Een preek uitgesproken op zondagavond 4 Juni 1882, door Charles Haddon Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle, Newington. Metropolitan Tabernacle Pulpit preek nr. 2638
Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus, in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam; En toen Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het avondmaal, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt. 1 Korinthe 11:23-26
We hebben geen enkel respect voor menselijke instellingen in de dienst van God. Alles wat door kerken of synodes bedacht is, heeft geen enkele waarde voor ons. We kennen slechts twee ordinantiën, ingesteld door de Heere Jezus Christus: de doop van de gelovigen en het Heilig Avondmaal. En we verfoeien grondig en verwerpen alle zogenaamde sacramenten van welk soort dan ook. En omdat we deze twee ordinantiën vieren, en alleen deze twee, willen we graag dat ze naar behoren gebruikt en juist begrepen worden. Ze moeten ook dienen tot stichting van degenen die eraan deelnemen. We willen dat degenen die gedoopt worden, begrijpen wat die veelzeggende ceremonie betekent: dat zij, dood zijnde in Christus, ook met Hem begraven moeten worden en met Hem opstaan tot een nieuw leven. En als we het Heilig Avondmaal vieren, dan voelen we een diep en ernstig verlangen dat niemand tot de tafel mag komen die geen weet heeft van de betekenis van de viering, en dat men in ieder geval niet uit onkunde onwaardig eten zou. Mogen we echter beseffen waar we mee bezig zijn en mogen we de geestelijke betekenis verstaan van dit aanschouwelijke onderwijs, waardoor de Heere Jezus Christus tot het einde der tijden Zijn kerk Zijn grote offer aan het kruis doet gedenken.
De vorm van de viering van het Heilig Avondmaal
We denken niet dat het veel uitmaakt waar het avondmaal gehouden wordt. Het is net zo geldig en nuttig in uw eigen appartement, in uw slaapkamer of in uw zitkamer als op iedere andere plaats waar christenen gewoonlijk bijeenkomen. We hechten niet zo veel belang aan het tijdstip waarop het gevierd wordt, zoals sommige mensen, maar we staan er wel versteld van dat formele ritualisten tegen de avondcommunie zijn. Immers, als er een bepaalde tijd is voor de viering die men uit de Schrift kan halen, dan is het wel de avond. Ik zou de formalisten willen vragen of ze ergens een voorbeeld hebben kunnen vinden, zij het in heilige of in wereldse zaken, van een avondmaal dat vóór het ontbijt genuttigd werd, voordat zij die absurde gewoonte bedachten. Er is geen moment dat méér lijkt op de eerste gelegenheid waarop de Meester het sacrament met Zijn discipelen vierde dan de avond van de dag. Toen bracht Hij de twaalf apostelen bij elkaar en stelde Hij dit heilige feest ter gedachtenis in. In Emmaüs was het ook aan de avond van de dag toen Hij Zich bekend maakte aan Zijn twee volgelingen in het breken van het brood. Het is puur bijgeloof, totaal ongerechtvaardigd door de Heilige Schrift, om te veronderstellen dat het Heilig Avondmaal alleen ’s morgens naar behoren gevierd kan worden en dat we niets anders mogen eten voordat we aan de heilige symbolen deelnemen! We verwerpen een dergelijke onzin, want we vinden er geen grond voor in de enige autoriteit die wij erkennen, namelijk het geïnspireerde Woord van God. Laten we eens bezien wat het ons leert betreffende deze ordinantie.
We leren als eerste dat het Heilig Avondmaal dient te beginnen met dankzegging. Zo is de Meester het Zelf ook begonnen: “Hij nam brood, en toen Hij gedankt had, brak Hij het.” Tijdens het hele avondmaal moet het gevoel van dankbaarheid geoefend worden. Het is de bedoeling dat we voor het brood danken – en tegelijkertijd met nog meer nadruk dankzeggen voor het heilige lichaam dat het voorstelt – en dan moeten we ook voor de beker dankzeggen en voor het kostbare bloed dat ons voorgehouden wordt. We kunnen het Heilig Avondmaal niet juist vieren als we niet tegelijk onze Zaligmaker loven, prijzen, verheerlijken en aanbidden – zo’n sacrament ter nagedachtenis helpt ons zwakke geheugen. En we loven Hem nog meer omdat Hij ons zo iets prijzenswaardigs heeft geschonken waardoor we Zijn eigen grote offerande voor onze zonde kunnen gedenken.
