Tot wie Hij gezegd heeft: Dit is de rust, geeft de moeden rust, en dit is de verkwikking; doch zij hebben niet willen horen. Jesaja 28:12
Jesaja was stellig een van de meest welbespraakte predikers. En toch kon hij niet allen tot wie hij sprak, voor zich innemen, want er staat geschreven: “Zij hebben niet willen horen.” Ongetwijfeld was hij terdege evangelisch. Want, zoals ds. Watts terecht zegt, hij heeft meer van Jezus Christus gesproken dan alle andere profeten. En toch werd er met de boodschap der liefde omgegaan alsof het een ijdel verhaal van woorden was. Zijn leer was echter kristalhelder. En toch wilden de mensen het niet begrijpen, zodat hij met smart moest vragen: “Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm des HEEREN geopenbaard?” Het lag niet aan de prediker dat Israël zijn waarschuwingen verwierp. Het lag helemaal aan dat ongehoorzame en tegensprekende volk. De mensen tot wie hij zo ernstig sprak, waren dronken in een dubbele betekenis.
Ze waren dronken van de wijn en deze zonde was zo algemeen dat Jesaja zegt: “En ook dwalen dezen van de wijn, en zij dolen van de sterke drank; de priester en de profeet dwalen van de sterke drank; zij zijn verslonden door de wijn, zij dolen van sterke drank; zij dwalen in het gezicht; zij waggelen in het gericht. Want alle tafels zijn vol van uitspuwsel en van drek, zodat er geen plaats schoon is.” Wat is er krachtiger om de essentie van het evangelie af te zwakken dan bedwelming of overdaad? Wanneer een mens aan de wijn verslingerd is, hoe kan de Geest van God dan in hem wonen? Hoe waarschijnlijk is het dat de waarheid oren binnenkomt die door deze ontaarde zonde doof zijn geworden? Hoe waarschijnlijk is het dat het Woord van God effect heeft op een geweten dat helemaal gesmoord is door sterke drank? Ik zeg u, als iemand van u zich aan dronkenschap overgegeven heeft, vlucht weg van deze verwoester voordat uw banden vaster gemaakt worden en u hopeloos vastgeketend zit aan de gewoonte.
Het is geen wonder dat de prediker verslagen wordt, als zijn vurige ijver met geestrijke dranken moet concurreren. Als Bacchus een wijnvat tegen de deur rolt, is het moeilijk een toegang te forceren, ook al eisen we het in de Naam van Koning Jezus. De mensen kunnen slecht luisteren als het vat en de fles hun afgoden zijn. Het is helemaal niet zo verwonderlijk, dat het evangelie veronachtzaamd wordt door mensen die een vijand in hun mond hebben gedaan om hun hersenen te ontnemen.
De mensen tot wie Jesaja sprak, waren ook op een andere manier dronken, namelijk bedwelmd door hun hoogmoed. Hun land was vruchtbaar en de belangrijkste stad, Samaria, stond op de top van een heuvel, als een sierlijke krans, die het land kroont. Zij schepten een behagen in zijn heerlijk sieraad, die op het hoofd van de zeer vette vallei is. Zelf waren ze dapper en er waren onder hen vele kampvechters, wier sterkte voldoende was om de strijd af te keren tot de poort toe. Daarmee verwachtten ze iedere inval te kunnen weerstaan, dus ze liepen met hun hoofd omhoog. Bovendien zeiden ze: “Wij zijn een intelligent volk. Wij hebben geen onderwijs nodig, of het moet wel van een hoog niveau zijn. Wij zijn mensen met een verfijnd intellect, welonderrichte schrijvers en wij hebben geen mensen als Jesaja nodig, die ons vermoeien met hun gezeur van ‘gebod op gebod, regel op regel’, alsof wij slechts schoolkinderen zijn.
Verder vinden wij ons goed genoeg. Aanbidden wij onze God niet in de gedaante van de gouden Belialskalveren? Eerbiedigen wij de offeranden en de heilige dagen niet?” Aldus spraken de meer godsdienstigen van hen, terwijl de rest in hun schande roemde. Het was zeer onwaarschijnlijk dat zij, bedwelmd als ze waren van trots, de boodschap van de profeet zouden horen, die hen opriep zich te bekeren van hun goddeloze wegen. Net zo min zal degene die rechtvaardig in eigen ogen is, de rechtvaardigheid van Christus aannemen. Wie er prat op gaat dat hij kan kijken, zal er nooit om vragen of zijn ogen geopend kunnen worden. Wie beweert dat hij als vrij man geboren is en nooit aan een ander onderworpen is geweest, zal de vrijheid van Christus niet zo snel aanvaarden. Trots is het sleepnet van de duivel, waarmee hij, behalve door de list van uitstel, meer vissen vangt dan met iets anders. De verdelging van de hovaardigen is zeker. Want wie kan er iemand helpen die niet geholpen wil worden? En hoe waarschijnlijk is het dat er of berouw over de zonde of geloof in Christus zal zijn bij de mens die niet weet dat hij gezondigd heeft en die gelooft dat hij, als hij dat toch gedaan heeft, gemakkelijk de smet kan wegwissen?
De twee vormen van dronkenschap zijn even destructief en ik verzoek uuw aandacht op dit gegeven te vestigen. Of het lichaam of de geest nou bedwelmd zijn, er zal zeker onheil uit ontstaan. Velen zullen vergenoegd zijn ais ik mijn bezwaren tegen dronkenschap van het lichaam uit, en ik voel me verplicht er zo ernstig mogelijk over te spreken want het is een enorm kwaad.
