zoeken waar het alleen gevonden kan worden, in verzoening met God en in overeenstemming met Zijn wil.
Heere, red de achteloze, de zondige, de dronkaard, neem van hem zijn bekers weg. De onheilige en onrechtvaardige mensen, verlos hen van hun vuilheid. De oneerlijke en leugenachtige, vernieuw hen in hun leven en allen die liefhebbers zijn van genot, zij zijn dood terwijl zij leven, en ook allen die liefhebbers zijn van zichzelf, wier leven begrensd is door de bekrompenheid van hun eigen wezen, Heere vernieuw hen, bekeer hen, maak hen nieuwe schepselen in Christus Jezus. Hiertoe bidden wij vurig.
Heer God de Heilige Geest, moge het geloof in de mensen groeien. Mogen zij in Christus geloven tot redding van hun zielen. Moge hun kleine geloof uitgroeien tot een sterk geloof en moge hun sterke geloof rijpen tot de volle zekerheid van het geloof. Mogen wij allen deze laatste zegen hebben. Mogen wij God ten volle geloven. Mogen we nooit wankelen. Mogen wij, rustend in de grote Borg en Hogepriester van het Nieuwe Verbond, “de vrede Gods gevoelen, die alle verstand te boven gaat”, en mogen wij de rust ingaan.
Zegen Uw volk die in rust zijn en verdiep die rust. Moge de rust die Gij geeft verder worden versterkt door de rust die zij vinden wanneer zij Uw juk op zich nemen en van U leren. Moge Uw Woord hun zeer lief zijn. Moge er een diepe rust over onze geesten komen, zoals toen Christus wind en golven tot bedaren bracht. Mogen wij ons niet alleen neerleggen bij Uw wil, maar ons er ook in verheugen, ons verheugen over alles wat de Heere ons geeft. Mogen wij rusten in onze God en verheugd zijn in de gedachte dat Hij onze zonden en ongerechtigheden niet meer zal gedenken. Hij heeft ons met Hem in een verbond gebracht dat nooit kan falen, zodat wij vanmorgen net als David mogen zeggen: “Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is.”
Heere, zegen Uw Woord over de hele wereld. Zegen alle zending onder de heidenen, alle werk onder de Mohammedanen, en o, zend Uw genade naar de kerken in eigen land. Keer de gedachtestroom die zo sterk op gang komt in de verkeerde richting en breng de mensen tot liefde voor de eenvoud van het Evangelie. Gedenk ons land in grote barmhartigheid en geeft Gij in alle rangen en standen zegen. Mogen er velen tot Christus komen uit het midden van de armsten der armen en laten de rijken van hun zonde worden weggeleid en aan Jezus’ voeten worden gebracht. Wees genadig voor de vorst en de Koninklijke familie, en voor allen die gezag over ons hebben. Moge vrede en orde worden gehandhaafd en laat de vrede van de wereld niet worden verbroken.
Maar ons hart gaat nog veel verder dan dit alles, “Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid.” “Kom, Heere Jezus, kom snel.” Alles is in Uw hand, kom snel, moge het roepen van Uw volk U overreden, “De Geest en de bruid zeggen, kom,” vertraag dan niet, o, onze Verlosser. Aan de Vader, aan de Zoon, en aan de Heilige Geest, de God van Abraham en de God van onze Heere Jezus Christus zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid.
Amen.