Het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel. Hebreeën 12:24b
Van alle stoffen is bloed de meest mysterieuze en in sommige manieren ook de meest heilige. De Schrift leert ons -tenslotte is er heel wat filosofie in de Schrift- dat “de ziel van het vlees in het bloed” is (Lev. 17:11). Het leven ligt dus in het bloed. Bloed is daarom de mysterieuze band tussen lichaam en ziel. Hoe het kan dat de ziel op de een of andere manier een verband met het lichaam heeft door het bloed kunnen we niet begrijpen. Zeker is in ieder geval dat deze merkwaardige band die deze schijnbaar verschillende zaken bijeenbrengt zo is, dat de ziel in het lichaam kan leven en het leven in het bloed kan liggen.
God heeft een hoge heiligheid aan het bloedvergieten gehecht. Onder de Joodse bedeling werd zelfs het bloed van dieren heilig geacht. De Joden mochten nooit bloed eten, het was te heilig om voedsel van de mens te worden. De Jood was slechts bij uitzondering gemachtigd zijn eigen voedsel te doden. Hij mocht het niet doden, tenzij hij het vergoten bloed als offerande aan de Almachtige offerde. Bloed werd door God geaccepteerd als symbool van verzoening. Zonder bloedvergieten is er geen vergeving van zonden, omdat, zo begrijp ik, bloed zo’n verband had met leven, dat God niets anders dan bloed wilde accepteren en dat Hij daarmee aangaf dat er een leven voor Hem geofferd moest worden. Maar ook dat Zijn grote en onoverwinnelijke Zoon Zijn leven moest overgeven als een offer voor Zijn schapen.
We hebben in onze tekst het woord “bloed” genoemd, in twee betekenissen. Er is het bloed van de vermoorde Abel en het bloed van de vermoorde Jezus. Er staan twee dingen over in de tekst: een vergelijking tussen het bloed der besprenging en dat van Abel’, daarnaast wordt een zekere voorwaarde genoemd. Als we het hele vers lezen om de betekenis te begrijpen, zien we dat van de rechtvaardigen gesproken wordt als komend tot het bloed der besprenging, dat van betere dingen spreekt dan het bloed van Abel. Dus de voorwaarde die het tweede deel van deze preek zal beslaan, is het komen tot het bloed van besprenging voor onze redding en tot ons heil.
Zonder verdere introductie zal ik u direct het verschil en de overeenkomst die in de tekst genoemd worden introduceren. “Het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.” Ik beken u eerlijk dat ik verbijsterd was toen ik dr. Gill en Albert Barnes en andere zeer vermaarde commentatoren bestudeerde, toen ik mij voorbereidde op deze passage. Zij gaven een betekenis aan deze verzen die zich nog nooit aan mij had geopenbaard. Zij zeggen dat de betekenis van dit vers niet is dat het bloed van Christus uitnemender is dan het bloed van de vermoorde Abel, al is dat zeker een waarheid. Volgens hen betekent het dat het offer van het bloed van Christus beter is en van betere dingen spreekt dan het offer dat Abel offerde. Ook al geloof ik niet dat dit de bedoeling is van deze tekst en ik mijn redenen heb om aan te nemen dat Abels bloed hier tegenover dat van onze Zaligmaker wordt gezet. Toch, als we kijken naar de originele zin valt hier veel te zeggen voor beide kanten van de vraag. Daarom denk ik dat het eerlijk is om bij de verklaring van deze passage u deze twee meningen te geven. Het zijn geen tegengestelde interpretaties, inderdaad ligt er een schaduw van verschil tussen beide, maar zij komen voort uit hetzelfde en leiden tot hetzelfde.
Allereerst mogen we hier verstaan dat er een overeenkomst is tussen het offer dat Abel gaf en het offer dat Jezus Christus gaf, toen Hij Zijn bloed gaf als losprijs voor Zijn kudde. Laat me eerst Abels offer beschrijven. Ik twijfel er niet aan of Adam heeft vanaf zijn eerste uitzetting uit de hof van Eden God geofferd. We hebben ook een kleine aanwijzing dat dit offer een beest was, omdat we lezen dat de Heere God Adam en Eva kleding maakte van de huiden van dieren. Het is mogelijk dat deze huiden overgehouden zijn van eventuele slachtoffers ter offer. Goed, dit alles is slechts een toespeling op het eerste absolute bewijs dat we lezen van een offer.