Maar ik smeek degenen die nuchter zijn, en misschien wel geheelonthouders, te vrezen voor die andere bedwelming. Want als iemand van ons door trots vanwege onze eigen nuchterheid bedwelmd wordt, zal dat rampzalig voor onze ziel zijn. Als we namelijk gematigd zijn en ons alles ontzeggen, is er niets waarin we kunnen roemen – we zouden ons diep moeten schamen als we niet zo zijn. Laten we niet dronken van hoogmoed worden omdat we geen dronkaards zijn. Want als we zo ijdel en dwaas zijn, zullen we net zo zeker van trots omkomen als van de drank. Ik ben echt blij als iemand het drinken vaarwel zegt. Maar ik ben veel blijer wanneer hij tegelijk afstand doet van zijn zelfverzekerdheid. Want als hij dat niet doet, kan hij nog zo beneveld blijven dat hij het evangelie verwerpt en omkomt door zijn eigen moedwillige afwijzing van de genade. Moge de Heilige Geest ons allen van zo’n droevige staat verlossen.
Ik moet toegeven dat ik me vanmorgen bemoedigd weet door Jesaja’s gebrek aan bijval. Als hij zegt: “Zij hebben niet willen horen”, dan troost ik mezelf daarmee aangaande hen die geen acht slaan op mijn vermaningen. Misschien ligt het net zo min aan mij als aan Jesaja. Hoe dan ook, als Jesaja niet ophield te spreken, zelfs nadat hij uitgeroepen had: “Wie heeft onze prediking geloofd?”, des te meer zal ik, die zoveel geringer ben dan hij, gewillig zijn om de boodschap van mijn Meester uit te blijven dragen zolang ik kan. Misschien wil God berouw aan de halsstarrigen schenken, worden hun oren nog geopend en hun harten nog vermurwd. Laten we daarom opnieuw proberen de blijde boodschap des vredes bekend te maken. Als de Heilige Geest ons nabij is, zullen we de oproep van het evangelie niet tevergeefs laten horen, maar zullen de mensen naar Jezus toesnellen als duiven naar hun venster.
Ten eerste wil ik vanmorgen spreken over de uitnemendheid van het evangelie.Ten tweede over de bezwaren die ertegen gemaakt worden. En ten derde over Gods vergelding van deze tegensprekers.
I. Laten we DE UITNEMENDHEID VAN HET EVANGELIE overdenken, zoals die in het Schriftgedeelte voor ons uiteengezet wordt. Dit gedeelte doelt niet in de eerste plaats op het evangelie maar op de boodschap die Jesaja moest brengen. Het was gedeeltelijk het gebod van de wet en gedeeltelijk de belofte van genade. Hetzelfde geldt overigens voor alle woorden van de Heere. En elke uitnemendheid die in de boodschap van de profeet gevonden werd, wordt ook gevonden, zij het veel overvloediger, in het vollere getuigenis van het evangelie in Christus Jezus.
Als we zelf de tekst in acht nemen en er vandaag in de evangeliebediening naar verwijzen, ligt de uitnemendheid van dat evangelie allereerst in zijn doelstelling. Het is uitnemend van ontwerp, want het is een openbaring van rust.Als gezanten van Christus’ wege worden wij gezonden om u datgene te verkondigen wat u verlichting, vrede, kalmte, rust geeft. Het is waar dat we met bepaalde waarheden moeten beginnen die verontrusten en beangstigen. Maar ons doel is het fundament bloot te leggen, waarin de stenen van rustgevendheid gelegd mogen worden. De boodschap van het evangelie, die uit de mond van zijn eigen Auteur klinkt, is deze: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Boven Bethlehemzongen de engelen: “Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.” Het doel van het evangelie is niet om de mensen bezorgd te maken maar om hun zorgen weg te nemen, niet om hen met eindeloze verdeeldheid te vervullen maar om hen in alle waarheid te leiden. Het evangelie geeft het geweten rust door de volkomen vergeving der zonde, door het verzoenende bloed van Christus.
Het geeft het hart rust door een voorwerp voor de genegenheid te verschaffen dat liefde waardig is. En het geeft het verstand rust door het zekerheden te leren die zonder aarzeling aangenomen kunnen worden. Onze boodschap bestaat niet uit zaken waarnaar door het verstand geraden moet worden, noch die door studie uit het bewustzijn van de mensen ontvouwd, noch die door redenering door het menselijk verstand ontwikkeld moeten worden. Het beschrijft wel geopenbaarde zekerheden, die absoluut en door en door waarachtig zijn, waarop het verstand zelf zo volkomen mag rusten als een gebouw op een stenen fundament. Het Woord des Heeren geeft gelovige mensen rust aangaande het heden, door hun te zeggen dat God alles hun ten goede heeft beschikt. En wat de toekomst aangaat, doet het de komende tijd en de eeuwigheid helemaal met beloften opklaren. Het rolt de steen van de deur van het graf weg, doet de ondergang teniet en openbaart de opstanding, de onvergankelijkheid en het eeuwige leven door Jezus Christus, de Zaligmaker. Wie het evangeliewoord wil horen en het in zijn ziel ontvangt, zal de vrede Gods kennen, die alle verstand te boven gaat, die zijn hart en zijn zin zal bewaren in Christus Jezus. Wie dit evangelie gelooft, zal niet uit angst haast maken. Hij zal tot in alle eeuwigheid niet beschaamd noch onthutst worden.
Het is waar dat een gelovige bij tijden in zijn geest verontrust kan zijn. Toch is dit niet het gevolg van het evangelie, maar juist van datgene in hem wat het evangelie juist belooft weg te nemen. Hij zal rust vinden in Christus, namelijk “gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid”. Er staat geschreven: “En Deze zal Vrede zijn.” “Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus.” Deze boodschap, die Jesaja moest brengen: “Dit is de rust, en dit is de verkwikking”, is de blijde boodschap die wij in nog duidelijkere taal moeten leren overbrengen. Wij zeggen u dat in Christus Jezus, in Zijn verzoenende offerande, in het grote plan der genade door de Middelaar, er rust is voor vermoeiden, zoete rust voor belaste zielen, rust voor u, als u zich neer komt werpen aan de voeten van de gezegende Heiland. Het gezaghebbende Woord van de Heere God is een openbaring van rust. De Heere heeft de gehoorzamen beloofd dat zij in rustige legerplaatsen mogen wonen.
