En Jezus zeide: Vader, vergeef het hen; want zij weten niet, wat zij doen Lukas 23: 34a
Onze Heere moest op het moment van bovenstaande woorden de eerste pijnen van de kruisiging verdragen, omdat Hem toen de nagels door handen en voeten gedreven werden. Ook was hij al terneergeslagen en verzwakt door de ontzettende nacht, die Hij in Gethsemané had doorgebracht, de doorgemaakte geseling en de spotternijen van Kajafas, Pilatus en Herodes en de krijgsknechten. Toch konden de zwakheid vanwege de reeds doorgestane martelingen en de ontzettende pijn van het kruisigen Christus niet weerhouden van het gebed. Het Lam Gods was stil tegenover de mensen, maar niet tegenover God. Stom als het schaap voor het aangezicht van de scheerders zei Hij tegen mensen geen woord om Zich te verdedigen, maar in Zijn hart bleef Hij roepen tot Zijn Vader.
Wat een voorbeeld is dit voor ons. Zolang we leven moeten we blijven bidden, niets moet ons af kunnen houden van de troon der genade. Lijden moet ons steeds meer dringen tot het gebed. Ophouden met bidden is afstand doen van de vertroostingen die we nodig hebben. God, wilt u ons onder elke gemoedsgesteldheid en overweldigende emotie helpen om te blijven bidden, zodat we niet door wanhoop van de troon der genade afgedreven worden. Onze gezegende Verlosser volhardde in het gebed, zelfs toen het wrede ijzer zijn vlees scheurde en iedere hamerslag Hem enorm veel pijn deed. Deze volharding kan veroorzaakt zijn door het feit dat Hij het zo gewoon was om te bidden, dat Hij het niet kon nalaten. Die lange nachten en vele dagen, die Hij in eenzaamheid doorgebracht had en die altijddurende smeekbeden die Hij opzond naar de hemel, hadden zo’n machtige gewoonte in Hem gewerkt, dat de ergste folteringen die kracht niet af konden breken. Toch was het meer dan gewoonte.
Onze Heere was gedoopt met de Geest van het gebed, die in Hem leefde en een onderdeel van Zijn natuur werd. Hij was als een kostbaar specerij, dat als het verbrijzeld wordt niet ophoudt met lekker ruiken, maar juist méér geur verspreidt. Want die geur is geen uiterlijke eigenschap, maar een inwendige kracht, onlosmakelijk verbonden met de plant zelf. En zo is de biddende Jezus als een bundel mirre die een heerlijke geur verspreidt of als een vogel, die zingt omdat hij niet anders kan. Ik herhaal nog een keer dat dit ons tot voorbeeld moet zijn, zodat we nooit, ook niet in de zwaarste beproevingen, moeten ophouden met bidden.
Let er eens op dat de Heere in het gebed voor ons, vasthoudt aan het geloof en aan Zijn Zoonschap. De extreme beproeving waaraan Hij Zich onderworpen had, kon Hem niet afhouden van Zijn Zoonschap. Zijn gebed begint met: ’’Vader”. Het was niet zonder betekenis dat Hij ons leerde om ons gebed te beginnen met: ’’Onze Vader”, want de kracht van ons gebed is sterk afhankelijk van onze relatie met God. Onder een groot verlies of kruis denken we al vlug dat God niet met ons handelt als een vader met een kind, maar als een strenge rechter met een veroordeeld crimineel.
Maar Christus kent geen wankelen in het geloof aan Zijn Zoonschap, zelfs niet onder het lijden en de foltering, die wij nooit in die mate zullen meemaken. Toen zijn zweet als bloed op de aarde liep in Gethsemané, begon Hij zijn bitterste smartkreet met ’’Mijn Vader”. Hij vroeg of het mogelijk was dat deze drinkbeker mocht voorbijgaan. Hij pleitte bij de Heere als bij Zijn Vader, zelfs meerdere keren. En ook hier, in het eerste van de zeven kruiswoorden zegt Hij:’ ’Vader”. Mocht de Geest, die ons doet roepen: ”Abba, Vader”, nooit ophouden in ons te werken. Dat we nooit in geestelijke slavernij gebracht mogen worden door een voorstel: ”Als u de zoon van God bent..” En als de verzoeker ons dan aanvalt, hoop ik dat we overwinnen, net als Jezus in de woestijn.