Na gedankt te hebben, brak onze Heere het brood.We weten niet wat voor brood er bij die gelegenheid gebruikt werd, maar het was waarschijnlijk een dunne Joodse Pascha matse. In de Bijbel wordt echter niets gezegd over het gebruik van gezuurd of ongezuurd brood, dus het maakt niet uit wat we gebruiken. Als er geen voorschrift is, is er ook geen verplichting. We zijn daarom vrij om brood te gebruiken dat we normaal eten.
Toen de Meester het brood gebroken had, gaf Hij het aan Zijn discipelen,en zei: “Neemt, eet”, en zij namen er allen deel aan. En dit is echt van belang voor een juiste viering van het Heilig Avondmaal. Dus als de priester bij het vieren van de mis niet het brood maar de hostie neemt en die niet breekt, maar zelf helemaal opeet, dan is dat niet het Heilig Avondmaal. Hoe het ook genoemd wordt, het is niet het Heilig Avondmaal. Aan het eten van het brood moet deelgenomen worden door het aantal gelovige, godvruchtige volgelingen van Christus daar aanwezig, anders is er geen sprake van de ordinantie die de Heere ingesteld heeft.
Toen dat gedaan was, volgde er: “Evenzo nam Hij ook de drinkbeker”, dat wil zeggen: met dezelfde dankzegging, prijzende God voor de vrucht van de wijnstok, die van dat moment af het symbool van Zijn vergoten bloed zou worden. En zo behoren wij het ook te doen. Het is niet tevergeefs als we de Heere loven, al doen we het misschien tweemaal, driemaal, ja tienduizend maal. Terecht sprak de psalmist: “Looft de HEERE, want onze God te psalmzingen is goed, omdat Hij liefelijk is; de lof is betamelijk.” Het is zeer betamelijk voor ons onze God te loven wanneer we geroepen worden om de onuitsprekelijke gave van Zijn eniggeboren en geliefde Zoon te gedenken.
Daarna volgde het delen in de beker,de vrucht van de wijnstok, waarvan de Meester nadrukkelijk gezegd heeft: “Drinkt allen daaruit”. Daarom, als de Kerk van Rome de beker bij de mensen wegneemt en ze die onthoudt, dan is er geen viering van het Heilig Avondmaal, omdat er weereen belangrijk deel van de instelling weggelaten wordt. Het mag dan de mis genoemd worden, of iets anders, maar het is niet het Avondmaal des Heeren. Daarbij moeten alle gelovigen namelijk delen in zowel de beker als het brood. Anders wordt de dood des Heeren niet getoond, of verkondigd, volgens het meest heilige en gezegende bevel van Christus.
Vervolgens, opdat het in waarheid het Heilig Avondmaal mag zijn, moet het gevierd worden tot gedachtenis van Christus, Die tegen Zijn discipelen zei: “Doet dat tot Mijn gedachtenis”. Hieruit kunnen we opmaken dat alleen diegenen naar Zijn tafel mogen komen die Hem kennen, want hoe zouden we anders kunnen gedenken wat we nooit gekend hebben? En hoe zouden we Hem gedenken met Wie we nooit gesproken hebben en in Wie we nooit geloofd hebben? U mag niet naar het Heilig Avondmaal komen om geloof te ontvangen. U moet eerst geloven, want anders hebt u het recht niet om deze heilige plaats te naderen. Wat komt u hier dan doen? Als u denkt dat dit een zaligmakende ordinantie is, dan moet ik u zeggen wat Christus tot de Sadduceeën zei: “Gij dwaalt, niet wetende de Schriften”. De zaligheid komt tot ons door het geloof in onze Heere Jezus Christus en is het resultaat van de doeltreffende werking van de Geest van God in ons. Dit avondmaal is een zeer leerzame instelling voor degenen die door genade behouden zijn, maar degenen die niet wedergeboren zijn en geen leden van het huisgezin van God, hebben niet het recht om hier te komen. Degenen die het Pascha aten, mochten dat doen omdat ze in het huis van de priester geboren waren of gekocht waren met het geld van de priester. Als u in het huis van Christus geboren bent of met het bloed van Christus gekocht – als u uit ondervinding de betekenis van wedergeboorte en verlossing mag kennen -, dan mag u tot de avondmaalstafel komen. Zoals het Pascha alleen bedoeld was voor Israël, zo is dit avondmaal een feestmaaltijd voor degenen die tot de familie van Jezus Christus behoren. En het is niet toegankelijk voor anderen. Als die toch komen, lopen ze het gevaar op onwaardige wijze te eten en te drinken, aangezien ze het lichaam des Heeren niet kunnen onderscheiden.