Bovendien is het ook de oorzaak van de rust – “Dit is de rust, geeft de moeden rust.” Het evangelie van onze behoudenis is niet slechts een bevel om rust te geven, maar het heeft de gave der rust ook in zich. Onze Heere zegt: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zultrust vindenvoor uw zielen.” Laat het evangelie ingang vinden in uw hart. Het zal dan een diepe kalmte teweegbrengen, die alle verwarring en onrust van het geweten tot bedaren brengt, alle vrees voor de goddelijke toom wegneemt, alle opstand tegen de Allerhoogste stilt en zo in de geest door de kracht van de Heilige Geest een diepe en zalige vrede werkt. Och, dat we deze vrede Gods mochten kennen en bezitten. Het evangelie is zo een boodschap die niet alleen van vrede spreekt maar ook vrede schenkt. Hij, Die het zendt, is “de Heere en Gever des vredes”. Zijn sterkte vergezelt de boodschap, waar die getrouw gebracht en oprecht aanvaard wordt, en schenkt zo vrede in de verborgen kamers van de ziel.
Deze rust is speciaal bedoeld voor de moeden.“Dit is de rust, geeft de moeden rust.” Als u al jarenlang vrede probeert te vinden en die nog niet tegenkomen bent, dan is hier de schone parel waarnaar u hebt gezocht.
Als u gezwoegd en geploeterd hebt om de wet te houden en gefaald, dan is hier meer dan de gerechtigheid waar uw geweten naar hunkert. In Jezus, en Die gekruisigd, zult u alles vinden, omdat “Hij ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing.” O u, die vermoeid bent van het ene wereldse vermaak na het andere en verzadigd en misselijk van de ijdelheden en valse voorstellingen van de vleselijke gedachten, kom herwaarts om de ware vreugde te vinden. O u, die uitgeput bent door eerzucht, geplaagd door teleurstellingen, verbitterd door de ontrouw van diegenen op wie u vertrouwde, verlaat u op Jezus om de rust te vinden. Moeden, moeden, moeden, dit is de rust, dit is de verkwikking. Jezus zegt het nadrukkelijk: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.”
Als u zwaar belast bent, als uw hart breekt, als uw ogen afnemen door het vermoeiende kijken en wachten, kom dan toch tot de Heiland zoals u bent, want Hij zal uw Rust zijn. Moedelozen en hopelozen, veroordeelden, die vanbinnen voelen naar de poorten van de hel geworpen te zullen worden, zie toch op Jezus en de rust zal de uwe zijn. U kunt nooit te ver heen zijn voor de machtige Verlosser. U kunt nooit te verloren zijn dat de Zaligmaker u niet kan vinden, te zwart dat Zijn bloed u niet kan reinigen, of te doods dat de Geest u niet tot leven kan wekken. Dit is de rust, geeft de moeden rust. O, het is een zalige, zalige boodschap die God aan de mensenkinderen geschonken heeft. Hoe komt het dan dat zij die verwerpen?
Naast rust te brengen, wijst het genadewoord ons ook op de verkwikking: “Dit is de rust, geeft de moeden rust, en dit is de verkwikking.” Als de uitgeruste ziel weer vermoeid wordt, zal de goede Herder hem verkwikking geven. Als hij afdwaalt, zal de Heere hem terugbrengen. Als hij verzwakt wordt, zal Hij hem doen herleven. Hij is Zijn genadige werk van vernieuwing begonnen en Hij zal het voortzetten door het hart van dag tot dag te vernieuwen, door de wil met de Zijne te mengen en de hele mens zich steeds weer in Hem te laten verblijden. Ik weet dat sommigen van Gods volk hier verzwakt en dorstig zijn. U wordt speciaal uitgenodigd, net als zij die nog nooit eerder kwamen, want als dit de rust voor de moeden is, dan is dit ook de verkwikking voor de verzwakten. En als een zondaar mag komen om vrede in Christus te vinden, des te meer mag u dat. Hoewel u als een verloren schaap van Hem afgeweken bent, bent u toch Zijn geboden niet vergeten. Kom, u moedelozen, keer terug tot Jezus, want dit is de rust, en dit is de verkwikking.
Merk nu met grote vreugde op dat Jesaja niet tot deze mensen kwam om in onzekere bewoordingen over de rust te spreken, zoals: “Er is zonder twijfel een rust die ergens in die goedheid van God gevonden kan worden, waarnaar we redelijkerwijs kunnen gissen.” Nee, hij wijst met zijn vinger rechtstreeks naar de waarheid en zegt: “Dit isde rust, en dit isde verkwikking.” Wanneer wij vandaag met een boodschap van God tot u komen, komen ook wij met een ondubbelzinnige leer.We leggen onze hand op het geslachte Lam van God en we roepen: “Dit is de rust, en dit is de verkwikking.” We spreken over plaatsvervanging, over Christus’ sterven in plaats van zondaren, over een verzoenende offerande, over Christus’ geteld worden met de overtreders, over onze zonde die op onze Borg gelegd werd, door Hem gedragen en door Hem van ons afgenomen, om ons nooit meer tot in eeuwigheid aangerekend te worden. We verkondigen u in de Naam van God, dat wie in Christus Jezus gelooft, het eeuwige leven heeft: dit is de rust, en dit is de verkwikking.