Ik hoop dat de Geest, die uitroept: ’’Abba, Vader” alle ongelovige angst verjaagt. En als we gekastijd worden, en dat zullen we, want wat zoon is er, die de vader niet kastijdt?, hoop ik dat wij ons vol liefde onderwerpen aan de Vader en leven. Dan zullen we nooit tot geestelijke slavernij komen door twijfel aan de liefde van onze genadige Vader of aan ons deelhebben in de aanneming tot Zijn kinderen.
Nog merkwaardiger is het feit dat het gebed van de Heere tot de Vader niet voor Zichzelf was. Natuurlijk bleef Hij ook voor Zichzelf bidden aan het kruis (Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?),maar het eerste kruiswoord slaat nauwelijks op Hem Zelf. Het is: ’’Vader, vergeef het hen” en dat is volstrekt niet op Hem Zelf gericht. Het gebed is helemaal voor anderen, en als er een zinspeling is op de wreedheid die ze Hem aandeden, is dat heel minimaal. Hij zegt niet: ”Ik vergeef het hen”, dat spreekt vanzelf. Het lijkt alsof Hij uit het oog verliest, dat het Hem aangedaan is. Zijn Geest houdt zich veel meer bezig met het feit dat de Vader beledigd wordt in de Persoon van Zijn Zoon. Hij denkt helemaal niet aan Zichzelf. Zo totaal is Zijn zelfvernietiging, dat Hij Zichzelf en Zijn smarten vergeet.
Luisteraars, als er ooit een tijd was in het leven van de Zoon des Mensen, dat Hij Zijn gebed terecht op Zichzelf had kunnen betrekken, dan was het op dit moment geweest. Het zou ons niet verbazen dat al het bidden van iemand die op de brandstapel stond of aan het kruis geslagen werd, gericht was op hulp en ondersteuning voor zichzelf in deze beproeving. Maar kijk, de Heere Jezus begint met het bidden voor anderen. Merkt u niet wat een groot hart ons hierin getoond wordt? Hoeveel medelijden woonde er niet in de ziel van de Gekruisigde! Hoe goddelijk! Was er ooit iemand voor Hem, die zelfs in zijn doodstrijd voor anderen bad? Laat zo’n onzelfzuchtige geest ook in ons wonen. Laat niet iedereen op zichzelf gericht zijn, maar ook aan anderen denken. Houd van uw naaste als van uzelf; en probeer het voorbeeld van onzelfzuchtigheid van Christus na te volgen en in Zijn voetstappen te gaan.
Er is een kroonjuweel in deze diadeem van heerlijke liefde. Met wonderlijke pracht en heerlijkheid zien we de Zon der Gerechtigheid ondergaan op Golgotha,maar onder de schitterende kleuren die Zijn heengaan luister bijzetten, is dit het allermooiste: het gebed was niet alleen voor anderen, maar het was zelfs voor Zijn wreedste vijanden. En dan geen vijanden die Hem jaren geleden kwaad aangedaan hadden, maar daar aanwezig waren en Hem vermoordden. Hij bad niet als de gemoederen bedaard waren en het leed daardoor gemakkelijker te vergeten was, maar terwijl het bloed begon te vloeien uit zijn handen en de hamer rood kleurde bad Hij: Vader, vergeef het hen; want zij weten niet, wat zij doen. Dit gebed was niet alleen bestemd voor hen die het wrede vonnis uitvoerden. Het was veelomvattender en betrof ook de Schriftgeleerden, Farizeeën, Pilatus, Herodes, de Joden en de heidenen. Eigenlijk betrof het het hele menselijke geslacht, want iedereen is bij de moord betrokken. Maar zeker werd het gebed als een kostelijke olie uitgestort over hen die op die plaats en die tijd aanwezig waren en Hem kruisigden.
Hoe verheven wordt dat gebed als je daar over nadenkt. Nooit tevoren was er zo’n gebed gebeden. Het is waar dat Abraham, Mozes en de profeten hebben gebeden voor de goddelozen, maar niet voor de goddelozen die hun handen en voeten doorboorden. Na Jezus heeft Stefanus geroepen: ’’Heere, reken hen deze zonde niet toe” en veel martelaren volgden Stefanus hierin, maar het is wel duidelijk op welke school ze dit geleerd hebben. En waar leerde Hij dat? Was Hij niet de goddelijke oorsprong? Hij leerde het nergens, maar het vloeide voort uit Zijn goddelijke natuur. Een medelijden in Hem veroorzaakte dit gebed; de innerlijke koninklijkheid van Zijn liefde heeft Hem deze voorbede ingegeven. En hoewel die voorbede geen voorganger had, verdient hij wel navolging. Het lijkt me op dit moment beter om voor Christus’ kruis te knielen, dan om hier te staan prediken. Ik heb er behoefte aan om Hem te aanbidden. Ik bewonder Hem, omdat dit ene gebed me er bijzonder zeker van overtuigt dat Hij die het bad, God moet wezen.
