En zij namen Jezus mee en leidden Hem weg. En terwijl Hij Zijn kruis droeg, ging Hij de stad uit naar de plaats die schedelplaats genoemd wordt. Johannes 19:16b en 17a
Nadat onze Heere Jezus Christus door Pilatus was veroordeeld, werd Hij overeenkomstig onze tekst weggeleid. Pilatus geselde onze Heiland volgens de gewoonte van de Romeinse rechtbank. De soldaten oefenden hun wrede ambt uit op Zijn schouders met hun roeden en roeden totdat de zweepslagen hun volle aantal bereikten. Jezus werd veroordeeld tot kruisiging, maar voordat Hij werd weggeleid werd Hij overgedragen aan de Praetoriaanse wacht, opdat deze ruwe legionairs Hem konden beledigen. Ze bespotten en beledigen Hem op alle mogelijke manieren die wreedheid en minachting maar kunnen bedenken. De doornenkroon, het purperen gewaad, het riet waarmee ze Hem sloegen en het speeksel waarmee ze Hem bevuilden, dit alles kenmerkte de minachting waarmee ze de Koning van de Joden behandelden. Toen ze de spot met Hem hadden gedreven, trokken ze het purperen gewaad dat Hij had gedragen uit. Deze grove daad veroorzaakte veel pijn. Zijn onbehandelde en open wonden, die nog bloedden van de zweepslagen, zorgden ervoor dat het scharlakenrode kleed aan Hem bleef vastkleven. En toen het werd uitgetrokken, bloedden zijn wonden opnieuw.
Hij ging heen met Zijn kruis op Zijn schouders. Dit was tegelijkertijd bedoeld om Zijn schuld te bewijzen en Zijn ondergang aan te kondigen. Gewoonlijk ging de omroeper vooraf met een aankondiging als deze: “Dit is Jezus van Nazareth, Koning der Joden, Die, omdat Hij Zich Koning had gemaakt en het volk had opgehitst, ter dood is veroordeeld.” Het kruis was een zware constructie; misschien niet zo zwaar als op sommige afbeeldingen, maar het is nog steeds geen lichte last voor een Man wiens schouders waren verminkt door de zweepslagen van de Romeinse gesel. De gehele nacht had Hij in doodsangst doorgebracht, de vroege ochtend verbleef Hij in de zaal van Kajafas. Hij was opgejaagd, van Kajafas naar Pilatus, van Pilatus naar Herodes en van Herodes weer naar Pilatus. Als gevolg daarvan had Hij nog maar weinig kracht over en het zal je dan ook niet verbazen dat we Hem wankelend onder zijn last aantreffen. Iemand moest geroepen worden om Hem te helpen dragen. Hij gaat verder, Zijn kruis dragend.
Welke lering kunnen we hieruit trekken als we zien hoe Christus ons wordt voorgeleid? Zien we hier niet de voorafschaduwing van de ram als zondebok? Legde de hogepriester niet, terwijl hij de zonden van het volk beleed, zijn beide handen op de kop van de ram, zodat deze zonden op de ram zouden overgaan? Vervolgens werd de ram door een aangewezen man weggeleid in de woestijn, en zo droeg de ram de zonden van het volk weg. Als er naar deze zonden gezocht werd, zouden ze niet meer gevonden kunnen worden. Zo werd Jezus voor de priesters en oversten gebracht, die Hem schuldig verklaarden. God rekende Hem onze zonden aan. Hij werd voor ons tot zonde gemaakt. Als Plaatsvervanger voor onze schuld draagt Hij onze zonde op Zijn schouders. Het kruis is een houten beeld van onze schuld en vervloeking – we zien hoe de Grote Zondebok wordt weggeleid door de aangewezen rechters. Op Zijn rug draagt Hij de zonde van Zijn volk en brengt hen uit de legerplaats. Lezer, kun jij zeggen dat Hij jouw zonden droeg? Als je naar het kruis op Zijn schouders kijkt, stelt het dan jouw zonde voor? Denk serieus na over mijn vraag en wees niet tevreden tenzij je hem bevestigend kunt beantwoorden. Er is maar één manier waarop je kunt weten of Hij jouw zonde droeg of niet. Heb je je hand op Zijn hoofd gelegd, je zonde beleden en Hem vertrouwd? Dan rust jouw zonde niet op jou; geen gram of drachme ervan rust op jou. Ze zijn allemaal op Christus gelegd door de gezegende toerekening, en Hij draagt ze op Zijn schouder in de vorm van het kruis. Wat een vreugde, wat een voldoening zal het geven wanneer we kunnen zingen:
“My soul looks back to see
The burden you didst bear,
When hanging to the accursed tree,
And knows her guilt was there!“
Laat deze woorden niet los voordat je jezelf er voor eens en voor altijd van overtuigd hebt dat Christus hier een Plaatsvervanger voor jou was.