Men zei van een bepaalde predikant uit de moderne school dat hij leerde, dat onze Heere Jezus Christus iets deed wat op de een of andere manier met de vergeving der zonden verbonden was. Dit is de prediking van een groot aantal van onze geleerde theologen. Wij hebben Christus echter niet zo leren kennen en dit is ook niet de leer waardoor wij rust voor onze ziel hebben verkregen. God heeft de vaste en onomstoten waarheid geopenbaard en het is aan ons om die duidelijk en zonder aarzeling mee te delen. Onze oproep is: “Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken.” Dit is de rust, en dit is de verkwikking. Iets duidelijks, iets overtuigends moest Jesaja aan het volk prediken en toch wilden ze niet horen. Als hij van vermoedens en dromen geprofeteerd had, zouden ze misschien wel geluisterd hebben.
Ook preekte hij geen rust van een zelfzuchtige aard.Men zegt dat wij de mensen leren om vrede en rust voor zichzelf te krijgen en het zich gemakkelijk te maken, wat er ook met anderen gebeurt. Wat staan deze mensen te liegen; ze weten wel beter. Zij bedenken deze leugens omdat hun hart onwaarachtig is. Dragen we de mensen niet steeds op om van zichzelf af te zien en de naasten lief te hebben, zoals Christus hen liefgehad heeft? Onze woorden en daden ten goede van anderen tonen aan dat we geen behagen scheppen in egoïsme. Wij gruwelen van de gedachte dat persoonlijke verzekerdheid het ideaal is van de verlangens van een godsdienstig mens, want wij geloven dat leven uit genade de dood van het egoïsme inhoudt. Dit is een van de heerlijkheden van het evangelie: “Dit is de rust, geeft de moeden rust.” Moge u zelf’ rust krijgen: dan zult u spoedig andere vermoeiden kunnen laten rusten. Zodra u de goddelijke verborgenheid hebt leren kennen, zal het een gezegend middel in uw hand worden waarmee ook u, door Gods genade, gevers der rust kunt worden. Met deze lamp kunt u allen die in duisternis zijn, verlichten, daar God u helpen zal.
Die verborgenheid die uw eigen hart bezit, zal u in staat stellen bemoediging aan menige vermoeiden en hoop aan menige hopelozen door te geven. “Dit is de rust, geeft de moeden rust, en dit is de verkwikking.” Dit geldt slechts voor het evangelie en alleen daarvoor. Als u bij Jezus Christus, Zijn zoenoffer en Gods grote plan der genade vandaan gaat, kunt u geen rust aan anderen schenken, ja, is er zelfs geen rust voor uzelf. Dit is dan de uitnemendheid van het evangelie, dat het de mensen een zalige rust voorlegt.
Een andere uitnemendheid van het evangelie, waarvan ik nu zal spreken, ligt in de manier waarop het gebracht wordt.
Allereerst acht ik het een grote uitnemendheid van het evangelie dat het met gezag komt.Lees het negende vers maar. Zelfs de tegensprekers moesten het gezag ervan erkennen, want zij noemden de boodschap van de profeet “kennis” en “het gehoorde”. Het evangelie pretendeert geen speculatief stelstel of filosofische theorie te zijn, die in deze tijd wel past maar in de toekomst achterhaald zal worden. Nee, wij spreken wat wij weten, niet wat wij dromen of ons inbeelden, maar wat wij echt weten. Gemeente, als het evangelie van Jezus Christus geen zekerheid is, zou ik u niet durven vragen om het te geloven. Als het echter wel een zekerheid is, dan is het niet mijn “mening” of mijn “opvatting”, zoals men altijd zegt. Het is de grote realiteit van de tijd en van de eeuwigheid, die waar is en voor eeuwig waar zal zijn. Christus stond in de plaats van mensen en is Gods behoudenis voor de mensenkinderen geworden. Dit is het getuigenis van God. Wij spreken geen vermoedens uit, wij verwoorden wat wij weten.
Het woord, dat in deze plaats met “het gehoorde” is vertaald, is in het Hebreeuws “boodschap”, en het is hetzelfde woord dat in het gedeelte “Wie heeft onze predikinggeloofd?” gebruikt is. Het zou misschien beter zijn om te zeggen: “Wie heeft onze boodschap geloofd?” Het evangelie komt tot de mensen als een boodschap van God, en hij die het getrouw spreekt, spreekt het niet als een filosoof die zijn eigen gedachten verwoordt. Maar hij verwoordt wat hij geleerd heeft, en fungeert als Gods mond, door in de kracht van Gods Geest na te zeggen wat hij in Gods Woord vindt. Het evangelie dat ik uitgedacht heb, is misschien niet half zo goed als dat wat u uitgedacht hebt. Uw overwegingen en die van mij, en de hele rest voortbrengselen van de filosofen samen, zijn misschien in staat een rokend vuurtje met de resten van het onkruid in de tuin te maken. Maar als we een boodschap rechtstreeks van God ontvangen en aanvaarden, dan is dit haar grootste uitnemendheid. Ik bid u dat u zich in het evangelie verblijdt, omdat het van God tot ons komt en het de onvervalste waarheid met absolute zekerheid vertelt. Als we het geloven, zullen we zalig worden, maar wie niet gelooft, is de verdoemenis die over hem uitgesproken wordt, meer dan waardig. Daar is helemaal niets tegen te doen.