Ik heb nu een inleiding gegeven op het eerste gebed van Christus aan het kruis. Ik zal nu, met hulp van Gods Heilige Geest er verder op ingaan. Allereerst kijken we naar het gebed dat kenmerkend is voor de bemiddeling van de Verlosser. In de tweede plaats wijst de tekst aan wat het werk van de gemeente is. In de derde plaats wil ik me richten tot de onbekeerden.
In de eerste plaats zien we dat het gebed kenmerkend is voor het bemiddelingswerk van de Verlosser. Hij bad toen voor Zijn vijanden en dat doet Hij nu nog. Dit verleden aan het krais was een voorproef van Zijn huidige werk op de troon. Hij bevindt zich in een hogere plaats en betere toestand, maar Zijn werk is hetzelfde. Hij gaat nog steeds door met het pleiten ten behoeve van schuldige mensen door te roepen: Vader, vergeef het hen.Eigenlijk krijg je van Zijn smekingen op Golgotha een beeld van de aard van Zijn verzoeningswerk in de hemel.
Deze voorbede is allereerst vol genade. De mensen voor wie Hij bad, verdienden dit gebed niet. Zij hadden niets gedaan, waardoor zij een zegenbede konden verwachten als loon op hun werk in Zijn dienst. Ze waren zelfs zeer onverdienstelijk omdat ze Hem gekruisigd hadden. Ze hadden Hem moedwillig en kwaadaardig beroofd van Zijn onschuldig leven. Zij waren verre van verdienstelijk, en zouden op het eerste gezicht ook nooit een enkele goede wens van Hem waard zijn. Zij zouden er in ieder geval nooit zelf om gevraagd hebben. Het kwam niet in hen op te zeggen: ”Bid voor ons, stervende Koning. Zend smeekbeden op naar de hemel voor ons, Zoon van God!” Ik weet bijna zeker dat ze het gebed verachtten, volstrekt onverschillig aanhoorden of belachelijk maakten. Ik geef toe dat het te streng lijkt om te veronderstellen dat mensen zo’n gebed zouden bespotten, maar er vonden dingen plaats rond het kruis die even brutaal waren, zodat ik me kan voorstellen dat dit ook gebeurde. Toch bad onze Heiland voor mensen die niet de door hen bespotte zegen, maar de vloek verdiend hadden. Zo staat de Hogepriester ook in de hemel om te pleiten voor schuldige, ik herhaal, schuldige mensen.
Niemand op aarde verdient Zijn voorbede. Hij pleit voor niemand met de veronderstelling dat hij of zij het verdiend heeft. Hij pleit als de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen. Het is niet: ’’Indien iemand rechtvaardig is, …”, maar Indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader.Weet dat onze grote Voorspraak pleit voor degenen die nooit om een voorspraak vroegen. Zijn uitverkorenen, hoewel dood in zonden en misdaden, zijn het voorwerp van Zijn barmhartige bemoeienis. Hewel ze Zijn Evangelie bespotten, smeekt Zijn hart vol liefde de gunst van de hemel af in hun voordeel. Als dit dan de waarheid is, zult u spoedig verhoring vinden bij God als u de Heere Jezus ernstig vraagt om voor u te pleiten. Sommigen hebben de Heiland ernstig en in tranen gesmeekt om Voorspraak te zijn.
Zal Hij u dan weigeren? Is het redelijk om te veronderstellen dat Hij het kan? Hij pleit voor hen die Zijn pleidooi verwerpen, hoeveel te meer voor hen die zijn pleidooi meer achten dan goud? Denk eraan dat als er niets goeds in u is, maar alleen slechtheid en verderfelijkheid, dat dit geen barrière kan zijn voor Christus om Zijn ambt als Voorspraak uit te oefenen. Zelfs voor u zal Hij pleiten. Leg uw zaak in Zijn handen, Hij zal pleitgronden vinden die u over het hoofd ziet en Hij zal de zaak voor God leggen, zoals Hij deed voor Zijn moordenaars: Vader, vergeef hen.