Zo heb ik u een kort overzicht gegeven van de vorm van de viering van het Heilig Avondmaal, zoals we die in het Nieuwe Testament aantreffen. U hebt wel gemerkt dat ik niets gezegd heb over een kelk of een schaal, over het heiligen van brood en wijn of over de hostie omhoog houden en al die roomse onzin waar sommige mensen zoveel waarde aan hechten. De reden dat ik daar niet over praat is omdat er niets over in de Bijbel staat. “Tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben.” Weg met alle bijgelovige toevoegsels. Dat is niet meer dan stof en roest die zich in de loop van de eeuwen verzameld hebben. Ze bezoedelen en bederven de zuiverheid van de ordinantie van Christus Zelf. We moeten erop toezien dat we het precies zo waarnemen zoals Hij het ons overgeleverd heeft, in overeenstemming met Zijn eigen bevel: “Doet dattot Mijn gedachtenis” – en niet iets anders in plaats daarvan.
Het belang van het Heilig Avondmaal
Allereerst is het door de Heere Zelf geopenbaard. Paulus schreef aan de gemeente van Korinthe: “Ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik u ook overgeleverd heb.” Paulus had Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes ontmoet kunnen hebben en hoewel ze hun evangelie nog niet geschreven hadden, had hij toch van ze kunnen leren hoe de Zaligmaker het Heilig Avondmaal ingesteld had. Maar toch, alsof Christus het niet uit de tweede hand wilde laten komen, had het Hem behaagd aan Paulus persoonlijk mee te delen – direct en duidelijk aan Paulus zelf – hoe het Heilig Avondmaal gevierd diende te worden. De apostel zegt: “Ik heb van de Heere ontvangen”, – niet wij en ook niet“ ik en de rest van de apostelen en discipelen”, maar – “Ik heb van de Heere ontvangen”. Dit wijst op een bepaalde persoonlijke openbaring van Christus wat deze zaak betreft. Nadat de Heere Jezus in heerlijkheid was opgevaren, waren Zijn openbaringen weinig in getal. Dit was er echter één van. Hij wilde daarom dat Zijn discipelen gepaste aandacht aan deze belangrijke zaak zouden schenken, die Hij zo speciaal aan Paulus geopenbaard had. Geliefden, ik houd vaak mijn hart vast om degenen die met de ordinanties van Christus knoeien. Ze wijzigen ze of halen ze uit hun verband en zeggen dan dat hun wijzigingen onbelangrijk zijn. Maria zei eenmaal tot de dienaars in Kana in Galilea: “Zo wat Hij u zal zeggen, doet dat”, en we hebben vandaag hetzelfde bevel nog steeds nodig. We moeten niet iets willen veranderen wat Christus bevolen heeft, want “Waar het woord des konings is, daar is heerschappij.” En het woord van de Koning der koningen is machtig om degenen, die Zijn Woord veranderen, te veroordelen. Alles wat Christus bevolen heeft, moet door ons gehoorzaam uitgevoerd worden. En aangezien Hij Zich veel moeite getroostte om die ordinantie, die zelfs uitgaat boven wat er onder de leiding van de Heilige Geest aan de vier evangelisten geopenbaard is, mogen we er zeker van zijn dat Hij dit avondmaal met de grootst mogelijke ernst en autoriteit wilde omgeven.
Ik heb het volgende punt al genoemd, maar het is zo belangrijk dat ik u er graag weer aan herinner, namelijk dat dit avondmaal door de Heere bevolen is.Hij sprak: “Doet dat tot Mijn gedachtenis” en verder: “Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis.” Als ik Christus liefheb, moet ik Zijn geboden onderhouden en tussen alle andere geboden staat dit ene waarin Hij zegt: “Doet dat”. Als ik op het gedrag van sommige belijdende christenen let, zou ik bijna kunnen denken dat Jezus gezegd had: “Doetdat niet”.Echter, aangezien Hij sprak: “Doet dat”, waar kan ik dan een verontschuldiging vinden voor degenen die het of nog helemaal nooit gedaan hebben of het, als Zijn kinderen, zo weinig doen dat Hij tot hen niet gezegd kan hebben: “Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken”, maar eerder: “Doet dat, zo zeldenals gij die zult drinken”, omdat het idee van menigvuldigheid geen rol speelt in hun betrachting ervan? Maar geliefden, het is de plicht van Christus’ Eigen kinderen om te gehoorzamen aan wat Christus geopenbaard en bevolen heeft.