Het blijkt dat er al heel erg vroeg een verschil is tussen de mensen. Kaïn was de vertegenwoordiger van het slangenzaad en Abel van het vrouwenzaad. Abel was een van Gods uitverkorenen en Kaïn was een van de verstotenen door de Allerhoogste. Ondanks dit alles waren Kaïn en Abel toch verenigd in de uiterlijke dienst aan God. Beiden brachten op een gezette dag een offer. Kaïn nam een andere houding aan in de wijze waarop hij zijn offer bracht dan Abel. Kaïn was verheven en hoogmoedig. Hij zei: “Ik ben bereid om toe te geven dat alle zegeningen die we ontvangen van deze aarde van God komen, maar ik wil niet toegeven dat ik een verloren zondaar ben die Gods toorn verdien. Daarom zal ik alleen van de vruchten van het land offeren.” “Maar”, zei Abel, “ondanks het feit dat ik vind dat ik dankbaar moet zijn voor de tijdelijke zegeningen, heb ik tegelijkertijd zonden te bekennen, overtredingen die vergeven moeten worden en ik weet dat er zonder bloedvergieten geen vergeving van zonden is.” “Daarom”, zei hij, “o Kaïn, zal ik niet volstaan met alleen van het voedsel van het land te offeren, van het koren, de eerstelingen van het fruit, maar zal ik ook van de eerstelingen van mijn kudde geven. Ik zal bloed op het altaar vergieten, omdat dat mijn geloof is dat er een groter Verlosser komt, Die uiteindelijk verzoening zal aanbrengen voor de zonden van alle mensen, en door dit lam te slachten, druk ik mijn geloof in Hem uit.”
Dat was niet aan Kaïn besteed. Hij gaf niets om Christus, en was onbereidwillig om zijn zonden te bekennen. Hij had er geen enkel bezwaar tegen om een dankoffer te brengen, maar een zondoffer stuitte hem tegen de borst. Hij vond het niet erg om wat hij redelijk vond aan God te brengen als dank voor wat hij had gekregen, maar hij wilde God niets geven waardoor hij zou aangeven dat hij schuldig was, of zijn onkunde tot verzoening dan door het bloed van een plaatsvervanger, laten blijken. Kaïn kwam, als hij tot het altaar naderde, volledig zonder geloof. Net zoals Abel maakte hij een hoop van ongehouwen stenen, hij legde een aantal schoven koren op het altaar en daar wachtte hij ook, maar het interesseerde hem totaal niet of God het zou accepteren of niet. Hij geloofde dat er een God was, zonder twijfel, maar hij geloofde niet in de beloften van diezelfde God. God had gezegd dat het vrouwenzaad het slangenzaad de kop zou vermorzelen, dat was het Evangelie zoals het aan onze voorvaderen werd verteld, maar Kaïn hechtte geen geloof aan dat Evangelie. Of het waar was of niet, daar gaf hij niets om, voor hem was het voldoende dat hij genoeg te eten kreeg van het land, hij had geen geloof.
Maar de heilige Abel stond terzijde van zijn altaar en terwijl de ongelovige Kaïn wellicht lachte en spotte om zijn offer, spreidde hij daar zijn bloedend lam tentoon, als een teken voor iedereen, zowel van die tijd als daarna, dat hij in het zaad van de vrouw geloofde. Hij verwachte Hem, Die de slang zou vernietigen en de ruïne van de zondeval zou herstellen. Ziet u de heilige Abel daar staan, dienend als een priester aan Gods altaar? Ziet u de vreugdeglans die over zijn gezicht komt als hij de hemel geopend ziet en het levend vuur van God ziet neerdalen op het altaar? Let er op met wat voor een dankbaar gezicht van geloof hij zijn ogen, die gevuld zijn met tranen, opheft naar de hemel en huilt: “Ik dank u, o Vader, Heere van hemel en van aarde, dat U mijn offer accepteert, zoveel als ik het tot U breng door geloof in het bloed van Uw Zoon, de Zaligmaker, Die nog zal komen.”
Abels offer, het eerste waarvan ons verteld wordt, geofferd tegenover de vijand, heeft veel in zich wat voorloopt op de andere offers van de Joden. Abel dient geëerd te worden voor de wijze waarop hij gelooft in de komende Messias. Maar vergelijk nu eens voor een moment het offer dat Christus bracht met het offer van Abel, en het laatste verschrompelt tot marginale proporties. Wat bracht Abel eigenlijk? Hij bracht een offer waaruit de noodzaak sprak tot bloedvergieten, maar Christus’ offer was het bloedvergieten zelf. Abel liet de wereld zien door zijn offer dat hij een slachtoffer zocht, maar Christus bracht het eigenlijke Slachtoffer. Abel bracht het lype en beeld, het lam dat een type was van het Lam Gods, Dat de zonde van de wereld weg zou nemen, maar Christus was dat Lam. Hij was de substantie van de schaduw, de realiteit van dat type. Abels offer had geen enkele waarde dan het geloof in de Messias dat hij ermee tot uitdrukking bracht. Christus’ offer had een op zichzelf staande waarde, het offer zelf was waardevol.