Deze keuze is onontkoombaar: geloof het evangelie en leef; verwerp het en word verdelgd. Nog een andere uitnemendheid van het evangelie wat de manier waarop het gebracht wordt betreft, was dat het in grote eenvoud gebracht werd.Jesaja kwam ermee met “gebod op gebod, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig”. Het is de heerlijkheid van het evangelie dat het zo eenvoudig is. Als het zo geheimzinnig was dat niemand behalve doctors in de theologie het zouden kunnen begrijpen – en ik weet niet hoeveel van hen er vanmorgen hier zijn, niet meer dan tien, denk ik -, dan zou het voor de rest een droeve zaak zijn. Als het zo diepzinnig was dat we een graad aan de universiteit moeten halen voordat we het konden begrijpen, dan zou het een armzalig evangelie zijn om de wereld mee te trotseren. Het is echter goddelijk verheven in zijn eenvoud en vandaar dat de gewone mensen het gaarne horen. Zoals de tekst lijkt te suggereren, is het geschikt voor hen die van de borst gespeend zijn, hen die weinig meer dan baby’s zijn, en toch deze onvervalste melk van het Woord mogen drinken. Menig klein kind heeft genoeg van de zaligheid van Jezus Christus begrepen om zich erin te kunnen verblijden. Er zijn er in de hemel die niet ouder dan twee of drie jaar zijn, die, voordat zij heengingen, een goed getuigenis van Christus gaven aan degenen die hen liefhadden en zich over hun woorden verwonderden. Uit de mond van kinderen en zuigelingen heeft God sterkte gegrondvest. Het christendom wordt wel de godsdienst van kinderen genoemd en de Grondlegger ervan zei dat niemand het zou kunnen ontvangen behalve zij die worden als een kind. Ik dank God voor een eenvoudig evangelie, want dat past bij mij, en bij duizenden anderen die zich niet kunnen beroemen op een geweldig of geniaal verstand.
Het past evenzeer bij intelligente mensen. Het wordt alleen door huichelaars betwist. De mens die ruimdenkendheid en diepzinnigheid ontbeert, is de mens die de wijsheid van God bekritiseert. Een hypocriet, die weinig meer is dan een dwaas, zal zijn haar achterover borstelen, zijn bril opzetten, zijn wenkbrauwen plooien en het onfeilbare Woord verbeteren. Maar de mens die echt een ruime geest heeft, is gewoonlijk als een kind. Als Sir Isaac Newton zit hij graag aan de voeten van Jezus. Groten van geest hebben het eenvoudige evangelie van God lief, want zij vinden er rust in van al de zorgen en de vermoeidheid van vragen en twijfels.
Het is ook uitnemend, dat het evangelie ons gaandeweg geleerdwordt. Het wordt niet allemaal tegelijk op het gemoed van de mensen gelegd, maar het komt “gebod op gebod, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig”. God laat het eeuwigdurende zonlicht niet op zwakke ogen in één gloed van heerlijkheid flitsen, maar eerst is er een flauwe dageraad en het schijnen van een gedempt licht voor gevoelige ogen. Zo leren we gaandeweg zien.
Het evangelie wordt herhaald.Als we het niet meteen zien, komt het weer tot ons, want het is “gebod op gebod, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig”. Van morgen tot morgen, van zondag tot zondag, van boek tot boek, van tekst tot tekst, van geestelijke indruk tot geestelijke indruk maakt de goddelijke tederheid ons wijs tot zaligheid. Dit is een grootse uitnemendheid van de werkwijze van het evangelie.
Het wordt bij ons gebracht en ons duidelijk gemaakt op manieren die bij ons voorstellingsvermogen passen.Het wordt ons, als het ware, verteld in een onverstaanbare taal (zie vers 11), zoals moeders hun kleine kinderen onderwijzen in een taal die alleen zij verstaan. Ik zou niet graag van de preekstoel willen spreken zoals moeders tot hun baby’s praten. Niettemin gebruiken zij de beste taal voor een baby, precies die woorden die een klein kind kan begrijpen. Zo zien we ook op veel plaatsen in de Bijbel, met name in het Oude Testament, hoe God het niet beneden Zich acht om Zijn eigen spraak opzij te leggen en de taal der mensen te spreken. Ik weet natuurlijk niet in welke taal de Vader met Zijn Zoon spreekt, maar tot ons spreekt Hij op onze eigen manier. “Gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Zijn gedachten hoger dan onze gedachten.” Toch buigt Hij Zich neer tot ons en zegt ons Zijn gedachten in symbolen en voorschriften, die een soort kindertaal vormen die bij ons voorstellingsvermogen past. Neem het evangelie van Johannes: wat een kindertaal, wat een diepte, wat een liefde! Als u, toehoorder, het Woord van God niet begrijpt, komt dat niet omdat Hij het Woord niet duidelijk voorstelt, maar door de blindheid van uw hart en de benevelde staat van uw geest. Pas erop dat u niet dronken wordt van de wijn van hovaardij, maar wees gewillig om te leren, want God Zelf heeft Zijn raad niet door geheimzinnige woorden verduisterd. Hij heeft Zijn gedachten zo helder als de zon des hemels voor u geuit. “Gebod op gebod, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig.”
II. Helaas is mijn tijd bijna om en ik heb veel meer tijd nodig om mijn onderwerp recht te doen. In de tweede plaats hebben we nu te letten op DE BEZWAREN DIE TEGEN HET EVANGELIE GEMAAKT WORDEN.
Laat me allereerst zeggen dat deze zeer onverantwoordzijn. Als mensen tegen het evangelie bezwaar maken, dan is dat een voorbeeld van onverantwoorde domheid, want ze maken bezwaar tegen iets wat hun rust belooft. Boven alles in de wereld is dit wat onze verontruste geest nodig heeft; rust is het verlangen van ons hart. En het evangelie komt u zeggen: “Ik zal u rust geven.” Waarom wijzen de mensen die zegen dan af? Dat is zo triest! Stel dat u ziek bent en dat u de enige dokter die u zou kunnen genezen, beledigt. Waarom zou u zo dom zijn? Stel dat u in de schulden zit en dat u de hulp van een royale vriend, die u alles gegeven zou hebben wat u maar wilde, zomaar afwijst. “Nee”, zegt u, “zo dom zijn wij niet.” Maar o, wat is de dwaasheid van de mensen enorm, hun krankzinnigheid verschrikkelijk, dat zij, wanneer het evangelie hun rust voorstelt, het niet willen horen maar zich ervan afkeren. Er is geen ander leerstelsel op aarde dat rust aan het geweten van de mensen kan geven, rust die de moeite waard is, dan het evangelie. Er zijn duizenden van ons die getuigen dat we door het geloof in Jezus dagelijks vrede ondervinden. En toch wordt onze betrouwbare prediking niet geloofd, ja, men wil de waarheid niet geloven.