Een tweede eigenschap van deze voorbede is de geest van zorgzaamheid. Vader, vergeef het hen; want zij weten niet wat zij doen. Onze Zaligmaker lichtte Zijn vijanden als het ware helemaal door, om iets te ontdekken wat vóór hen zou kunnen pleiten. Hij vond evenwel niets, totdat Zijn wijs en liefdevol oog hun ontwetendheid zag: want zij weten niet wat zij doen.Hoe voorzichtig bekeek Hij de omstandigheden en de karakters van degenen voor wie Hij pleitte. Zo is het ook met Hem in de hemel. Christus is geen zorgeloos advocaat voor Zijn mensen. Hij weet exact uw toestand op dit moment, Hij kent uw hart in de verzoekingen die u doormaakt. Bovendien voorziet Hij de verzoekingen die u te wachten staan en in Zijn voorbede houdt Hij rekening met de toekomstige, door Hem voorziene, gebeurtenissen.
De Satan heeft u zeer begeerd, om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude. O, die tederheid van onze grote Hogepriester waarmee Hij Zich naar ons overbuigt! Hij kent ons beter dan wij onszelf kennen. Hij kent elke geheime klacht en zucht. U hoeft uzelf geen zorgen te maken over de verwoording van uw gebed. Hij neemt de verwoording voor Zijn rekening. En zelfs als het begrip of het precieze verzoek ontbreekt, kan Hij het niet mis hebben. Want zoals Hij Gods hart kent, kent hij het uwe. Hij kan een reden voor barmhartigheid in u ontdekken, die u zelf niet kunt ontdekken. Als het in uw ziel zeer donker is, zodat u geen houvast voor ook maar één pleitgrond ziet, dan heeft de Heere Jezus de pleitgrond al geformuleerd om er mee naar de troon der genade te gaan. Zijn voorspraak is dus vol van genade en ook zeer zorgzaam.
Vervolgens is Zijn voorspraak vurig en ernstig gemeend. Niemand die de woorden Vader, vergeef het hen; want zij weten niet wat zij doenkent, twijfelt aan hun hemelscheurende ernst. U bent er zeker van dat het Christus bijzondere ernst was in dit gebed. Er is een bewijs voor deze stelling. Ernstige mensen zijn meestal verstandig, snel van begrip over iets wat hun van dienst kan zijn. Als u voor uw leven pleit en u zou een reden gevraagd worden om het te sparen, zou u er zeker één vinden, waaraan nooit iemand gedacht heeft. Jezus nam de zaligheid van Zijn vijanden zo ernstig, dat Hij een oorzaak voor genade ontdekte, die Hij voor het eerst zag. Zij weten niet wat zij doen.Eigenlijk was het geen reden om genade te betonen, want moedwillige onwetendheid neemt de zonde niet weg. En eigenlijk was er bij de omstanders sprake van moedwillige onwetendheid. Ze hadden kunnen weten dat Hij de Heere der Heerlijkheid was. Was Mozes niet volkomen duidelijk hierover? Sprak Jesaja geen heldere taal?
Waren de tekenen en wonderen niet zo duidelijk dat iemand net zo goed kon twijfelen wat nu de zon aan de hemel was als of Jezus wel de Messias was? Maar toch maakt de Verlosser met wonderlijke ernst en volhardende vaardigheid een pleitgrond van iets wat geen pleitgrond is. Hoe vermogend moet Zijn ernstige pleitrede dan in de hemel zijn! Denk niet dat Hij daar minder vurig, begrijpend of hevig zal zijn in Zijn pleitredes. Christus werkt altijd bij de eeuwige God. Hij sluimert niet, maar om Sions wil zal Hij niet zwijgen of om Jeruzalems zaak zal Hij niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid verschijnt als een glans, en haar heil als een brandende fakkel.