Wat was het bloed van Abels lam? Het was niets anders dan het bloed van een gewoon lam dat op iedere andere plek geslacht had kunnen worden. Als Abel er geen geloof in had gehad, had het bloed van het lam net zo goed water kunnen zijn, iets verachtelijks. Maar het bloed van Christus was inderdaad een groot offer, waarvan de waarde die van alle voorgaande geslachte beesten verre oversteeg. Van alle offers die ooit gedaan zijn, hoe kostbaar ze ook zijn, en hoe geaccepteerd ook in Gods oog, van alle stromen van olie en tienduizenden gemeste kalveren kunnen we zeggen dat ze minder dan niets zijn en verachtelijk als we ze vergelijken met dat ene offer dat onze I logepriester eens voor ons geofferd heeft. Daardoor heeft Hij ook hen die gerechtvaardigd zijn voor eeuwig volmaakt. Het is dus eenvoudig om het verschil te ontdekken tussen het bloed dat door Christus is gesprenkeld en dat van Abel.
Toch geloof ik dat er een diepere betekenis is dan deze, ondanks wat de commentatoren zeggen. Ik geloof dat er een toespeling is op het bloed van de vermoorde Abel. Kaïn vermoordde Abel en ongetwijfeld waren zijn handen en het altaar bezoedeld met het bloed van hem die als hogepriester gefungeerd had. “Welnu”, zegt onze apostel, “dat bloed van Abel riep.” Daar is ook bewijs voor, aangezien God tegen Kaïn zei: “Daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem (Gen. 4:10b).” De opmerking van de apostel hierbij in een eerder hoofdstuk is: “Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kaïn, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gaven getuigenis gaf; en door hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is (Hebr. 11:4).” Hij sprak nog door zijn bloed, dat tot God riep vanaf de grond. Christus’ bloed spreekt ook zo. Wat is het verschil tussen deze twee stemmen, omdat in onze tekst wordt vermeld dat het van betere dingen spreekt dan dat van Abel?
Abels bloed sprak op drie manieren. Het sprak in de hemelen; het sprak tegen de mensen; het sprak tegen het geweten van Kaïn. Het bloed van Christus spreekt ook op drie manieren en het spreekt van betere zaken. Het bloed van Abel sprak in de hemel. Abel was een heilig man en alles wat Kaïn tegen hem in kon brengen was; “Zijn eigen werken waren slecht en die van zijn broer waren rechtvaardig.” U ziet de broers samen op weg gaan om het offer te brengen. U bemerkt de stuurse blik op Kaïns gezicht als Abels offer geaccepteerd wordt, terwijl het zijne onaangeroerd blijft door het hemelse vuur. Zie hoe zij met elkaar in discussie gaan; Abel die rustig de vraag beantwoordt en Kaïn die hem op steeds woester wordende toon beschuldigt. U ziet ook hoe God tot Kaïn spreekt en hem waarschuwt voor het kwaad waarvan Hij wist dat het in zijn hart leefde. En daar gaat Kaïn, als hij vertrekt van de ontvangstzaal van de Allerhoogste, gewaarschuwd en van tevoren gewaarschuwd, maar nog steeds met de verschrikkelijke gedachte dat hij zijn handen zal bezoedelen met het bloed van zijn broer. Hij ontmoet zijn broer, hij praat op een vertrouwelijke toon met hem, hij geeft hem zogezegd een Judaskus.
Hij lokt hem mee het veld in, waar ze samen zijn, hij doodt hem onverwachts, hij slaat hem en slaat hem nogmaals, totdat het daar ligt, het vermoorde, bloedende lichaam van zijn broer. O aarde! Aarde! Aarde! Bedek dit bloed toch niet. Dit is de eerste moord die u heeft gezien, het eerste bloed van mensen dat ooit de grond heeft bereikt. Hoor! Er is een schreeuw gehoord in de hemel, de engelen zijn verbaasd, zij rijzen op van hun gouden tronen en zeggen: “Wat is deze schreeuw?” God ziet hen aan en zegt: “Het is de schreeuw van bloed; een mens is gedood door een medemens; een broeder is in koelen bloede vermoord door een die in dezelfde baarmoeder is gegroeid, door slechtigheid is hij gedood. Een van Mijn heiligen is vermoord en hier is hij.” En Abel kwam de hemel in, rood als bloed, de eerste van Gods uitverkorenen die het paradijs mocht binnentreden. Hij was ook de eerste van Gods kinderen die de bloedrode kroon van het martelaarschap mocht dragen.
Toen werd de roepstem gehoord, helder, klaar en hard en hij sprak: “Wraak! Wraak! Wraak!” En God Zelf, opstaand van Zijn troon, ontbood de verdachte voor Zijn aangezicht; Hij ondervroeg hem, veroordeelde hem op grond van zijn eigen woorden en maakte hem dientengevolge een vluchteling en zwerver, rondtrekkend over de aarde. Welnu geliefden, het bloed van Christus is hiermee volledig in contrast. Dat is Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God; Hij hangt aan het kruis, is vermoord; vermoord door Zijn eigen broederen. Hij is tot het Zijne gekomen, maar zij hebben Hem niet ontvangen, maar (er dood geleid. Hij bloedt. Hij sterft en een schreeuw wordt gehoord in de hemel. De verbaasde engelen rijzen weer van hun zetels en zeggen: “Wat is dit? Wat horen we nu toch voor een schreeuw?” En de almachtige Schepper antwoordt weer: “Het is de schreeuw van bloed, het is het bloed van Mijn eniggeboren en geliefde Zoon!” En God, rijzend van Zijn troon, kijkt van de hemelen neer naar de aarde en hoort de schreeuw. En wat roept deze schreeuw? Het gaat nu niet om wraak, maar de stem schreeuwt: “Genade! Genade! Genade!” Hoort u dit niet? Hij zei: “Vader vergeef het hun, wat zij weten niet wat zij doen.”