Welnu, als God iets van u kwam eisen, dan zou ik uw afwijzing kunnen begrijpen. Ik heb gehoord van een arme vrouw, die haar deur op slot gedaan had, en toen ze geklop hoorde, deed ze niet open. Ze deed alsof ze niet thuis was. Haar dominee zag haar een dag of twee later en zei: “Ik ben onlangs bij u langs geweest. Ik wilde u wat hulp verlenen want ik wist dat u erg arm bent, maar niemand deed de deur open.” “O”, zei ze, “wat spijt me dat ontzettend, maar ik dacht dat het de huisbaas was, die om de huur kwam.” Ze hield haar weldoener buiten omdat ze hem voor haar schuldeiser aanzag. De Heere komt met het evangelie niet om iets wat Hem toekomt of om u iets te vragen. Hij komt echter wel tot u met volmaakte rust in Zijn hand, precies wat u nodig hebt, maar u doet de deur van uw hart voor Hem op slot. O, doe dat toch niet. Wees verstandig en gedraag u niet langer dwaas. Moge God u helpen om verstandig te zijn, tot uw eigen eeuwig heil. Laat uw God met al Zijn hemelse gaven binnen.
Vervolgens zijn de bezwaren tegen het evangelie moedwillig,zoals hier staat: “Dit is de verkwikking; doch zij hebben niet willen horen.” Wanneer men zegt dat men het evangelie gewoon niet kan geloven, vraag hen dan of ze er geduldig in al zijn eenvoud naar willen luisteren. Nee, zeggen ze, ze willen er niet naar luisteren. Het evangelie is zo moeilijk te geloven, zeggen ze. Willen ze dan komen luisteren als er in al zijn volheid uit gepreekt wordt? Willen ze het evangelie nauwkeurig voor zichzelf lezen? O nee, die moeite hebben ze er niet voor over. Precies. Maar iemand die niet overtuigd wil worden, moet niet iemand anders de schuld geven als hij zichzelf vergist. Wie niet wil horen wat het evangelie te zeggen heeft, hoeft zich er niet over te verwonderen dat er bezwaren in zijn hoofd krioelen. Het evangelie vraagt van de mens een eerlijk gehoor. De Heere zegt: “Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven”, want “het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods”. Wat is het dan verdrietig dat ze Gods boodschap van liefde niet eens willen horen. Het is dus een moedwillig bezwaar tegen het evangelie, wanneer men zelfs weigert om te horen wat het evangelie te zeggen heeft. Of als ze het met een uitwendig oor horen, maar toch geen oprechte belangstelling voor de waarheid ervan hebben.
Zulke bezwaren zijn goddeloos,omdat ze een afvallen van God zijn en een belediging van Zijn waarachtigheid en barmhartigheid. Als dit evangelie van God komt, ben ik verplicht het te aanvaarden. Ik heb geen recht het te bekritiseren, noch vragen ertegenop te werpen, filosofisch of anderszins. Het past mij alleen te zeggen: “Zegt God dit alles? Dan is het waar en geef ik me eraan gewonnen.” Stelt de Heere mij zo de weg der zaligheid voor? Dan zal ik die met blijdschap lopen.
Die mensen van toen maakten echter bezwaren die het voortvloeisel van hun hovaardijwaren. Zij maakten bezwaren tegen de eenvoud van Jesaja’s prediking. Zij zeiden: “Wat stelt hij nou voor? U moet niet naar hem gaan luisteren; hij praat alsof we kinderen zijn. Ga naar de geleerde rabbi aan de overkant, die zo beschaafd en ontwikkeld is. Wat deze man betreft, hij is niet geschikt om iemand te onderwijzen, behalve de gespeenden van de melk en de afgetrokkenen van de borsten. Want bij hem is het ‘gebod op gebod, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig’. Hij is zo primitief dat zijn preken wel geschikt zijn voor dienstmeisjes en oude vrouwen en dergelijke, maar ze zijn voor intellectuelen niet te pruimen. Bovendien is het steeds weer hetzelfde. U mag gaan als u wilt, maar hij staat steeds maar op hetzelfde aambeeld te slaan.” Ze zeiden dit ook erg fel, want, zoals de oude Trapp het zegt: “Des te botter de hersenen, des te scherper de tanden om de predikant mee te verscheuren.” Hoort u tegenwoordig geen mensen aangaande een oprechte evangelieprediker zeggen, dat hij altijd maar over de soevereine genade of het bloed van Christus preekt, of altijd maar roept “Geloof, geloof, en u zult zalig worden”?
Ze zeggen al grijnzend: “Het is dat oude liedje weer.” Ik ben geen hebraïcus, maar diegenen die dat wel zijn, vertellen ons dat het gedeelte dat vertaald is met “gebod op gebod, regel op regel”, al honend uitgesproken werd. Het klonk als een monotoon deuntje, waarmee men Jesaja bespotte. U zou glimlachen als u het Hebreeuws zou lezen volgens de klanken waarmee het naar alle waarschijnlijkheid uitgesproken werd. Ze zeiden: “Dit is de wijze waarop Jesaja preekt: ‘Tzav latzav, tzav latzav; kav lakav, kav lakav: zeeir sham, zeeir sham’.” De woorden waren bedoeld om de prediker belachelijk te maken, hoewel ze niet die indruk wekken in de vertaling – “gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel”. Toch wekken ze in het Hebreeuws dadelijk die suggestie.