Het is interessant om op te merken, dat het gebed in de vierde plaats ons een beter begrip geeft van de voortdurendheid, volharding en eeuwigheid van Zijn voorspraak. Ik merkte hiervoor al op, dat als de Verlosser een pauze hierin ingelast zou hebben, het wel tijdens het nagelen aan het kruis geweest zou zijn. Toen zij zich schuldig maakten aan regelrecht geweld tegen Zijn goddelijke persoon, zou Hij gestopt kunnen zijn met het pleiten in hun voordeel. Maar zonden kunnen de tong van onze Voorspraak niet tot zwijgen brengen. Wat een troostvolle zaak. U bent misschien onvruchtbaar geweest, en u verdient het om net als de boom zonder vruchten afgehouwen te worden. Maar uw vruchteloosheid heeft de Voorspraak niet van plaats doen veranderen. Hij treedt tussenbeide en zegt: ’’Spaart u hem nog dit jaar”.
Zondaar, u hebt God uitgedaagd door Zijn genade lange tijd te weigeren en door van kwaad tot erger te vervallen. Maar Godslastering noch ongerechtigheid noch ongeloof zullen Christus ervan weerhouden de zaak van de voornaamste der zondaren te bepleiten. Hij leeft en terwijl Hij leeft, pleit Hij en als er nog één zondaar op aarde leeft, die gered moet worden, zal er een Voorspraak in de hemel zijn die voor hem pleit. Dit zijn maar gedachtenspinsels, maar ik hoop dat ze u helpen om een beter begrip te krijgen van de voorspraak van de grote Hogepriester.
Denk er nog eens aan dat het gebed van uw Heere op aarde gelijk is aan dat in de hemel, vanwege de wijsheid. Hij zoekt het beste en dat wat zijn kinderen het hardst nodig hebben: Vader,vergeef hen.Terwijl Hij dit riep, liepen de kostbare bloeddruppels op de aarde. Zij pleitten ook; en God hoorde en vergaf ongetwijfeld. De belangrijkste vergeving die zondaren nodig hebben is die van de zonden. Christus bidt met wijsheid voor de belangrijkste zegen.
Dat is ook zo in de hemel; Christus bidt met wijsheid en beleid. Hij heeft geen hulp nodig, Hij weet wat Hij moet vragen uit Gods hand. Ga dan naar de genadetroon en leg al je wensen neer op deze manier: ”OHeere Jezus, vervul geen van mijn wensen als ze volgens u niet goed zijn. En als ik om iets gevraagd heb wat ik niet nodig heb, verander dan mijn gebed, want u bent oneindig veel wijzer dan ik”. Het is goed om een Vriend ‘aan het hof’ te hebben om onze verzoeken te volmaken, voordat ze de grote Koning bereiken. Ik geloof dat God altijd volmaakte gebeden aangeboden krijgt, door onze Middelaar die ze perfectioneert, niet omdat ze in zichzelf volmaakt waren. Zo komen ze tot Gods genadetroon overeenkomstig Gods wil, en zulke gebeden zullen zeker verhoord worden.
Nog een keer: dit gedenkwaardige gebed van onze gekruisigde Heere had evenveel invloed als Zijn universele voorbede. Veel van de mensen voor wie Hij bad, ontvingen daadwerkelijk vergeving. U weet nog wel dat Hij Zijn discipelen beval te gaan preken, ‘beginnende vanaf Jeruzalem’. En op de dag dat Petrus opstond met de elven en de mensen beschuldigd werden van de moord op de Zaligmaker, werden drieduizend zojuist beschuldigde mensen tot Hem bekeerd en gedoopt in Zijn naam. Dat was een gevolg van Jezus’ gebed. De priesters waren de voornaamste schuldigen van Jezus’ moord en er staat: ”een grote schare van priesters werd het geloof gehoorzaam”. Ook dit is een gevolg van Zijn gebed. Alle mensen, zowel Joden als heidenen, hebben door hun vertegenwoordigers een aandeel in de dood van Jezus. Beiden werd dan ook het Evangelie verkondigd, eerst de Jood, daarna de heiden. Zijn gebed: Vader, vergeef het hen,was als een steen die in het meer geworpen wordt en steeds grotere cirkels nalaat. Op het eind is het hele meer bedekt met cirkelvormige golven. Zo’n gebed als van de Heere Jezus aan het kruis, voor de hele wereld betrof eerst een kleine kring van Joodse bekeerden en priesters en daarna een grotere kring van hen die zich onder de Romeinse heerschappij bevonden. En vandaag is de cirkelomtrek zo groot als de aardbol zelf, zodat tienduizenden mensen gered zijn door de invloed van deze ene voorbede aan het kruis.