In deze zaken spreekt het bloed van Christus van betere zaken dan dat van Abel, omdat Abels bloed om wraak riep en het zwaard van God liet spreken, terwijl Christus’ bloed om genade riep en het zwaard terugstuurde, en het bad het voor altijd te slapen.
Blood hath a voice to pierce the skies;
“Revenge! ” the blood of Abel vries;
But the rich blood of Jesus slain,
Breathes peace as loud from every vein.
U ziet hier ook dat het bloed van Abel wraak afriep over slechts één mens; Kaïn. Het vereiste de dood van slechts één mens om hiervoor verzoening te doen, namelijk de dood van de moordenaar “bloed voor bloed”. De moordenaar moet sterven. Maar wat zei Christus’ bloed in de hemel? Spreekt dat ook slechts voor één mens? Gelukkig niet geliefden, deze vrije gift is op velen gekomen. Christus’ bloed roept “Genade! Genade! Genade!” niet voor één, maar voor zovelen dat ze niet te tellen zijn; tienduizend maal tienduizenden.
Nogmaals, Abels bloed riep in de hemel om wraak, vanwege een overtreding van Kaïn. Al het andere dat Kaïn had begaan, schaamteloos en slecht, daar riep Abels bloed niet voor om wraak, het was voor deze ene zonde dat het bloed pleitte aan de troon en niet voor vele zonden. Maar zo is het niet met de stem van het bloed van Christus. Dit is voor vele zonden tot rechtvaardigmaking. O dat u die allesoverwinnende kreet toch kan horen, zoals die opkwam vanaf Golgotha. “Vader, vergeef het hun.” Niet één, maar velen. En vergeef niet alleen deze zonde, maar vergeef al hun zonden, wis al hun ongerechtigheden uit. Geliefden, we zouden kunnen geloven dat het bloed van Christus wraak eiste van Gods hand. Zeker, als Abel zevenvoudig was gewroken, dan moet Christus zeventigmaal zevenmaal worden gewroken. Als de aarde het bloed van Abel niet wilde opnemen voordat het gewroken was, dan kunnen we er zeker van zijn dat de aarde nooit het lichaam van Christus in zich had willen opnemen, voordat God de mensheid met vuur en zwaard had gedood en ze allemaal had vernietigd. Maar, o dierbaar bloed! Alles waar dit bloed om vraagt, is vrede, genade, vergeving en aanneming. Zeker is het dat “het betere dingen spreekt dan Abel.”
Nogmaals, Abels bloed had een tweede stem. Het sprak tot de hele wereld. “Hij die dood was spreekt nu” – niet alleen in de hemel, maar ook op de aarde. Gods profeten zijn een sprekend volk. Zowel door hun woorden als hun daden spreken zij zolang zij leven en als zij begraven zijn, spreken zij nog door het voorbeeld dat zij achterlaten. Abel spreekt door zijn bloed tot ons. Wat wil dit zeggen? Toen Abel zijn slachtoffer op het altaar offerde, was het alsof hij zei: “Ik geloof in een offer dat nog gebracht zal moeten worden voor de zonden van alle mensen,” maar toen Abels eigen bloed op het altaar werd gesprenkeld, was het alsof hij zei: “Hier is de bekrachtiging van mijn geloof; ik zal mijn getuigenis bezegelen met mijn eigen bloed. Hier is het bewijs van mijn oprechtheid, omdat ik bereid was te sterven voor de verdediging van de waarheid waarvan ik u nu getuig.” Het was een groot ding voor Abel om op deze wijze zijn geloof met zijn bloed te bekrachtigen.
We zouden de martelaars niet half zo gemakkelijk hebben geloofd als zij niet bereid waren te sterven voor hun beroep. Het Evangelie zou in oude tijden niet zo ontzettend verspreid zijn, als de verbreiders van het Evangelie niet bereid waren geweest om hun boodschap te bevestigen met hun bloed. Maar Christus’ bloed spreekt van “betere dingen dan van Abel.” Abels bloed verzegelde zijn getuigenis en dat heeft Christus’ bloed op dezelfde wijze gedaan. Maar Christus’ getuigenis is beter dan dat van Abel. Want wat is het getuigenis van Christus? Het verbond van genade, dat eeuwige verbond.