Er zijn nu mensen die, wanneer het evangelie helder en eenvoudig verkondigd wordt, uitroepen: “Wij willen vooruitstrevende ideeën, wij willen” – en ze weten niet precies wat ze nou willen. Ze lijken enigszins op die gemeente die toen een bepaalde bisschop van Londen tot hen preekte, helemaal niet aandachtig was, waarop de beste man zijn Hebreeuwse Bijbel pakte en hun vijf of zes verzen in het Hebreeuws voorlas. En ineens waren ze allemaal klaarwakker. Toen bestrafte hij hen met de woorden: “Voorwaar, ik merk dat u, wanneer ik u een goede leer verkondig, er niet om geeft, maar wanneer ik u in een taal voorlees die u niet begrijpt, dan opent u aanstonds uw oren.” Een vertoon van bijzonder raffinement wordt opgehouden bij het luisteren naar gepraat dat onverstaanbaar is. Teveel mensen wensten wel dat de routekaart naar de hemel zo raadselachtig getekend was, dat ze die niet zouden hoeven volgen. Hele volksstammen scheppen behagen in gebeden in het Latijn, terwijl anderen de voorkeur geven aan die in geen enkele taal gesproken maar door de neus geïntoneerd worden. Muziek en modeartikelen, processies en gewichtigdoenerij worden door duizenden geprefereerd, omdat zij zinnenstrelende genietingen verkiezen boven geestelijk onderwijs. We kennen mensen die het liefst een in mist gehuld evangelie hebben.
Ze zijn dol op de wijsheid van de mens, die de wijsheid van God uitsluit. Dergelijke bezwaren waren gangbaar in de tijd van Jesaja, en die zijn nog steeds in. Hoorde ik iemand opmerken: “Nou en? U preekt over niets anders dan geloof, verzoening, vrije genade, enzovoort. Wij willen iets nieuws en we zullen daarvoor ergens anders heengaan”? Dat mag, als u dat zo graag wilt. Zolang God mij het leven geeft, zal ik niet van toon veranderen.
III. Het derde punt zal tot waarschuwing zijn van hen die geen lust aan de waarachtigheid van God hebben. Laten we gaan nadenken over GODS VERGELDING VAN DEZE TEGENSPREKERS. De Heere dreigt hen eerst met het verlies van wat zij veracht hebben.Hij heeft hun een boodschap van rust gezonden en zij willen die niet aanvaarden. Daarom, in het twintigste vers, waarschuwt Hij hen dat zij voortaan geen rust meer zullen kennen. “Want hun bed zal korter zijn, dan dat men zich daarop uitstrekken kan; en het dek zal te smal wezen, als men zich daaronder voegt.” Al diegenen die moedwillig het evangelie afwijzen en zich met filosofieën en speculaties inlaten, zullen met innerlijk misnoegen beloond worden. Vraag hun: “Hebt u rust gevonden?” “O nee”, zeggen ze, “wij zijn er verder bij vandaan dan ooit tevoren.” “Maar u hoopte dat u gelukkig zou worden, als u naar deze filosofische theorieën zou luisteren.” Zij antwoorden: “O ja, maar we zijn nog steeds op zoek.” Vraag de verkondigers van dat soort leer of zij zelf een ankerplaats gevonden hebben. Als regel zullen zij antwoorden: “Nee, nee, we zijn op zoek naar de waarheid; wij jagen ernaar maar we hebben haar nog niet bereikt.”
Zij zullen haar waarschijnlijk nooit vinden, want zij zitten op het verkeerde spoor. Het evangelie was bedoeld om rust te bieden aan het geweten, de ziel, het hart, de wil, het geheugen, de hoop, de angst, ja, de gehele mens. Maar als mensen lachen om de vastheid van het geloof, hoe kunnen ze dan rust vinden? Geliefden, als u nog geen rust gevonden hebt, dan hebt u het hele evangelie nog niet begrepen. U moet dan nodig terug naar de basis van het geloof in Jezus, want dit is de rust, en dit is de verkwikking. Dit is de veroordeling van de ongelovige, dat hij nooit een rustplaats zal vinden, maar net als de wandelende Jood voor eeuwig zal ronddolen. Als u het kruis achter u laat, dan hebt u het scharnier van alles achter u gelaten en de ene zekere hoeksteen en het vaste fundament genegeerd. Voortaan zult u zijn als iets wat door een wervelwind voortbewogen wordt. “De goddelozen hebben geen vrede, zegt de HEERE.” “De goddelozen zijn als een voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en haar wateren werpen slijk en modder op.”
Verder dreigt de Heere dat zij met een geleidelijke verharding van hun hartgestraft zullen worden. Lees het dertiende vers maar. Zij zeiden dat Jesaja’s boodschap “gebod op gebod, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig” was. De Rechter antwoordt hun: “Zo zal het ook voor u een verachte en bespotte zaak zijn, waar u verder bij vandaan zult gaan. U zult achterwaarts vallen, en verbreken, en verstrikt en gevangen worden.” Achterovervallen is een val van de ergste soort. Als iemand voorovervalt, kan hij zich misschien enigszins beschermen en weer opstaan. Maar als hij achterover valt, valt hij met zijn hele gewicht en is machteloos. Zij die zich aan Christus, het vaste fundament, stoten, zullen verbreken. Wanneer de tegenstanders hun positie hopen te heroveren, merken ze dat ze zelf gevangen zitten in hun gewoonten, verstrikt in het net van de grote vogelvanger en gegrepen door de verdelger. De neerwaartse koers wordt zeer dikwijls genomen door diegenen die een eenvoudig evangelie beginnen te bekritiseren. Ze gaan het steeds vaker tegenspreken en worden openlijk vijanden ervan, tot hun eeuwige ondergang.
