Gebed.
Onze Vader, Die in de hemelen zijt, onze harten zijn vol dankbaarheid jegens U voor Uw Woord. Wij loven U dat wij het in onze huizen hebben, dat Gij het aan velen van ons hebt gegeven om het te verstaan en ervan te genieten. Hoewel wij nog niet weten wat wij zullen weten, hebben wij er toch uit geleerd wat wij nooit kunnen vergeten, dat het ons leven heeft veranderd, onze lasten heeft weggenomen, onze harten heeft getroost, ons aangezicht als vuurstenen tegen de zonde heeft gezet en ons heeft doen verlangen naar volmaakte heiligheid.
Wij danken U, Heere, voor elke bladzijde van het Boek, niet alleen voor de beloften die onuitsprekelijk zoet zijn, maar ook voor de voorschriften waarin onze ziel zich verlustigt en in het bijzonder voor de openbaring van Uw Zoon, onze Heere en Heiland Jezus Christus. O God, wij danken U voor de openbaring van Hem zelfs in de typen en schaduwen van het Oude Testament. Deze zijn voor ons onuitsprekelijk heerlijk, vol wonderbaarlijke waarde, onuitsprekelijk dierbaar omdat wij in hen en door hen de Heere zien. Maar wij zegenen U nog veel meer voor het heldere licht van het Nieuwe Testament, dat ons de sleutel geeft tot alle geheimen van het Oude Testament, want nu wij de Schriften van het Nieuwe Verbond lezen, begrijpen wij de taal van het Oude Verbond en worden wij daardoor tot vreugde en blijdschap gebracht.
Vader, wij danken U voor het Boek, wij danken U voor de heerlijke Mens, de God die het Boek openbaart als onze Verlosser, en nu danken wij U voor de gezegende Geest, want zonder Zijn licht op het verstand, zouden wij niets geleerd hebben. De letter doodt, het is de Geest Die leven geeft. Gezegend zijn onze ogen die zijn aangeraakt met hemelse ogenzalf. Gezegend zijn de harten die zijn verzacht, die gereed zijn gemaakt om de waarheid te ontvangen in de liefde ervan! Gezegend zij de soevereine genade van God die Hem een volk heeft uitverkoren dat zich verlustigt in Zijn Woord en dat het dag en nacht overdenkt!
Onze harten zijn vol lof aan God voor deze waarheid, voor deze onmetelijke rijkdom van heilige kennis. Heere, laat ons er meer en meer van genieten. Mogen wij ons voeden met dit manna, mogen wij drinken uit deze bron van leven. Mogen wij er mee verzadigd worden en daardoor gelijk worden aan de God van wie het kwam.
En nu, Heere, is ons gebed tot U bij de vermelding van Uw heilige Boek, dat U het vollediger op de vlezige tafelen van ons hart wilt schrijven. Wij willen de waarheid kennen, opdat de waarheid ons vrij maakt. Wij willen de waarheid voelen, opdat wij erdoor geheiligd worden. O, laat het in ons een levend zaad zijn dat in ons een leven zal voortbrengen dat voor God aanvaardbaar is, een leven dat zichtbaar zal zijn in alles wat wij doen voor de levende God, want wij gedenken dat Gij niet de God van de doden zijt, maar van de levenden.
Heere, wij vragen dat Uw Woord ons mag kastijden wanneer wij afdwalen, dat het ons mag verlichten wanneer wij een ogenblik in duisternis geraken. Moge Uw Woord de opperste heerser van ons wezen zijn. Mogen wij ons overgeven aan zijn heilige wet om gehoorzaam te zijn aan elke wenk die het ons geeft, in alle dingen, zelfs in de kleinste dingen, de wil van God van harte willen doen en elke gedachte in gevangenschap gebracht hebben voor de geest van Gods Geest.
Zegen Uw volk. Zegen hen op deze manier door hen te verzadigen met het Woord van Uw waarheid. O Heere, ze leven met zovele anderen in de wereld. O, geef dat de wereld hen niet afleidt van hun God. Mogen zij de wereld onder hun voeten krijgen. Laat hen er niet in begraven worden, maar mogen zij er op leven, haar onder hun voeten vertrappen, waarbij het geestelijke altijd de overhand krijgt over het materiële. O, dat het Woord van God bij ons moge zijn, wanneer wij ons te midden van een goddeloos geslacht bevinden. Mogen de Spreuken ons dikwijls wijsheid verschaffen, de Psalmen ons troost, de Evangeliën ons de weg der heiligheid leren, en de Epistels ons onderrichten in de diepe dingen van het Koninkrijk Gods.
Heere, onderwijs ons voor een verhevener leven en laat dat leven hier beginnen. Mogen wij altijd in de leerschool zijn, altijd discipelen, en wanneer wij in de wereld zijn, mogen wij proberen in praktijk te brengen wat wij aan Jezus’ voeten hebben geleerd. Wat Hij ons zegt in de duisternis, mogen wij dat verkondigen in het licht, en wat Hij ons influistert in het verborgene, mogen wij dat laten horen op de huizenhoge toppen.
Oh! Lieve, lieve Heiland, wat zouden we zonder U kunnen. Wij zijn nog in ballingschap, wij zijn nog niet in het land van licht en heerlijkheid gekomen. Het is aan de andere kant van de rivier, in het land waar Gij woont, Uw land van Immanuël, en totdat wij daar komen, zijt Gij bij ons. Wij hebben tegen onszelf gezegd: Hoe zullen wij leven zonder onze Heere? En toen hebben wij tegen U gezegd: “Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken!” O, wees deze dag voor ons als de vurige wolkkolom die het hele kamp van Israël bedekte. Mogen wij in God wonen. Mogen we leven en bewegen in God. Mogen wij ons meer bewust zijn van Gods aanwezigheid dan van iets anders.