In de hemel is het niet anders; Hij pleit nooit tevergeefs. Met bloedende handen overwon Hij en met vastgenagelde voeten triomfeerde Hij. Verlaten van God en veracht door mensen overwon Hij in Zijn pleidooi. Hoeveel te meer dan nu, nu de driedubbele kroon op Zijn hoofd geplaatst en de wereldscepter in Zijn hand is, Zijn voeten met zilver geschoeid zijn en Hij gekroond is als de Heere der Heeren en de Koning der koningen? Als de tranen en kreten der zwakheid almachtig waren, moet Zijn heilige macht waarmee Hij als verrezen Priester voor Gods troon staat en zich beroept op het met Hem gesloten verbond, nog veel groter zijn.
Angstige gelovigen, vertrouw Hem uw belangen toe. Kom dichterbij, schuldigen en vraag Hem voor u te pleiten. U, die niet kunt bidden, vraag Hem het voor u te doen. Gebroken harten, kom tot Hem, die in het Gouden Wierookvat Zijn verdiensten plaatst en zend uw gebeden op, zodat ze als een lieflijke geur opstijgen tot in de neus van God. Hij zal ze aannemen in Zijn geliefde. Hopelijk is er genoeg ruimte voor u om na te denken over deze stof, want we gaan dit punt verlaten. We hebben het gebed van Christus aan het kruis en in de hemel voor u getekend.
Ten tweede is deze tekst leerzaam voor de kerk. Zoals Christus was, moet ook Zijn kerk in de wereld zijn. Christus kwam niet in de wereld om gediend te worden, maar om te dienen. Niet om geëerd te worden, maar om anderen te behouden. Zijn kerk zal inzien, als ze haar roeping goed verstaat, dat ze geen weelde, eer, tijdelijke grootheid of positie moet zoeken. Ze moet onzelfzuchtig zijn in dit leven, zodat ze weet te sterven voor de bevrij- ding van verloren schapen en de zaligmaking van verloren mensen. Christus’ gebed was volmaakt onzelfzuchtig. Hij was niet op zichzelf gericht. Op die manier moet ook de kerk haar levensgebed doen en haar voortdurend gebed voor zondaren opzenden. Ze dient niet op zichzelf of op haar predikanten gericht te zijn, maar op verloren zondaren.
Denk je eens in dat de kerk bestond om predikanten te onderhouden. Als haar doel lag in het salaris dat uitgedeeld wordt aan degenen die in haar dienst staan, zou opheffing beter zijn. Het doel van de kerk ligt ook niet in het geven van steun aan mensen die zelf niet voor hun levensonderhoud kunnen zorgen. Familierelaties zijn hier beter geschikt voor. Kerken zijn niet opgericht om sprekers aan bewonderaars te helpen. Nee, het doel van de kerk ligt in een totaal andere richting. Het is niet de bedoeling om er comfortabel te zitten en er uw tijdverdrijf voor de zondag te zoeken. Een kerk die geen goed doet aan de minderbedeelden van de stad in de verpauperde wijken heeft geen doel van bestaan meer. Een kerk die het niet als haar taak ziet om heidenen voor Christus te winnen, te vechten tegen het kwaad, dwalingen uit te roeien, leugen te bestrijden, de kant van de armen te kiezen, onrecht te veroordelen en gerechtigheid te steunen heeft geen enkel bestaansrecht!
De kerk bestaat niet voor zichzelf, omdat Christus ook niet voor zichzelf leefde. Hij legde al Zijn heerlijkheid af en hierdoor ontving Hij juist de hoogste eer en ook de kerk ontvangt die als ze haar waardigheid en aanzien opzij legt om verworpenen bij elkaar te brengen en tussen het vuilste slijk de kostbaarste juwelen te zoeken, voor wie Christus Zijn leven aflegde. Het is haar hemelse taak om verlorenen te redden van de hel en te brengen tot God en de hemel. Ik hoop dat de kerk dit altijd zal beseffen. Laat ze haar predikanten verzorgen en alles netjes en ordelijk doen verlopen, maar laat het haar doel blijven: de bekering van zwervers, het onderwijs van de onwetenden, hulp voor de armen, handhaving van het recht, de uitroeiing van het kwade en de instandhouding en bevordering van het Koninkrijk van onze Heere Jezus Christus.