Hij kwam in de wereld om ons te vertellen dat God van het begin der eeuwen Zijn volk had verkoren, dat Hij hen had gesteld tot een eeuwig leven en dat Hij een verdrag had gesloten met Zijn Zoon Jezus Christus, dat als Hij de prijs zou betalen zij vrijuit zouden gaan. Als Hij in hun plaats zou lijden, zouden zij bevrijd zijn. En Christus riep, eer Hij Zijn hoofd op Zijn borst liet zakken en stierf: “Het is volbracht.” Het doel van het verdrag is volbracht. Het doel was om een eind aan de overtreding te maken, een eind aan de zonde te maken, verzoening voor ongerechtigheid aan te brengen en voor eeuwig rechtvaardig te maken. Dat was het getuigenis van onze Heere Jezus Christus, toen Zijn bloed uit Zijn hart stroomde, om het doodsstempel en -zegel te zijn dat het verdrag bekrachtigde. Als ik Abel zie, weet ik dat zijn getuigenis echt was, maar als ik Christus zie, weet ik dat het verdrag waar is.
This covenant, O believer, stands
Thy rising fears to quell;
Tis signed and sealed and ratified,
In all things ordered well.
Toen Hij Zijn hoofd boog en de geest gaf, was het alsof Hij zei, “Al deze dingen zijn zeker gemaakt omdat Ik als slachtoffer geleden heb.” Kom, heilige en zie het verbond met bloed overgoten en weet dat het zeker is. Hij is “de betrouwbare Getuige, Prins over alle koningen van de aarde.” Eerste onder de martelaren, mijn Heere Jezus, zo gaf U een beter getuigenis dan zij allemaal bij elkaar, omdat U van het eeuwigdurend verbond getuigde. U heeft laten zien dat U de Herder en Leraar van zielen bent, U heeft van de vergeving van zielen getuigd door Uzelf te offeren. Nogmaals zeg ik: “Kom mensen, en lees over de gouden boekrol. Het begint in de verkiezing; het eindigt in het eeuwige leven en het bloed van Christus klinkt in uw oren. Dit alles is waar en het zal waar blijken te zijn voor al het zaad. Het spreekt zeer zeker van betere dingen dan dat van Abel.
Nu komen we tot de derde stem, omdat het bloed van Abel een drievoudige stem had. Het sprak in het geweten van Kaïn. Gehard als hij was, en zoals een duivel in zijn zonden, toch was hij nog niet zo doof in zijn geweten dat hij de schreeuw van het bloed niet kon horen. Het eerste wat Abels bloed tegen Kaïn zei was dit: “O schuldige ellendeling, om uw broeders bloed te vergieten!” Toen hij het bloed uit de wond zag druipen, terwijl de zon erop scheen en de rode gloed in zijn ogen kwam, was het alsof het zei: “Ach, vervloekte schurk, omdat u de zoon van uw eigen moeder hebt vermoord. Uw wraak was erg genoeg toen uw gezicht betrok, maar om tegen uw broeder op te staan en hem van het leven van te beroven! O, hoe verschrikkelijk!” Het leek tegen hem te zeggen: “Wat heeft hij u misdaan dat zijn leven van hem zou worden afgenomen? Waarin had hij u beledigd? Was zijn gedrag niet voortreffelijk en waren zijn woorden niet zuiver? Als u een dief of misdadiger had gedood, zo zou men u niets verwijten, maar dit bloed is zuiver, onbevlekt, volmaakt bloed. Hoe kon u zulk een man doden?”
I in Kaïn streek met een hand over zijn voorhoofd en voelde een gevoel van schuld dat hij daarvoor nog nooit had gevoeld. En het bloed zei tegen hem: “Waarom, waarheen wilt u gaan? U zult een /werver zijn voor de rest van uw leven.” Een koude rilling liep over hem heen en hij dacht: “Wie mij ook zal vinden, hij zal mij doden.”
En ook al beloofde God hem dat hij zou leven, ongetwijfeld was hij altijd bang. Als hij een groepje mannen bij elkaar zag staan, zou hij zichzelf verbergen. Of op zijn eenzame wandelingen, als hij in de verte mensen zag aankomen, zou hij zich omdraaien en proberen zijn hoofd te verbergen, zodat niemand hem kon zien. In de stilte van de nacht schrok hij op uit zijn dromen. Het was slechts zijn vrouw die naast hem lag te slapen. Toch dacht hij een hand te voelen die naar zijn keel greep om hem te doden. Geschrokken zat hij in zijn bed, turend naar de schaduwen, een vijand verwachtend die hem achtervolgde. Dan, als hij opstond om aan het werk te gaan, trilde hij. Of hij nu alleen of in gezelschap was, altijd bleef de rilling. Als hij alleen leek te zijn, was hij niet alleen, de geest van zijn broeder leek hem in zijn gezicht aan te staren. Als hij in het gezelschap van anderen was verveelde hij zich, omdat hij dacht dat anderen hem vervloekten. Hij dacht dat iedereen van die ene misdaad die hij gepleegd had wist – natuurlijk wisten ze dat ook- en dat iedereen hem daarom verafschuwde. Niemand wilde hem een hand geven, omdat die rood was van bloed.
