Zijn hemel zal van dauw druipen. Deuteronomium 33:28
Wat de dauw in het oosten voor de wereld der natuur is, dat is de invloed van de Geest in het rijk van de genade. Wat heb ik dat toch nodig! Zonder de Geest van God ben ik een droog en verdorven iets. Ik hang neer, ik verlep, ik sterf. Maar hoe lieflijk wekt deze dauw mij op! Als ik er eenmaal mee gezegend ben dan voel ik me gelukkig, levendig, krachtig, verheven. Ik wil niets liever. De Heilige Geest brengt me leven en alles wat het leven nodig heeft. Alle andere dingen zonder de dauw van de Geest is minder dan niets voor mij. Ik hoor, ik lees, ik bid, ik zing, ik neem deel aan het Heilig Avondmaal maar ik vind er geen zegen tot de Heilige Geest mij bezoekt. Maar als Hij me bedauwt, zijn alle middelen van genade zoet en tot nut. Wat een belofte is dit voor mij! “Zijn hemel zal van dauw druipen.” Ik zal met genade worden bezocht. Ik zal niet worden overgelaten aan mijn natuurlijke droogte, of aan de brandende hitte van de wereld, of aan de sirocco van satanische verleiding. O, ik wenste wel dat ik op dit uur de zachte, stille, verzadigende dauw van de Heere zou mogen voelen! Waarom zou ik dit niet voelen? Hij die mij heeft laten leven als het gras in de wei, behandelt mij zoals Hij het gras behandelt. Hij zal mij van bovenaf verfrissen. Gras kan niet om de dauw roepen zoals ik dat kan. Zeker, de Heere die ook de plant die niet kan bidden bedauwt, zal antwoord geven op het pleidooi van Zijn kind.