Het gebed van Christus heeft een groot geestelijk doel. Christus bidt alleen voor hun zieleheil: Vader, vergeef het hen.En ik geloof dat de kerk er goed aan doet er aan te denken dat ze niet moet strijden tegen vlees en bloed, noch met overheden en machten, maar met de geestelijke boosheden. Ze heeft zich niet in te laten met wetten en regelingen, waarbij overheden gesteund en onderdrukkers neergeworpen worden, maar met de geestelijke machten. Zo worden harten voor Christus gewonnen en meningen aan de waarheid onderworpen. Hoe meer de kerk zich inspant voor vergeving van zonden, om zondaren te leren wat zonde is, wat het bloed van Christus inhoudt en dat de hel zal volgen als hun zonden niet afgewassen zullen zijn, hoe beter zij zal functioneren.
Ga door om tot de wortel van de zaak te komen: de vergeving van de zonde. Strijd met alle middelen tegen het kwaad dat de mensheid teistert. Handhaaf de matigheid. Ondersteun het onderwijs. Bevorder alle nuttige hervormingen in kerk en staat. Maar vergeet vooral uw belangrijkste opdracht niet: werk aan de zielen en gewetens omdat ze staan tegenover een eeuwige God! Laat niets u afhouden van het brengen van de goddelijke boodschap van genade aan onsterfelijke zielen. Dit is de eerste taak! Vertel zondaars dat de zonden hen zullen doen ondergaan, en dat alleen Christus deze zonden weg kan nemen. Vader, vergeef hen. Vader, vergeef hen.Laat hen weten hoe ze vergeving kunnen vinden. Laat hen niet eerder rusten totdat ze daadwerkelijk vergeving gevonden hebben.
Het gebed van de Zaligmaker onderwijst de kerk dat ze onzelfzuchtig moet zijn, en haar doel geestelijk. Daarnaast leert het haar dat haar zendingsterrein onbegrensd is. Christus bad voor de goddelozen, voor de ergste goddelozen, die Zijn kruis omringden. Hij bad voor de onwetenden, want Hij zei: ze weten niet wat ze doen. Hij bad voor Zijn achtervolgers; Zijn grootste vijanden lagen Hem het meest aan Zijn hart. Kerk van God, het is niet uw roeping om een aantal elitaire luisteraars rond uw dominee te vergaderen, die respectvol naar diens woorden luisteren. Uw roeping treft niet de elite of de hoogopgeleiden, die uw woorden zullen bekritiseren en al uw woorden op een weegschaal zullen leggen. Uw roeping betreft niet degenen die u vriendelijk en voorkomend behandelen.
Tenminste, deze mensen horen er ook bij, maar niet alléén. U wordt vooral gezonden tot de hoer, de dief, de vloeker en de dronkaard, oftewel tot de meest verdorvenen en losbandigen. Als niemand anders voor hen zorgt, moet de kerk dit toch altijd blijven doen en we zullen ze dan ook als eerste, en niet als laatste, in ons gebed moeten aanhalen. We moeten ijverig letten op de onwetenden. De predikant moet niet tevreden zijn als alleen de mensen die van hun jeugd af in de leer onderwezen zijn, hem begrijpen. Hij moet degenen in gedachten hebben voor wie de gewoonste theologische waarheid zo weinig betekenis heeft als een woord uit een totaal onbekend vakjargon. Hij moet preken zodat het meest beperkte verstand hem volgen kan. En als de onwetenden niet komen om hem te horen, moet hij ze met middelen overhalen, ja, dwingen om voor het goede nieuws te komen. Het Evangelie is ook bedoeld voor hen die de godsdienst vervolgen; pijlen van Zijn liefde moeten op het hart van Zijn vijanden gericht zijn. Als we iemand bij Jezus willen brengen, moeten we eerst de meest verafstaande en grootste tegenstander van het Evangelie proberen. Vader, vergeef hen,als u niemand meer vergeeft, vergeef dan hen nog!
De kerk moet het ook zo ernstig opnemen als Christus deed. Dan zal ze snel een grond van hoop ontdekken in degenen met wie ze omgaat en ook de pleitgrond die ze kan gebruiken om bij God voor hun heil te pleiten.
Ze moet ook hoopvol gestemd zijn, en dat is heel goed mogelijk in deze eeuw. Als onwetendheid een pleitgrond bij God is, moet je eens naar de heidenen kijken – miljoenen hoorden nooit van de Messias. Vergeef hen God, want ze weten niet wat ze doen.Als onwetendheid een reden voor hoop kan zijn, dan er is hoop genoeg voor de grote stad Londen. Want we worden omringd door honderdduizenden mensen voor wie de simpelste waarheden van het Evangelie volkomen nieuw zijn. Het is droevig als we eraan denken dat er in ons land nog zoveel onwetendheid heerst, maar het is hoopvol als we het gebed van de Verlosser goed lezen. Het gebed helpt ons hopen, terwijl we uitroepen: Vergeef hen; want ze weten niet wat ze doen.