Als de mensen het evangelie der rust niet willen hebben zoals de Heere het bestemd heeft, dan zal Hij het niet aan hun smaak aanpassen. Hij zal het zijn onontkoombare invloed op de tegenstanders doen laten gelden door het een reuk des doods ten dode te laten zijn. Als ze vandaag weigeren de kracht ervan in te zien, dan zullen ze het nog halsstarriger verwerpen als de tijd voortschrijdt. De kracht ervan zal dan hun harten niet verlichten, beïnvloeden of vertroosten.
Dit is iets vreselijks. En wat nog erger is, als het al erger kan, is dat dit gevolgd zal worden door een toenemend onvermogen om het te verstaan.“Daarom zal Hij door een onverstaanbare taal, en door een andere tong tot dit volk spreken.” Aangezien ze geen duidelijke taal wilden horen, zal God ervoor zorgen dat het eenvoudige zelf hen als onverstaanbaar overkomt. Mensen die eenvoudige taal niet kunnen verdragen, zullen het uiteindelijk niet meer kunnen verstaan. Weet u, gemeente, hoeveel mensen zijn vandaag de dag niet in staat de Zaligmaker te verstaan. De Zaligmaker zei: “Dit is Mijn lichaam”, en zij trekken dan meteen de conclusie dat een stukje brood in het vlees van Christus veranderd wordt. De Zaligmaker beveelt gelovigen in Zijn dood gedoopt te worden en meteen verkondigen ze dat het water van de doop kinderen wederom geboren doet worden. Zij zullen het nooit begrijpen, dat is zonneklaar. Ze nemen de voorbeelden van onze Heere letterlijk en wanneer Hij letterlijk spreekt, denken ze dat Hij beeldspraak gebruikt.
Als de mensen het niet willen begrijpen, zullen ze het nooit begrijpen. Een mens kan zijn ogen zo lang sluiten dat hij ze niet meer open kan doen. In India hebben vele aanbidders hun armen zo lang omhooggehouden dat ze die nooit meer naar beneden krijgen. Pas op dat er geen totale krankzinnigheid komt over diegenen van u die het evangelie afwijzen. Als u het Woord van God kinderlijkheid verwijt, zoals vele grote filosofen uit onze tijd gedaan hebben, dan zult u zelf kinderlijk worden. Als u zegt dat het eenvoudig is en het vanwege zijn duidelijkheid afwijst, zult u zelf een onnozele hals worden. Als u zegt dat het beneden uw waardigheid is, zal blijken dat u beneden de waardigheid ervan zult zijn, en het zal u tot poeder vermalen.
Tot slot wordt hen die bezwaren tegen het evangelie hebben, de waarschuwing gegeven dat iedere toevlucht die zij voor zichzelf uitkiezen, hen helemaal niet zal haten.Aldus spreekt de Heere: “En Ik zal het gericht stellen naar het richtsnoer, en de gerechtigheid naar het paslood; en de hagel zal de toevlucht der leugen wegvagen, en de wateren zullen de schuilplaats overlopen.” Grote hagelstenen komen naar beneden en verpletteren alles – de bedreigingen van Gods Woord breken iedere valse en ijdele hoop van de goddelozen aan stukken. Daarna komt de hittige toorn van God als een overstelpende vloed om alles waarop de zondaar stond, weg te vagen. En in zijn eigenzinnig ongeloof wordt hij met de stroom meegevoerd tot in die totale verdelging, die eeuwige pijniging, waarvan God gezegd heeft dat dit het deel zal zijn van hen die de levende Jezus Christus afwijzen. Pas op, gij verachters! Kijk tijdig uit!
Ik heb in dit uur ernstig geprobeerd met eenvoudige woorden u de goddeloosheid van het afwijzen van het evangelie der rust voor te stellen. Moge Gods Geest schenken dat eenieder die het tot nu toe genegeerd heeft, het onmiddellijk mag aanvaarden. Probeer het, vermoeiden.
Probeer het, hopelozen. Ontdek wat geloven in Jezus kan doen. Kom uw vertrouwen op Jezus stellen en kijk of het geen vrede in uw ziel brengt. Als Jezus u teleurstelt, laat mij dat dan weten. Want als Hij Zijn beloften verbreekt, zal ik Hem nooit meer verheerlijken. Hij zal een gelovig hart geenszins uitwerpen of verstoten. O, er is zulk een zoete vrede, kalmte, vreugdevolle hoop, blijdschap, kracht en leven te verkrijgen door een kinderlijk geloof in Gods getuigenis aangaande Zijn geliefde Zoon. Ik bid God dat u dat meteen mag verkrijgen. Als u bezwaren hebt tegen de predikant die u nu toespreekt, bid dan tot God dat hij beter mag preken. En als u dat al gedaan hebt en hij nog steeds weerzinwekkend voor u is, ga dan iemand anders beluisteren die niet persoonlijk aanstootgevend is. Want het zou mij hartenleed doen om maar één bekommerd hart in de weg te staan. Ik ben echter bang dat u uzelf in het licht staat. O man, gedraag u als een man en luister eerlijk naar het evangelie! O mens, wilt u zichzelf verwoesten? O trots, verneder u! O dronkenschap, laat het glas staan! O verharde zondaar, moge God u helpen om uw zonde vaarwel te zeggen! Kom uw vertrouwen vandaag op Jezus stellen. Moge God u, door Zijn Heilige Geest, bekwamen om dat te doen, om Christus’ wil.
Amen.