Merk verder op dat dit avondmaal door Christus Zelf ingesteld is en Hij Zelf het voorbeeld voor de viering ervan gegeven heeft. Wat de doop aangaat, u weet wel dat Hij zei: “Aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen”. Zo heeft Hij ons een voorbeeld nagelaten. En bij het Heilig Avondmaal was Hij ook Degene Die het brood het eerst gezegend en gebroken heeft. Hij was de Eerste Die de beker doorgaf en zei: “Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed.” Als Hij het bevel gegeven had en de apostelen de eersten waren die het betracht hadden, dan zou het ook bindend voor ons geweest zijn. Maar nu Hij, naast het bevel tot viering te hebben gegeven, ook Zelf het voorbeeld geeft hoe we het moeten vieren, in het midden van de tafel gezeten met de twaalven om Hem heen, denk ik dat Hij een bijzondere glans aan deze ordinantie heeft willen geven. We moeten het dus op geen enkele wijze vergeten, veronachtzamen of verachten.
Vergeet ook niet dat Hij het ingesteld heeft bij een zeer speciale gelegenheid.Het ontroert me persoonlijk erg om dit te lezen: “Dat de Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam”. Het valt me gewoon op dat de apostel hier heel bewust “de Heere Jezus” zegt. Vaak gebruikt hij de naam “Christus” om over de Zaligmaker te spreken, maar hier staat “de Heere Jezus”. Om het ontzag en de eerbied weer te geven die de apostel voelde toen hij, door het geloof, de Meester aan de eerste avondmaalstafel zag zitten. Paulus kon niet vergeten dat Jezus, hoewel Hij toen Heere der heren was, in diezelfde nacht verraden werd. Een van hen die met Hem het brood at, keerde zich tegen Hem en zou Hem voor dertig zilverlingen verraden. Toch vergat Hij ons niet, zelfs niet toen Zijn hart in tweeën scheurde in afwachting van dat verraad en alles wat daarmee te maken had. Hij stelde zelfs deze ordinantie in opdat wij, door weer te denken aan Zijn gezegende persoon. Hem ook niet zouden verraden, maar juist in tijden van beproeving standvastig mogen worden gehouden. Het lijkt me dat we bijzonder voorzichtig moeten zijn met een dergelijke ordinantie, die ingesteld was toen smart, ter wille van ons, het hart van onze Zaligmaker brak!
En vergeet ook het belang van de ordinantie niet vanwege de unieke persoonlijke reden waarmee ze ingesteld is:“Doet dat tot gedachtenis” – waarvan? Van het christendom, met zijn leerstellingen en praktijken? Nee, maar “tot MIJN gedachtenis”. U weet hoe diep het u raakt als uw man op zijn sterfbed zegt: “Doet dat, liefste, tot mijn gedachtenis als ik er niet meer ben”. U zult dat zeker doen, daar ben ik van overtuigd, als het in uw vermogen ligt. U weet hoe het is met een vriend die van u heengegaan is en die u het één of ander vergeet-mij-nietje heeft achtergelaten. U bewaart dat met de grootste zorg; het aandenken is u erg dierbaar ter wille van uw vriend. Onze geliefde Heere en Heiland heeft dit Heilig Avondmaal vervuld met alle mogelijke lieflijkheid van Zijn persoon, alle mogelijke goedgunstigheid van Zijn liefde voor ons en alle mogelijke tederheid die onze liefde voor Hem zou moeten kenmerken. Als Hij u gebiedt iets te doen, dan behoort u dat ook te doen. Maar als het iets is tot Zijn gedachtenis, dan moet u het zeker gewoon doen. Uw liefde voor Hem dwingt u. Schaamt u zich niet dat u het niet zo liefdevol, nederig, dankbaar en ernstig mogelijk doet zoals het behoort, als u denkt aan Hem Die u liefgehad en Zijn leven voor u gegeven heeft? Ik zou niet graag christenen willen aansporen om naar de tafel te komen. Ik denk dat ik de spontaanheid ervan niet moet bederven. Als u Hem niet liefhebt, kom dan niet naar Zijn tafel. Maar als u Hem wel liefhebt.