Het is de zaak van de kerk om de diepste gevallenen en de meest onwetenden te zoeken met volharding. Ze moet nooit stoppen met goed doen. Als de Heere morgen komt, is er voor christenen geen reden om praters en lezers voor eikaars genoegen te worden en de tallozen zielen te vergeten, die verloren zullen gaan. Als het waar zou zijn dat de wereld binnen 14 dagen vergaat en dat Louis Napoleon het Beest van de Apocalyps is zou dit voor mij geen verschil maken, en mijn taak niet veranderen. Laat de Heere komen op Zijn tijd. Terwijl ik werk voor Hem ben ik klaar voor Zijn verschijning. De bezigheid van de kerk blijft het omkijken naar zielen die zalig kunnen worden. Als ze maar staarde naar en speculeerde over de terugkomst, zou ze er echt bang voor moeten zijn. Maar als ze aan het werk gaat en met niet aflatende ijver de waardevolle juwelen van Jezus zoekt, heeft ze niets te vrezen als haar Bruidegom komt.
Het onderwerp is zo belangrijk, dat ik wens te kunnen spreken met een stem zo luid als de donder en een ernst zo machtig als de bliksem. Ik wil iedere christen opwekken om zijn werk te zien als onderdeel van Christus’ kerk. U moet het leven niet voor uzelf leiden. U mag huizen bouwen, uw dagelijks brood verdienen, maar het moet nog belangrijker voor u zijn om op Christus te lijken, omdat u met Zijn bloed gekocht bent. Begin te leven voor anderen. Laat zien aan anderen dat u niet het middelpunt van uw bestaan bent, maar dat u bezig bent met het goede. Christus zou door u verheerlijkt kunnen worden en Zijn beeld zal zichtbaar in u zijn.
Tenslotte nog een woord tot de onbekeerden. Luister heel goed naar deze woorden. Ik zal alles heel compact vertellen. Sommigen van u zijn niet gered. Maar nu zijn sommigen van u onwetend; toen u zondigde, wist u niet wat u deed. U wist wel dat u een zondaar was, maar u had geen idee van de verreikende schuld door de zonde. U bezocht de kerk niet zo frequent of las uw Bijbel niet zo vaak of uw ouders waren niet christelijk. U begint nu bezorgd te worden over uw ziel. Uw onwetendheid is geen verontschuldiging, anders zou Christus niet gebeden hebben: Vader, vergeef hen.Deze zonde moest dus vergeven worden, zelfs al wisten ze niet wat ze deden waren ze één voor één schuldig. Toch geeft uw onwetendheid een vonkje hoop. God zag uw tijd van onwetendheid, maar nu beveelt Hij iedereen zich te bekeren. Breng dan vruchten voort, der bekering waardig. De God die u onwetend vergeten hebt, is gewillig om u te vergeven. Het Evangelie is slechts dit: Vertrouw op Jezus Christus, die voor schuldigen gestorven is, en u zult zalig worden. Ik hoop dat God u op dit moment helpt om op Hem te vertrouwen, dan zult u een nieuw schepsel worden. U zult wederomgeboren worden. Het oude is voorbijgegaan, ziet, alles is nieuw!
Toch zijn er hier voor wie Christus zelfs dit gebed met de ruime betekenis niet zou kunnen bidden. U wist namelijk wat u deed. Elke door u gehoorde preek en elke indruk op uw geweten door het Evangelie vermeerdert uw verantwoordelijkheid en neemt de verontschuldiging dat u niet wist wat u deed steeds meer weg. U weet dat er een wereld is en een Christus, en dat u ze niet allebei kunt bezitten. U weet het onderscheid tussen hemels en aards plezier en dat ze niet allebei uw deel kunnen zijn. Ik bid dat de Geest bij u mag komen om, samen met het licht dat God u al schenkt, te kiezen voor de ware Wijsheid. Kies vandaag nog voor God, voor Christus, voor de hemel. De Heere beslisse in u, tot eer van Zijn naam.
Amen.