Zwijgt voor Mij, gij eilanden! en laat de volken de kracht vernieuwen; laat ze toetreden, laat ze dan spreken; laat ons samen ten gerichte naderen. Jesaja 41:1
Alle dingen op aarde dienen vernieuwd te worden. Geen enkel geschapen iets bestaat uit en in zichzelf. ‘Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks’, zegt de psalmist. Zelfs de bomen, die zichzelf niet kunnen verzorgen, noch hun leven verkorten door arbeid, moeten drinken van de regen des hemels en de verborgen schatten uit de bodem opzuigen. De ceders van de Libanon, die God geplant heeft, kunnen alleen maar leven omdat ze dag aan dag hun sappen uit de aarde onttrekken. Zo kan ook de mens alleen maar leven als God hem onderhoudt en vernieuwt. Zoals het noodzakelijk is dat ons lichaam de kracht herstelt door regelmatig te eten, zo moeten we de kracht van onze ziel herstellen door ons te voeden met het Woord van God, of door te luisteren naar het gepredikte Woord. Zonder voortdurend herstel zijn we niet voorbereid op de steeds weer terugkerende aanvallen van de hel, of de strenge beproevingen van de hemel, of zelfs voor de strijd van binnen. Als de stormwind opsteekt, wee de boom die geen nieuwe sappen opgezogen heeft en niet met vele wortels aan de rots verbonden is. Als de storm opsteekt, wee de zeelieden die hun mast niet verstevigd hebben, noch hun anker uitgegooid, of een veilige haven hebben opgezocht. Als we het goede zwakker laten worden, dan zal het kwade zeker sterker worden en wanhopig worstelen om de overhand over ons te krijgen, waarop een pijnlijke verlatenheid en een beklagenswaardige ongenade kan volgen. Laten we in nederige smeking naderen tot de voetbank van goddelijke genade, opdat we ons bewust zullen worden van de vervulling van de belofte: ‘Zij die de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen.’