kom dan omdat u Hem liefhebt. Kom dan omdat u Hem gedenkt en omdat u geholpen wilt worden om Hem nog meer te gedenken. Als er niets in Hem is dat u wilt gedenken, waag het dan niet om te komen. Maar als Hij kostbaar is voor uw ziel, voor uw vervoering en uw geloof, als Zijn naam alleen al u als muziek in de oren klinkt en als honing voor uw mond en vreugde voor uw hart is, dan hebt u mij niet nodig om u aan te sporen naar Zijn tafel te komen. U zult immers komen omdat Hij zegt: “Doet dat tot Mijn gedachtenis”.
Er is nog iets wat ik moet noemen in verband met het belang van dit Heilig Avondmaal en dat is dat het gehouden moet worden “totdat Hij komt”.Het is dus niet alleen een bevel voor de christenen uit de eerste eeuw om als het ware te functioneren als brug tussen het ceremoniële van het Oude Testament en het spirituele van het Nieuwe Testament. Nee, het moet gevierd worden “totdat Hij komt”. We moeten aan Zijn tafel bijeen blijven komen, blijven dankzeggen, het brood blijven breken en Zijn dood blijven verkondigen totdat we opgeschrikt worden door de bazuin van de aartsengel. Dan zullen we weten gezegende mensen te zijn als we gehoorzaam gevonden worden aan het bevel Hem te gedenken, wanneer Hij ten laatste verschijnt. Als Hij dan tot ons komt, zullen we zeggen: “Geliefde Meester, we hebben gedaan wat U ons bevolen hebt. We hebben Uw nagedachtenis in de wereld gaande gehouden, voor onszelf en voor degenen die toekeken toen wij in Uw Naam het brood braken en de drinkbeker dronken. En nu verheugen we ons dat we U in Uw heerlijkheid mogen aanschouwen.” Ik denk niet dat de ontmoeting tussen Christus en Zijn volk op een beter moment zou kunnen komen dan wanneer Hij zou komen als ze bijeenvergaderd waren aan Zijn Tafel, gehoorzamend aan Zijn bevel en Zijn dood verkondigend “totdat Hij komt”.
Zo heb ik geprobeerd om u, zo kort mogelijk, te onderwijzen aangaande het belang van het Heilig Avondmaal. Ik hoop dat de Heilige Geest de waarheid ervan op het hart zal drukken van degenen die het tot nu toe nog niet meegevierd hebben en dat Hij hen ertoe zal brengen zich af te vragen of ze eigenlijk wel echt in Jezus geloven. Hoe kunnen mensen, die de Heere liefhebben, hun ongehoorzaamheid aan wat Christus zo nadrukkelijk bevolen heeft, rechtvaardigen?
In welke geest dienen we tot deze tafel te komen?
Ik zou allereerst willen zeggen dat we in een geest van diepe nederigheid moeten komen.Het is volgens mij erg vernederend dat we iets nodig hebben dat ons helpt om Christus te gedenken. Er is geen beter bewijs voor het feit dat we nog niet volledig geheiligd zijn, want anders zouden we niets nodig hebben om ons te helpen om Christus te gedenken. Er zit helaas een onvolkomenheid in ons geheugen en het vreemdste en ergste ervan is dat het betrekking heeft op Jezus Zelf. Het is vreemd dat we iets nodig hebben, dat ons helpt om Hem te gedenken. Kan Hij, aan Wie we zoveel te danken hebben, ooit door ons vergeten worden? Het feit dat deze ordinantie tot Zijn gedachtenis gehouden moet worden “totdat Hij komt”, is er het vernederende bewijs van dat het geheugen van Zijn volk tot aan die heerlijke gebeurtenis gebrekkig zal zijn. Ze hebben deze tweeledige vergeet-mij-nietjes nodig om Hem niet te vergeten Die hun alles in allen is.