Zegen de kerken. Zie naar hen om, Heere. Richt een oog van liefde op de kleine groepen van gelovigen waar zij ook mogen zijn en help hen en hun voorgangers, en moge de kerken op elke plaats een licht zijn te midden van dit kromme en verdraaide geslacht. O God, wij wachten en zien uit naar een vertoning van Uw grote macht onder de mensen.
Het is een tijdperk van grote luxe, grote zonde en grove afwijkingen van de waarheid. Wij smeken U, verdedig Uw eigen volk. Toen Uw ark gevangen werd genomen door de Filistijnen en werd opgesteld in de tempel van Dagon, viel Dagon ervoor; toen hebt Gij Uw tegenstanders in de hinderlagen geslagen en hen tot een eeuwige smaad gemaakt, en Gij kunt hetzelfde opnieuw doen, en wij bidden dat het zo moge zijn. O! Deze uitgestrekte hand van God. Wij verlangen ernaar die te zien in de bekering van grote menigten door het Evangelie, opdat zij die gezegd hebben: “Ha, het Evangelie heeft zijn kracht verloren”, door de wijsheid van de Allerhoogste tot dwaasheid mogen worden gebracht, zoals Jannes en Jambres tot dwaasheid werden gebracht toen zij dat met hun betoveringen niet konden doen, want God was met Zijn knecht.
O, Jehovah, Gij zijt de ware God, God van Abraham, van Izaäk en van Jakob, deze God is onze God voor eeuwig en altijd. Hij zal onze gids zijn, zelfs tot in de dood. Hij Die sprak door de apostelen, spreek nog steeds door Uw dienaren en laat Uw Woord met evenveel kracht zijn als toen Gij zei: “Laat er licht zijn, en er was licht.” O! Verhef Uw stem! Laat verwarring en duisternis weer de stem horen van Hem die orde schept en leven geeft. O, hoe zouden wij U willen opwekken, Gij genadige God. Onze gebeden zouden de vorm aannemen van dat oude: “Waak op, waak op, trek uw sterkte aan.” Zijt Gij niet Diegene die Egypte sloeg? Hebt Gij niet nog steeds dezelfde macht om te slaan en Uw eigen waarheid te rechtvaardigen en Uw eigen verlosten te bevrijden?
O Lam, geslacht van voor de grondlegging der wereld, Gij zit nog steeds op de troon, want Hij die op de troon zit, lijkt op een pas geslacht Lam. O Jezus, wij smeken U, neem Uw grote macht tot U. Verdeel de buit met de sterken. Neem de koopsom van Uw kostbaar bloed en heers van de rivier tot aan de einden der aarde.
Hier staan wij voor U. Kijk naar ons met groot medelijden. Heere, zegen Uw Eigen volk. Met gunst omringt Gij hen als met een schild. Heere, red hen die niet gered zijn. In groot medelijden trekt Gij hen door de aantrekkingskracht van het kruis, trekt Gij hen tot U, dwingt Gij hen binnen te komen opdat de bruiloft met gasten kan worden ingericht.
Met één hart bidden wij voor de leraren van de jeugd. Wij danken U, Heere, dat zoveel mannen en vrouwen bereid zijn hun sabbatsrust te geven aan deze belangrijke dienst. O, geef dat de ijver voor het onderwijzen van de jeugd nooit mag afnemen in de Kerk. Mogen zij die er geen deel aan hebben en het wel zouden moeten doen, onmiddellijk worden opgewekt om met de heilige inspanning te beginnen. Zegen de leraren van de hogere klassen. Mogen hun jonge mannen en vrouwen overgaan naar de Kerk. Moge er geen kloof zijn tussen de school en de kerk. Overbrug die afstand door Uw soevereine genade. Maar zegen ook de onderwijzers van de kleuters en de jongere kinderen. Moge de bekering doorgaan onder de jongeren. Mogen er massa’s van zulke bekeringen zijn. In feite bidden wij dat geen kind de scholen verlaat zonder gered te zijn. O, red de kinderen, grote liefhebber van de kleintjes. Gij, Die wilt dat zij tot U komen, Gij zult hen niet vergeten, maar Gij zult hen trekken en hen aannemen. Heere! Red de kinderen. Laat alle scholen deelnemen aan de zegen die wij zoeken en door deze gezegende instantie, moge deze natie bewaard worden voor het heidendom, en deze stad in het bijzonder bewaard worden voor haar hardnekkige veronachtzaming van de Sabbat, en haar achteloosheid over de dingen van God. O, zegen de Zondagsschool in Londen, elk deel ervan, en laat Jezus Christus verheerlijkt worden onder de kleinen, en moge er weer luide hosanna’s gehoord worden in de straten van Jeruzalem van de zuigelingen uit wier mond Gij kracht hebt verordend. Heere wees op deze dag met deze dierbare werkers en maak het tot een hoogtijdag, een feest van gebed en geloof, een tijd waarin Jezus de Heere hen in het bijzonder zal ontmoeten en hen zal zegenen.
God zegene ons land! God behoede onze vorst. Geef leiding op dit moment aan allen met betrekking tot de politieke zaken van deze natie. Schenk Uw zegen aan alle rangen en standen van de mensen en laat ieder volk U “gezegend” noemen. Laat alle tongen de Naam van Jezus spreken en alle mensen Hem als Heere en Koning erkennen. Wij vragen het in Zijn Naam.
Amen.