Zelfs zijn eigen kind op zijn knie was bang om in het gezicht van zijn vader te kijken, omdat daar het teken zat dat God op hem had gelegd. Zijn eigen vrouw durfde hem slechts zelden aan te spreken, bang als ze was dat van de lippen van hem die door God vervloekt was een deel van die vloek ook haar ten deel zou vallen. De aarde had hem vervloekt. Zodra hij zijn voet ergens op de grond had gezet, veranderde de grond van tuin in woestijn en werd de vruchtbare grond verhard tot rots. Schuld, met zijn vingers bloedrood, deed als een meedogenloze kamerheer iedere avond de gordijnen om zijn bed dicht. Zijn misdaad weigerde hem te laten slapen. Het sprak in zijn hart en in de muren van zijn geheugen schalde de doodsschreeuw van zijn vermoorde broer. En ongetwijfeld sprak het bloed nog een ding tot Kaïn. Het zei: “Kaïn, ook al ben je nu nog gespaard, er is geen hoop meer voor je; je bent een vogelvrije op deze aarde en voor eeuwig vervloekt. God heeft je hier al vervloekt, maar zal dat ook in eeuwigheid doen.”
En dus waar Kaïn ook ging, nooit vond hij hoop. Ook al zocht hij het op de hoogste toppen van de bergen, toch vond hij het daar niet. Voor iedereen was er hoop weggelegd, maar niet voor hem; een hopeloze, thuisloze, hulpeloze zwerver, zo ijsbeerde hij het aardoppervlak over. O! Abels bloed had inderdaad een verschrikkelijke stem. Zie nu eens de heerlijke omslag als u naar het bloed van Christus luistert. Het sprak van betere dingen dan dat van Abel. Vriend! Heeft u ooit het bloed van Christus gehoord in uw geweten? Ik heb het en ik dank God dat ik ooit die heerlijke stem heb gehoord.
Once a sinner near despair,
Sought the mercy-seat by prayer.
De zondaar bad, maar tevergeefs. Er rolden geen tranen over zijn wangen, zijn hart was zwaar in hem; hij zocht, maar vond geen genade. Nog eens en nog eens bestormde hij de hemeltroon en klopte aan de deur van genade. Wie kan zich de molensteen indenken die wellicht op zijn hart heeft gelegen en het ijzer dat in zijn ziel sneed. Hij was gevangen in een eenzame zwerftocht, in de gevangenschap van angst was hij geketend, om voor eeuwig verloren te gaan. Die gevangene hoorde op een dag een stem die riep: “Weg, weg naar Golgotha!” Toch trilde hij door die stem, omdat hij zei: “Waarom zou ik daar naartoe gaan, omdat hier mijn zwartste zonden zitten; omdat ik daar mijn Zaligmaker heb vermoord door mijn overtredingen? Waarom zou ik daarheen gaan om het vermoorde lichaam van Hem te zien, Die mijn broeder, Die geboren is voor tegenslag, zou zijn?” Maar de genade smeekte en zei: “Kom, kom toch zondaar.” En de zondaar volgde. De ketens waren aan zijn handen en zijn benen en hij kwam nauwelijks vooruit. Nog steeds scheen te zwarte gier van vernietiging boven zijn hoofd te klapwieken. Maar hij kroop zo goed hij kon, tot hij aan de voet van de heuvel Golgotha kwam. Daar zag hij een kruis staan, bloed kwam uit de handen, de voeten en de zij; Genade raakte zijn oren aan en zei: “Luister.”
Toen hoorde hij dat het bloed sprak, het eerste wat hij hoorde was “Liefde.” Het tweede was “Genade.” Daarna volgde “Vergeving.” Het vierde was “Aanneming.” Het volgende woord was “Zekerheid.” Als laatste hoorde hij het bloed fluisteren: “Hemel.”
Toen de zondaar dat bloed hoorde, zei hij tot zichzelf: “Spreekt dat bloed nu tot mij?” En de Geest zei: “Tot u, tot u spreekt het.” En hij luisterde en wat scheen het een muziek voor zijn verscheurde hart, omdat op dat moment al zijn zonden verdwenen waren. Hij had geen gevoel meer van schuld. Hij wist dat hij slecht was, maar hij zag zijn slechtigheid afgewassen. Hij wist dat hij schuldig was, maar hij zag verzoening voor zijn schuld, door dat dierbare bloed dat daar vloeide. Hij was vol verdriet geweest, hij had genoeg van het leven, van de dood; maar nu had hij geen verdriet meer, een vreugde vol vertrouwen nam bezit van zijn hart. Hij keek naar Christus en zei: “Ik weet, mijn Verlosser leeft.” Hij sloeg zijn armen om zijn Zaligmaker heen en hij begon te zingen. O nu weet ik het zeker, het bloed is ook voor mij vergoten. Toen vluchten angst en vernieling van hem vandaan, en in plaats daarvan kwam de sneeuwwitte engel van verzekering en drukte hem tegen zijn boezem. Ondertussen zei deze tot hem: “U bent voor eeuwig geaccepteerd door de Geliefde, u bent uitverkoren door God en geliefd; nu bent u Zijn kind en u zult Zijn geliefde in eeuwigheid /ijn.” Het bloed van Christus spreekt betere dingen dan dat van Abel.