Wat zie ik op die tafel? Er ligt brood. Uit deze vernederende les maak ik op dat ik mijzelf niet eens geestelijk voedsel kan geven. Ik ben zo’n arme sloeber, zo’n bedelaar, dat mijn eigen tafel me niet alles kan geven wat ik wens. Ik moet naar de Tafel des Heeren komen om daar, door Hem, de geestelijke voeding te ontvangen die mijn ziel zo nodig heeft. Wat zie ik in de beker? Ik zie de wijn, die het zegel is van Zijn vergoten bloed. Wat betekent dat anders dan dat ik nog steeds gereinigd moet worden? Wat verheug ik me in die gezegende tekst uit 1 Johannes: “Indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander”! En wat volgt er dan? Dat we onze zonden niet meer hoeven te belijden omdat we helemaal gereinigd zijn? Niets daarvan: “en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” We hebben die reinigende bron steeds nodig, zelfs als we in het licht wandelen, zoals God in het licht is, en we moeten er elke dag naartoe. Wat een genade is het dan dat het teken ons dat zuiverende bloed gedurig voorhoudt, waardoor we steeds weer opnieuw gereinigd mogen worden! Als we in deze beker delen, dan moeten we dat ootmoedig doen, want zo betaamt het ons tot de Tafel des Heeren te gaan.
Vervolgens moeten we met grote dankbaarheid komen. Er zijn mensen die een lang gezicht trekken bij de gedachte om naar de avondmaalstafel te komen, zoals mevrouw Tegoed, die door Rowland Hill beschreven wordt in zijn Dorpsgesprekken. Zij had zich vergist in de week dat het avondmaal gehouden zou worden, dus ze speelde de hele week geen kaart en hield zich wonderlijk rein, dat oude mens. Toen ze op zondag ontdekte dat ze een blunder had gemaakt met betrekking tot de tijd, zei ze dat ze de hele week verspeeld had door zich voor te bereiden! Och gemeente, ik hoop dat we niet op die manier het heilige feestmaal houden. We moeten met een heel andere mentaliteit komen, want we komen niet naar een begrafenismaal, maar tot de overvloedige lekkernijen die horen bij een trouwmaaltijd. Laten we daarom met dankbaarheid komen en tot elkaar van de Heere zeggen: “Hij is hier niet; want Hij is opgestaan; ere zij Zijn heilige Naam!” Deze herinneringstekens zeggen ons dat Hij heengegaan is naar de plaats waar Hij heen moest en dat de Heilige Geest op ons zou kunnen neerdalen. Verheugt u daarom, geliefden, zelfs vanwege de afwezigheid van uw Heere, want het is goed dat Hij naar de heerlijkheid is gegaan. En als we dan tot de tafel naderen, voelt iedereen wat een grote zondaar hij is, hoe onwaardig hij is om te komen, hoe ongeschikt hij is om bij de heiligen aan te zitten. Moet dan een ieder niet in zijn hart zeggen: “Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is. Zijn heilige Naam”? Tweemaal worden er tijdens de viering speciale dankzeggingen gebracht, maar laat het hart van allen gedurende de gehele viering vol van heilige dankbaarheid en lofprijzing tot God zijn.
Verder moeten we met grote bedachtzaamheid naar de tafel komen. Er zijn mensen, zo wordt ons verteld, die het lichaam des Heeren niet onderscheiden. Laten we dit bedenken en bidden dat we niet onder hen geteld worden. Als we er niet goed over nadenken, dan zullen we er geen echt geestelijk gevoel bij hebben en dan zult u zich van het Heilig Avondmaal moeten onthouden. Denk aan wat uw Zaligmaker voor u geleden heeft, wat Hij voor u gedaan heeft en wat Hij voor u is gaan bereiden. Laten we niet vergeten dat het brood het lijden van Zijn lichaam voorstelt en dat de wijn het bloed van de verzoening symboliseert waardoor we gereinigd worden. Die twee zaken apart, het lichaam gescheiden van het bloed, vormen een teken dat wijst op de onomkeerbare dood waardoor wij tot leven gewekt worden. Denk veel, zittend aan de tafel, maar denk alleen aan Christus. Vestig uw gedachten op Hem en op die wijze zult u van dit brood eten en uit deze beker drinken, tot verkwikking en tot nut voor uw ziel.
Echter, kom ook in grote ontvankelijkheid. Het is een maaltijd, weet u. We ontvangen brood en wijn. Kom dan tot de tafel om de Heere te smeken u de genade te schenken waardoor u geestelijk voedsel van Hem krijgt, zodat u, door geloof. Hem in uw binnenste mag ontvangen. Smeek Hem dat u in het diepste van uw ziel de heilzame kracht van Zijn leven en van Zijn dood mag ervaren. Kom hongerig en dorstig, want dan zult u meer trek in Christus hebben. Ontvang Hem in al Zijn volheid, door een wonderlijk geloof dat Hem in zich opneemt opdat Hij uw hart voor eeuwig zal verheugen.
