Daar wij zien, dat wij zulk een God hebben om op te vertrouwen, laten wij op Hem leunen met ons volle gewicht. Laten wij vastberaden alle ongeloof uitdrijven en trachten ons te ontdoen van twijfel en vrees, die zozeer onze rust verstoren, omdat er voor de vrees geen verontschuldiging geldt, wanneer God de grondslag van ons vertrouwen is. Een liefhebbend vader zou zeer bedroefd zijn, als zijn kind hem niet zou vertrouwen. Hoe onvriendelijk en onheus zou dan ons gedrag zijn, wanneer wij zo weinig vertrouwen zouden stellen in onze hemelse Vader, Die ons nooit teleurgesteld heeft en die dat nooit zal doen! Wij hebben veel beproevingen doorstaan, maar wij zijn nooit ergens neergeworpen, waar wij in onze God niet alles vonden wat wij nodig hebben.