Nu moet ik onder uw aandacht brengen dat het bloed van Christus ook op een tweetal punten een overeenkomst heeft met het bloed van Abel, maar het in beide gevallen overtrof. Het bloed van Abel juichte: “Gerechtigheid!” Het was alleen gerechtvaardigd dat dit bloed vergoten zou worden. Abel koesterde geen persoonlijke wrok jegens Kaïn. Het bloed sprak rechtvaardig maar hield op bij de uitroep “Wraak! Wraak! Wraak!”
Christus’ bloed sprak juist toen het zei: “Genade!” Christus heeft net zoveel recht om op genade te pleiten voor zondaars, als Abels bloed dat had op de wraak voor Kaïn. Als Christus een zondaar redt, doet Hij dat niet op borgtocht of onrechtmatig, maar Hij redt hem volgens het recht. Christus heeft het recht te redden wie Hij wil, te begenadigen wie Hij wil begenadigen, omdat Hij rechtvaardig kan zijn; daarom is Hij de Rechtvaardigmaker voor de goddelozen.
Nogmaals: Abels bloed schreeuwde niet tevergeefs: “Wraak!” Want daarna is er wraak gekomen. Zo roept ook Christus bloed nooit tevergeefs, geprezen zij Zijn Naam. Het zei: “Vergeving”, en daarom zal iedere gelovige ook vergeving ontvangen. Het zei: “Aangenomen”, en daarom zal iedere boetvaardige aangenomen worden in de Geliefde. Als dat bloed voor mij roept, weet ik dat het niet tevergeefs is. Het allesoverwinnende bloed van Christus zal nooit zijn doel missen, het moet, het zal gehoord worden. Zou Abels bloed de hemel kunnen bewegen, en zou Christus’ bloed dan niet de oren van de Heere Zebaóth bereiken?
En nogmaals, Abels bloed riep aan één stuk door. Daar is de genadestoel, daar is het kruis en het bloed blijft druipen op de genadestoel. Ik heb een zonde gedaan. Christus zegt: “Vader, vergeef hem.” Daar is een druppel. Ik bega wederom een overtreding. Christus komt weer tussenbeide. Daar is weer een druppel. Eigenlijk is het de druppel die tussenbeide komt. Christus spreekt niet met Zijn mond, de druppels bloed, als zij vallen, schijnen ieder voor zich te zeggen: “Vergeef hem, vergeef hem, vergeef hem.”
Beste vriend, als u de stem van uw geweten hoort, stop dan eens en probeer ook eens de stem van het bloed te horen. Wat een heerlijke zaak is het om het bloed van Christus te horen. U die niet weet wat dit betekent, u weet niet wat de echte waarde van dit leven is. U die dit verstaat, mag met recht zeggen: “Het druppen van het bloed is als muziek uit de hemel dat op de aarde valt.” Arme zondaar! Ik wil u vragen om hier te komen en te luisteren naar de stem die uw oren verstomt en vandaag ook uw hart. U bent vol van zonde, de Zaligmaker biedt u aan om uw handen tot Hem op te heffen. Zie, daar vloeit bloed van Zijn hoofd, handen, voeten, en iedere druppel die valt roept: “Vader, vergeef hen! O Vader vergeef hen!” En ieder druppel bloed lijkt te zeggen, als hij neervalt: “Het is volbracht; Ik heb een eind aan de zonde gemaakt, Ik heb hiervoor voor eeuwig verzoening aangebracht.” O die heerlijke, zoete taal die het vallende bloed van Christus spreekt! Het spreekt van betere dingen dan dat van Abel.
Ik geloof dat we nu uitvoerig genoeg bij dit onderwerp hebben stilgestaan. Ik zal nu besluiten door u een aantal ernstige woorden toe te voegen met betrekking tot het tweede punt – de conditie waarin iedere christen gebracht moet worden. Er wordt van hem gezegd dat hij moet komen tot het bloed der verzoening. Hier zal ik erg kort over zijn, maar tegelijkertijd eerbiedig en direct. Luisteraars, bent u al tot het bloed van Christus gekomen? Ik vraag u niet of u kennis heeft van de christelijke leer of weet waar de sacramenten toe dienen, of dat u een zekere ervaring heeft gehad. Het enige wat ik u vraag, is of u het bloed van Christus hebt.