Dit is de geest waarin we tot de Tafel des Heeren dienen te komen. Moge de Heilige Geest met u zijn, geliefde broeders en zusters, opdat allen die tot de tafel komen op die nederige, dankbare, bedachtzame en ontvankelijke wijze mogen komen!
De grote lessen die dit Heilig Avondmaal ons terloops leert
De eerste les is dat Jezus er voor ons is.Er is veel discussie geweest over het vers: “Dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt”. Het woord gebrokenkomt in enkele oude manuscripten voor, maar het is zonder twijfel een toevoeging. Het staat niet in alle manuscripten waarop wij moeten vertrouwen wat de juiste tekst van het Nieuwe Testament betreft. Daarom staat er terecht in de Nieuwe Vertaling: “Dit is Mijn lichaam voor u”. En die vertaling roept een nieuwe gedachte op, die volgens mij zeer waardevol is. “Dit is Mijn lichaam voor u.” Dat wil zeggen: Christus is er voor u. En zegt het Heilig Avondmaal dat zelf niet? Het brood is een teken van Zijn lichaam voor u en de wijn is een teken van Zijn bloed voor u. We weten dat het voor u is, want u gaat het nuttigen. Er is niets wat met meer zekerheid tot iemand behoort dan wat hij eet en drinkt. Door geen enkele wettelijke verordening zou men van iemand kunnen afnemen wat hij al opgegeten heeft. Op een vergelijkbare wijze kan Christus met geen mogelijkheid van ons afgenomen worden als we Hem door het geloof hebben ontvangen. “Dit is Mijn lichaam voor u.” Wat een gezegende leer is dat toch! Grijp u aan deze belangrijke waarheid vast: alles wat er in Christus is, is voor u. Al de volheid van de Godheid is in Hem te vinden, “en uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade”. Moge Zijn Naam hierom geprezen worden!
De volgende les is dat Zijn bloed het verbond heeft verzegeld. “Deze beker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed.” Ik wilde wel dat ik een uur of twee had om met u over het verbond te spreken. Het heeft echter weinig zin om aan zo’n belangrijk onderwerp te beginnen in de paar minuten die ons nog resten. Er is een verbond geweest dat ons vervloekte: het werkverbond. Er is echter een ander verbond dat de uitverkorenen gezegend heeft en hen tot in eeuwigheid zal zegenen: het genadeverbond. Dit verbond is ondertekend, bekrachtigd, in alles wel geordineerd en verzegeld met het bloed van Gods Eigen Zoon. Daarom zal het tot in eeuwigheid vast staan. Als u dus uit de beker drinkt, drink dan met vreugde, want het herinnert u hieraan: God heeft met u “een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is”. Ik weet zeker dat u met vreugde tot de tafel zult komen als u de muziek in dat woord verbondkent, zelfs als u zich alleen maar dat ene woord kunt herinneren.
De derde grote les die dit avondmaal ons leert is dat de gelovigen zich voeden met Christus Zelf.Dit vergeten ze soms en dan proberen ze zich te voeden met dogma’s. Dan maken ze dezelfde grote fout als een Jood gemaakt zou hebben als deze zich, als hij opging naar de tabernakel, probeerde te voeden met de voorhangsels, het altaar of de gouden tongen. Wat voor voedsel had hij dan? Wel, het dankoffer. Toen Hij zijn God naderde, voedde hij zich met het offer. Het ware voedsel voor een gelovige is Christus Jezus Zelf. Voed u dan met Hem, geliefden. We kunnen Zijn lichaam niet letterlijk eten noch Zijn bloed letterlijk drinken, want dan zouden we erger zijn dan kannibalen. Maar we kunnen en mogen het wel op een geestelijke manier doen, door onze harten en onze gedachten te vestigen op wie Christus is en op wat Hij gedaan heeft. Zo kunnen we ons voeden met onze Heere Jezus Christus.
Ik zal nog één les noemen die we uit deze ordinantie kunnen leren en dan ga ik stoppen. Uit dit avondmaal wordt duidelijk dat de manier waarop we Christus moeten gedenken, is door ons steeds weer opnieuw met Hem te voeden. Is het niet eigenaardig dat de beste manier is om mij aan de ontvangen genade te herinneren, tot God te komen en nog meer genade te krijgen? Als Christus mij ooit zoet is geworden, dan kan ik die zoetheid bestendigen door tot Hem te komen en Hem opnieuw te smaken. Geliefden, probeer niet op uw oude bevindingen te teren. Zelfs het beste soort brood zal niet lang goed blijven. Het wordt snel oudbakken als u het bewaart. Het is nodig dat er steeds weer vers brood uit de oven komt. Zelfs het manna, dat uit de hemel kwam, kon niet bewaard blijven, anders zouden er wormen in komen. En zo is het ook met het voedsel voor uw ziel. Probeer niet van oudbakken ervaringen te leven. Meer dan dertig jaar geleden ervoer ik veel vreugde in de Heere toen ik Hem leerde kennen. Ik ben erg blij dat ik me dat kan herinneren, maar die herinnering is voor mij van weinig waarde als ik me terneergeslagen voel. Nee, dan wil ik dat de Heere weer tot mij komt zoals Hij dat eenmaal deed. U bent toch als een arme, lege zondaar tot Jezus Christus gekomen, zoveel jaar geleden? Kom dan weer, op precies dezelfde manier. Kom elke dag tot Christus zoals u die eerste dag tot Hem kwam. “O, maar toen was ik alleen maar een zondaar!” Welnu, u bent nu toch niet veel anders? U zult ontdekken dat u het beste gewoon kunt komen zoals die eerste keer. “Maar ben ik nu inmiddels geen ervaren heilige?” Ja, ja, dat geloof ik best, maar ik merk altijd dat ik, als ik mijn mooie
ervaringskleed aantrek, lijk op die hofdame met haar lange sleep. Het kan niet anders of iemand zal daar een keer op trappen en dan is die gescheurd. Ik kom het liefst tot Jezus zoals die eerste keer. Stel dat de duivel tegen me zegt: “U bent geen kind van God.” Dan zeg ik: “U weet daar weinig van, hoewel u weet dat u er zelf geen van bent.” “Maar”, zegt hij dan, “u kent de Heere niet.” “Aha”, vraag ik hem dan, “wat ben ik dan wel?” Hij antwoordt: “U bent een grote zwarte zondaar.” Dan, als een Luther, sla ik met zijn eigen zwaard zijn hoofd eraf, net zoals David bij Goliath deed, want dan zeg ik hem: “Christus Jezus kwam in de wereld om zondaren zalig te maken en ik ga naar de Zaligmaker van zondaren toe, gewoon om mijn vertrouwen weer op Hem te stellen, zoals in het begin.” Meestal gaat de duivel dan weg als ik hem dat zeg. Er is niets wat de ziel meer versterkt dan nog eens naar de koperen slang te kijken, nog eens een duik in de fontein des bloeds te maken of ons nog eens te goed te doen aan de onuitputtelijke voorraad die voor ons is weggelegd in de persoon van onze Heere.
Als iemand van u ooit tot de Tafel des Heeren is gekomen zonder in Christus te geloven, waag het dan niet nogmaals te komen als u niet veranderd bent. U hebt hier niets te zoeken tenzij u in Jezus gelooft en uw vertrouwen op Hem stelt. Dat zou bewijzen dat u in Christus Jezus een nieuw schepsel bent. Zelfs al is uw geloof in Jezus zeer zwak en teer, kom dan en wees welkomj Als u uw vertrouwen op uw eigen verdienste stelt, ga dan naar uw eigen tafel. Als u denkt dat het verdienstelijk is om naar de avondmaalstafel te gaan, waag het dan niet om te komen, want dat zou de ordinantie ondersteboven keren. U mag niets meebrengen, alleen maar iets ontvangen. Mogen u die de Heere liefhebben, ontdekken dat Hij u erg dierbaar is. Mogen degenen onder u die Hem nog niet kennen, Hem onmiddellijk gaan zoeken, niet aan de tafel, maar aan de troon der genade en aan het kruis! Geloof in Jezus want dan zult u zalig worden. Dan zult u het recht ontvangen om tot het huis des Heeren in te gaan. Dan zult u het voorrecht ontvangen om aan Zijn Tafel te zitten en te genieten van alle andere zegeningen die de uitverkorenen ten deel vallen. Moge de Heere het zo maken, om Christus’ wil!
Amen.
* Deze preek is genomen uit The Metropolitan Tabernacle Pulpit en is gehouden op zondagavond 4 juni 1882.