Als u tot het bloed van Christus gekomen bent, weet ik hoe dat gekomen is. U moet tot het bloed van Christus gekomen zijn met geen enkele deugd van uzelf. Schuldig, verloren en hopeloos moet u tot dat bloed gekomen zijn en tot dat bloed alleen, vanwege uw hoop. U komt tot dat kruis van Christus en het bloed ook, dat weet ik, met een trillend en gepijnigd hart. Sommigen van u weten nog hoe zij de eerste keer kwamen, neergeslagen en vol van vreugde, maar dat bloed redde u. En dit weet ik: als u eenmaal tot het bloed bent gekomen, dan zult u er iedere dag heengaan. Uw leven zal zijn “ziende op Jezus.” Als u ooit tot het bloed van Christus bent gekomen, dan zult u de noodzaak voelen om er iedere dag weer naartoe te gaan. Hij die zich niet iedere dag in die fontein wil wassen, heeft zich er nog nooit in gewassen. Iedere dag voel ik het als een voorrecht en vreugde dat er nog steeds een fontein is geopend. Ik weet dat ik jaren terug tot Christus ben gekomen, maar o! Ik kon er nooit in rusten, tenzij ik vandaag weer kon komen. Ervaringen uit het verleden zijn twijfelachtige zaken voor een christen. Het huidige komen tot Christus, dat moet vreugde en rust geven. Zong u niet al eens dat lied
My Faith doth lay her hand,
On that dear head of thine,
While like a pendant I stand,
And there confess my sin.
Geliefden, u kunt dat lied net zo goed vandaag als toen zingen. Eerder deze week las ik een boek waarin de schrijver zei dat we in ons leven niet als zondaren tot Christus komen. Volgens hem groeien we dan ook tot heiligen. Ik geloof dat hij er niet veel van begrepen heeft, want ook heiligen zijn zondaren en ook zij moeten als zondaar tot Christus komen. Als ik ooit tot Gods troon als een heilige kom, dan zal ik afgewezen worden. Kom ik daarentegen als een nederige, verslagen, zoekende zondaar die op niets dan het bloed van Christus vertrouwt, dan kan ik nooit afgewezen worden, dat is zeker. Tot hem zal het bloed van betere dingen spreken dan dat van Abel. Laat ons dit dagelijks mogen ervaren.
Sommigen hier belijden dat zij nog nooit gekomen zijn. U kan ik moeilijk oproepen om iedere dag weer te gaan, maar ik vermaan u om voor het eerst te gaan. Maar u vraagt zich af: “Mag ik komen?” Ja, als het uw wens is om te komen, dan mag u komen, als u de noodzaak voelt om te komen, dan mag u komen.
All the fitness he required,
Is to feel your need of him.
En zelfs
This he gives you,
Tis his spirits rising beam.
Maar u zegt: “Ik moet enkele deugden bezitten.” Luister naar het bloed dat spreekt! Het zegt: “Zondaar ik ben vol van deugden, waarom zou u er nog meenemen?” “Maar,” zegt u, “ik heb te veel zonden.” Luister naar het bloed; als het valt, roept het: “Voor vele zonden rechtvaardiging tot leven.” “O, maar”, zegt u , “ik weet dat ik te zondig ben.” Luister naar het bloed! “Al waren uw zonden als scharlaken. Ik zal ze als witte wol maken, al waren ze zo rood als karmozijn, Ik maak ze witter dan sneeuw.” “Nee”, zegt een ander, “maar ik heb zo’n arm verlangen, zo’n klein geloof.” “Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen (Jes. 42:3a).” “Maar”, werpt u tegen, “ik weet zeker dat ik zal worden uitgeworpen als ik kom.” Luister naar het bloed! “Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen, en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh. 6:37).” “Nee”, zegt u, “maar ik heb zoveel zonden dat ik niet vergeven kan worden.” Luister nog eenmaal naar het bloed voordat ik stop: “Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde (1 Johannes 1:7b).” Dat is het getuigenis van het bloed en het getuigenis is voor u. Drie getuigen er hier op aarde: de Geest, het water en het bloed. Onthoud dat het bloed getuigenis is van het bloed van Christus, dat ons reinigt van alle zonden.
Kom, arme zondaar en werp u op die waarheid! Weg met uw goede werken en al uw eigen vertrouwen. Vertrouw toch eenvoudigweg op dat zoete woord van Christus. Vertrouw Zijn bloed en als u uw vertrouwen alleen in Jezus kunt stellen, in Zijn gesprenkelde bloed, dan zal het in uw geweten betere dingen spreken dan dat van Abel. Ik vrees dat velen niet weten wat wij bedoelen met geloven. De eerwaarde dr. Chalmers bezocht eens een oude vrouw en vertelde haar dat hij in Christus geloofde. Daarop antwoordde zij hem: “Maar dat is nu juist hetgeen waarvan ik niet snap wat ermee wordt bedoeld.” Toen zei dr. Chalmers: “Vertrouw op Christus.” Dat is inderdaad de kern van het geloof. Vertrouw Hem uw ziel toe, vertrouw Hem uw zonden toe, vertrouw Hem ook in de toekomst en voor wat het verleden betreft. Vertrouw Hem in alles. Zeg:
A Guilty, weak, and worthless worm,
On Christ’s arms I fall;
Be thou my strength and righteousness,
My Jesus and my all.
Geve de Heere u Zijn zegen, om Christus” wil.
Amen.